ECLI:NL:RBLIM:2017:1869

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 maart 2017
Publicatiedatum
1 maart 2017
Zaaknummer
04 5273890 CV16-7700
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van partij-aanduiding in kredietovereenkomst met terugbetalingsverplichting

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 1 maart 2017 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap I-FINANCE.NL B.V., handelend onder de naam EDR WORKS, en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De eisende partij verzocht om rectificatie van de partij-aanduiding, omdat er onduidelijkheid bestond over wie als contractspartij moest worden aangemerkt. De kantonrechter oordeelde dat de rectificatie kon plaatsvinden, omdat de gedaagde partij geen verweer had gevoerd tegen de wijziging en er geen benadeling was opgetreden. De kantonrechter overwoog dat de gedaagde partij, ondanks de vergissing in de partij-aanduiding, voldoende op de hoogte was van de procedure en de vordering van de eisende partij. De eisende partij had een kredietovereenkomst met de gedaagde partij, waarbij een bedrag van € 4.679,46 was verstrekt. De gedaagde had dit bedrag niet ontvangen, maar had wel aflossingen verricht. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde verplicht was om het bedrag terug te betalen, omdat de kredietovereenkomst geldig was, ondanks het feit dat deze niet door de eisende partij was ondertekend. De vordering van de eisende partij werd toegewezen, en de gedaagde werd veroordeeld tot betaling van € 4.306,19, vermeerderd met rente, en in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 5273890 \ CV EXPL 16-7700
Vonnis van de kantonrechter van 1 maart 2017
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid I-FINANCE.NL B.V., handelend onder de naam EDR WORKS,
gevestigd te 's-Gravenhage,
eisende partij,
gemachtigde BoitenLuhrs Incasso Gerechtsdeurwaarders,
tegen:
[gedaagde],
wonend [adres gedaagde] ,
[woonplaats gedaagde] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 7 december 2016;
  • de akte rectificatie partijaanduiding.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verder beoordeling

Eisende partij
2.1.
Bij tussenvonnis van 7 december 2016 is EDR Works in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over met name haar hoedanigheid van contractspartij tegenover [gedaagde] . Bij akte heeft EDR zulks gedaan, waarbij zij verzoekt de partij-aanduiding van EDR Works te wijzigen naar ‘de besloten vennootschap I-finance.nl B.V. handelende onder de naam EDR Works, gevestigd te ’s-Gravenhage’. De kantonrechter overweegt als volgt.
2.2.
De vraag wie als eisende partij optreedt dient beantwoord te worden aan de hand van de artikelen 3:33 en 3:35 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Indien sprake is van een vergissing ten aanzien van de partij-aanduiding kan deze door middel van rectificatie worden hersteld wanneer het onder de gegeven omstandigheden voor de processuele wederpartij kenbaar was dat van een vergissing sprake was, de wederpartij door de vergissing en de rectificatie niet is benadeeld en de rectificatie tijdig heeft plaatsgevonden (vgl. HR 4 december 1998, NJ 1999, 269, laatstelijk bevestigd in HR 14 december 2007, NJ 2008, 10).
In casu heeft de kantonrechter het verschil in eisende partij en contractspartij opgemerkt. [gedaagde] heeft hiertegen geen verweer gevoerd. Ook niet nadat [gedaagde] hiertoe in de gelegenheid is gesteld, na ontvangst van de akte rectificatie partij-aanduiding. [gedaagde] heeft steeds verweer gevoerd, naar de inhoud van het tussen partijen bestaande geschil. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [gedaagde] dan ook begrepen of kan [gedaagde] redelijkerwijs geacht worden te hebben begrepen ten verzoeke van wie de dagvaarding is uitgebracht. Nu [gedaagde] gelegenheid heeft gehad om te antwoorden en dupliceren, en hier ook gebruik van heeft gemaakt, is hij evenmin benadeeld, terwijl de rectificatie tijdig heeft plaatsgevonden. De gevraagde rectificatie zal daarom worden toegestaan, waarbij “de besloten vennootschap I-finance.nl B.V. handelende onder de naam EDR Works” als eisende partij zal worden aangemerkt.
De vordering
2.3.
[gedaagde] beroept zich op nietigheid van de overeenkomst nu deze enkel door [gedaagde] is ondertekend en niet door eisende partij.
Overwogen wordt dat het niet ondertekenen van de kredietovereenkomst door eisende partij geen nietigheid van de overeenkomst meebrengt. Het bewijs van het bestaan van de overeenkomst zou mogelijk een probleem kunnen opleveren, doch eisende partij beroept zich op de overeenkomst, terwijl [gedaagde] deze als kredietnemer, onbetwist, heeft ondertekend. [gedaagde] heeft daarnaast gedurende langere tijd aflossingen verricht, zonder dat deze aan [gedaagde] zijn teruggestort, hetgeen het bestaan van de kredietovereenkomst ook al bevestigt. De kantonrechter komt daarom tot de volgende overwegingen.
2.4.
Eisende partij is met [gedaagde] een kredietovereenkomst aangegaan, waarbij eisende partij ten behoeve van [gedaagde] een bedrag van € 4.679,46 beschikbaar heeft gesteld. Het kredietbedrag is door eisende partij aangewend om de betalingsverplichtingen van [gedaagde] tegenover Anders Financieel Advies te voldoen, een en ander zoals partijen overeengekomen zijn en hetgeen ook niet door [gedaagde] wordt betwist. Zoals [gedaagde] voor antwoord heeft verklaard, heeft Anders Financieel Advies het geld ontvangen. Gesteld noch gebleken is dat dit niet ten behoeve van [gedaagde] is geweest. Eisende partij heeft derhalve een bedrag van € 4.679,46 voor [gedaagde] betaald, welk bedrag (vermeerderd met rente/kredietvergoeding) [gedaagde] , conform overeenkomst, aan eisende partij dient te voldoen. Nu [gedaagde] tenminste twee maanden achterstallig is in de betaling van een termijnbedrag en, na in gebreke te zijn gesteld, nalatig is geweest in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst, is het uitstaande kredietbedrag (inclusief verschuldigde rente) onmiddellijk opeisbaar geworden, waarvan [gedaagde] middels schrijven van 25 mei 2016 in kennis is gesteld.
Gelet op het voorgaande zal de vordering aan eisende partij worden toegewezen. [gedaagde] heeft de (restant) hoofdsom verder niet betwist, zodat een bedrag van € 4.306,19 zal worden toegewezen. De gevorderde rente is tussen partijen overeengekomen en deze komt de kantonrechter niet onrechtmatig voor, zodat ook deze wordt toegewezen.
2.5.
De kantonrechter acht geen termen aanwezig [gedaagde] toe te laten tot nadere bewijslevering.
2.6.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 80,77
  • griffierecht 471,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 951,77
2.7.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eisende partij te betalen een bedrag van € 4.306,19, vermeerderd met de overeengekomen rente van 12% per jaar over € 4.217,84 vanaf 21 juli 2016 tot aan de voldoening,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten aan de zijde van eisende partij gevallen en tot op heden begroot op € 951,77,
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Schreurs-van de Langemheen en in het openbaar uitgesproken.
type: ksf
coll: eb