ECLI:NL:RBLIM:2017:2025

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 maart 2017
Publicatiedatum
6 maart 2017
Zaaknummer
03/659112-15
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de rechtbank Limburg inzake productie van amfetamine met vrijspraak van verdachte

Op 6 maart 2017 heeft de rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen drie verdachten die betrokken waren bij de productie van amfetamine in maart 2015 in een woning in Well. De rechtbank heeft de drie verdachten, mannen van 24, 27 en 31 jaar, veroordeeld tot gevangenisstraffen van vier jaar. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was dat deze mannen zich bezighielden met de grootschalige productie van amfetamine. Echter, drie medeverdachten werden vrijgesproken omdat het bewijs niet overtuigend genoeg was om hun betrokkenheid bij de productie vast te stellen.

Daarnaast werd één verdachte vrijgesproken van huisvredebreuk wegens overmacht, omdat hij zich in een acute noodsituatie bevond. De zaak werd inhoudelijk behandeld op zittingen in oktober 2016 en februari 2017, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie had betoogd dat de verdachte en zijn medeverdachten amfetamine hadden geproduceerd, maar de verdediging stelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen.

De rechtbank concludeerde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte als medepleger betrokken was bij de productie van amfetamine. Er was geen direct bewijs dat de verdachte aanwezig was in het amfetaminelaboratorium of dat hij betrokken was bij de productie. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het tenlastegelegde en hefte het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/659112-15
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 6 maart 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. M.F.M. Geeratz, advocaat kantoorhoudende te Venlo.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 27 oktober 2016 en 20 februari 2017. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte samen met anderen een grote hoeveelheid amfetamine opzettelijk heeft vervaardigd dan wel opzettelijk aanwezig heeft gehad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. De officier van justitie voert daartoe het volgende aan.
Verdachte is één van de vier personen die in het bosperceel in Well is aangehouden. Deze vier personen en het amfetaminelaboratorium in de woning aan de [adres 1] in Well staan onderling met elkaar in verband. Dat blijkt onder andere uit het volgende:
  • In hetzelfde bosperceel als waar de mannen zijn aangehouden, zijn halfgelaatsmaskers en zwarte latexhandschoenen aangetroffen.
  • Verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] ruiken bij hun insluiting naar amfetamine.
  • In het amfetaminelaboratorium is DNA van medeverdachte [medeverdachte 3] aangetroffen op handschoenen die zijn gedragen bij het productieproces.
  • In het laboratorium zijn vingerafdrukken van medeverdachte [medeverdachte 6] gevonden op een notitieblok met aantekeningen over het productieproces van amfetamine en zijn DNA is aangetroffen op een drinkflesje in een productieruimte.
  • Bij de aanhouding van medeverdachte [medeverdachte 1] wordt een afstandsbediening van de poort van de woning aan de [adres 1] aangetroffen, een paar handschoenen en 850 euro.
  • Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] hebben bij hun aanhouding sigarettenpeuken bij zich. Het verzamelen van peuken duidt op de intentie geen sporen achter te laten.
  • Het vluchtgedrag van de verdachte en zijn medeverdachten.
Verdachte noch zijn medeverdachten geven tenslotte een verklaring die rechtvaardigt dat zij met bovenstaande materialen werden aangetroffen in een bos in Well. Dit alles in samenhang bezien, leidt de officier van justitie tot de conclusie dat verdachte samen met zijn medeverdachten amfetamine heeft geproduceerd.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde. De omstandigheid dat verdachte in het bos is aangetroffen, is onvoldoende om daaruit zijn betrokkenheid bij het amfetaminelaboratorium af te leiden. Er is geen enkel DNA-spoor van verdachte in de woning aan de [adres 1] aangetroffen. Er zijn ook geen dactyloscopische sporen aangetroffen die herleidbaar zijn naar de verdachte. De verbalisanten hebben ook niet geconstateerd dat de verdachte zou ruiken naar een chemische lucht die blijkbaar vrijkomt bij de productie van synthetische drugs. Er is verder onderzoek gedaan naar aankopen van de verdachte bij de Gamma. Dit heeft ook tot niets geleid. Ten slotte heeft de verdediging aangevoerd dat geen van de medeverdachten iets hebben verklaard over de betrokkenheid van de verdachte bij het tenlastegelegde.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
Op 26 maart 2015 gaat de politie naar aanleiding van een melding door de Regionale meldkamer naar de woning [adres 2] te Well (gemeente Bergen). De meldkamer geeft door dat daar een schietpartij zou hebben plaatsgevonden. Een persoon zou gewond zijn aan zijn arm en hij zou hevig bloeden. Verder zouden vier andere personen voortvluchtig zijn. In de woning treft de politie een vrouw en haar baby aan. De politie constateert verder dat een raam op de eerste verdieping van de woning is ingeslagen en dat een groot deel van de woning is besmeurd met bloed. De vrouw verklaarde dat een man haar woning was binnengedrongen, haar telefoon had gepakt en was weggegaan. Bij het binnendringen had hij zich zwaar verwond.
Teneinde de andere (gemelde) personen te achterhalen doet de politie verder onderzoek. Een buurtbewoner, genaamd [getuige 2] , heeft op 26 maart 2015 vier mannen zien lopen vanuit de [adres 1] te Well in de richting van de [adres 2] naar het bos. Deze mannen vielen hem op omdat ze allemaal minimaal één tas droegen en één van hen een hel blauwe jas droeg. Ook buurtbewoonster [getuige 3] had vier mannen van wie één een hel blauw kledingstuk droeg zien lopen in de richting van het bos. De politie traceert een aantal mannen in de buurt van een bosperceel. Omdat de politie nog steeds uitgaat van een schietpartij wordt op versterking gewacht alvorens de mannen aan te houden. Uiteindelijk worden vier mannen, genaamd [medeverdachte 3] , [verdachte] (de verdachte), [medeverdachte 1] en [medeverdachte 6] in de nabijheid van elkaar aangehouden. In het bosperceel waar de verdachte en de medeverdachten worden aangehouden wordt verspreid van elkaar het volgende aangetroffen: twee AH tassen, onder andere inhoudende diverse zwarte latex handschoenen en een halfgelaatmasker, drie lege blikjes, 1 paar zwarte handschoenen, een plastic tas van de Jumbo, een gsm Blackberry en een blauwe sporttas, inhoudende een jammer, een halfgelaatmasker, veiligheidsbrillen, een werkhandschoen en slippers.
In de broek van [medeverdachte 3] wordt het rijbewijs van [medeverdachte 4] aangetroffen. Bij de medeverdachte [medeverdachte 1] wordt een afstandsbediening, een paar handschoenen en geld aangetroffen.
De getuige [getuige 1] meldde dat hij twee personen had zien lopen bij de woning [adres 1] te Well. Hij had die jongens nog nooit gezien. De woning stond volgens [getuige 1] al een aantal jaren leeg. [getuige 1] zag op een gegeven moment dat een van de jongens richting de poort liep van de woning aan de [adres 1] . Hij hoorde vervolgens dat iemand aan de poort zat. [getuige 1] belde even later in bij de meldkamer. Na de melding van [getuige 1] gaat de politie op onderzoek uit naar de [adres 1] te Well. Aldaar wordt een amfetaminelaboratorium aangetroffen.
Verdachte [verdachte]
Bij de aanhouding van de verdachte zijn in zijn zak 99 sigarettenpeuken en 1 paar zwarte latex handschoenen aangetroffen. In de woning noch op de onderzochte voorwerpen zijn DNA-sporen gevonden die matchen met het DNA-profiel van verdachte dat in de DNA-databank is opgenomen.
De verdachte is bij de politie gehoord op 26 en 28 maart 2015. Hij beroept zich op zijn zwijgrecht. Ter terechtzittingen van 27 oktober 2016 en 20 februari 2017 heeft verdachte zich eveneens op het zwijgrecht beroepen.
Conclusie
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of er voldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier is te vinden waaruit kan worden vastgesteld of de verdachte als medepleger betrokken is geweest bij het opzettelijk vervaardigen danwel aanwezig hebben van amfetamine in de woning, gelegen aan de [adres 1] te Well. Daartoe staan aan de rechtbank de volgende bewijsmiddelen ter beschikking:
  • Twee getuigen hebben vier mannen met elk (tenminste) één tas en één met een felblauw kledingstuk in de omgeving van de [adres 1] in de richting van het bos zien lopen;
  • In het bos worden los van elkaar vier tassen aangetroffen met een inhoud die dienstbaar kan zijn aan het werken in een amfetamine laboratorium;
  • In het bos worden vier personen aangetroffen, waaronder verdachte, waarvan er twee hun broekzak vol peuken hebben;
  • Bij de insluitingsfouillering wordt bij de medeverdachte [medeverdachte 1] een transponderkastje aangetroffen dat behoort bij het hekwerk dat toegang geeft tot het erf van de woning aan de [adres 1] te Well.
Het dossier bevat geen waarneming door de politie dat één van de aangehouden personen een felblauw kledingstuk droeg. Nagelaten is de tassen te onderzoeken op DNA- en/of dacty sporen. Eveneens is nagelaten de inhoud van de tassen te onderzoeken op DNA- en/of dacty sporen. Noch is de inhoud onderzocht op amfetamine of chemicaliën die bij de productie van amfetamine gebruikt worden. Hoewel de beschreven omstandigheden een sterk vermoeden rechtvaardigen dat verdachte op enigerlei wijze betrokken kan zijn bij het aangetroffen amfetamine laboratorium, is dit onvoldoende om daadwerkelijk te kunnen bewijzen dat hij medepleger is geweest van de bereiding van amfetamine of het voorhanden hebben daarvan. In de eerste plaats is niet met zekerheid vast te stellen dat verdachte deel uitgemaakt van de personen die de getuigen hebben waargenomen. In de tweede plaats ontbreekt een concreet verband tussen verdachte en de aangetroffen tassen en de inhoud daarvan. In de derde plaats ontbreekt een concreet verband tussen de verdachte en de medeverdachten. Tot slot ontbreekt (hierdoor) enig wettig bewijsmiddel waaruit kan worden afgeleid dat verdachte daadwerkelijk in het laboratorium is geweest, laat staan wat zijn rol daarin is geweest.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank zich genoodzaakt de verdachte vrijspreken van het tenlastegelegde.

4.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
  • spreekt de verdachte vrij van het tenlastegelegde;
  • heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, mr. V.P. van Deventer en mr. L. Feuth, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.J.M. Penders, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 6 maart 2017.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 23 maart 2015 tot en met 26 maart 2015 te Well (L), gemeente Bergen (L), in elk geval binnen het arrondissement Limburg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a
van die wet.