ECLI:NL:RBLIM:2017:1811

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 februari 2017
Publicatiedatum
1 maart 2017
Zaaknummer
03/866089-16
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door onvoorzichtig rijgedrag

Op 22 februari 2017 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 10 december 2015 een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte, die met zijn auto een voetganger aanreed, werd beschuldigd van het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel door onvoorzichtig rijgedrag. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 30 km/h had overschreden en onvoldoende aandacht had besteed aan de verkeerssituatie, met als gevolg dat hij de voetgangster niet tijdig opmerkte. De rechtbank achtte het onder 1 primair ten laste gelegde feit bewezen, waarbij de verdachte zich aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend had gedragen. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 90 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden waaronder het feit was gepleegd en de persoon van de verdachte, die geen relevante strafblad had. De uitspraak benadrukt de ernst van verkeersveiligheid en de verantwoordelijkheden van bestuurders in het verkeer.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/866089-16
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 februari 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 8 februari 2017. De verdachte is verschenen. De officier van justitie en de verdachte hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:met zijn auto een ongeval heeft veroorzaakt, waarbij een ander zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen danwel met zijn auto gevaar op de weg heeft veroorzaakt.
Feit 2:een auto heeft bestuurd zonder dat deze verzekerd was.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van oordeel dat het onder 1 primair ten laste gelegde feit bewezen is. De officier van justitie wijst op het feit dat het slachtoffer op een zebrapad liep en dat uit onderzoek volgt dat de verdachte harder reed dan de toegestane 30 kilometer per uur. Het zicht van de verdachte werd niet belemmerd. Het onder feit 2 tenlastegelegde dient eveneens bewezen te worden verklaard, gelet op de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting.
3.2
Het standpunt van de verdachte
De verdachte heeft zich met betrekking tot het onder 1 tenlastegelegde op het standpunt gesteld dat hij verblind werd door de zon.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Op 10 dec 2015 omstreeks 15:00 uur, kregen verbalisanten van de meldkamer een melding om te rijden naar Op de Windhaspel te Beek. Aldaar had een aanrijding met letsel plaatsgevonden tussen een personenauto en een voetganger. Om 15:10 uur kwamen verbalisanten ter plaatse. Ter hoogte van de aldaar gelegen voetgangersoversteekplaats zagen zij een vrouw op het wegdek liggen met daaromheen een aantal personen die haar te hulp waren geschoten. De vrouw was bij kennis en aanspreekbaar. Ze lag op haar rug en was bedekt met dekens. Verbalisant vroeg aan de omstanders wie de veroorzaker was van het ongeval. Hij werd aangesproken door een man die naast hem stond. De man zei dat hij de veroorzaker was van het ongeval. Desgevraagd legitimeerde de man zich middels zijn rijbewijs als zijnde [verdachte] , geboren [geboortegegevens verdachte] te Beek. Verbalisanten hoorden, na enig speurwerk naar de auto waarmee het ongeval was veroorzaakt, de verdachte zeggen dat hij niet zeker wist of de bij het ongeval gebruikte auto, een Volkswagen Passat met kenteken [kenteken] , verzekerd was. De verbalisanten controleerden vervolgens middels het politie bevragingssysteem of de Volkswagen Passat verzekerd was. Verbalisanten zagen dat de auto niet verzekerd en niet APK gekeurd was. [2]
Ten gevolge van de aanrijding is het slachtoffer, [slachtoffer] ,naar het Orbisziekenhuis te Geleen vervoerd. [slachtoffer] heeft een operatie ondergaan waarbij een metalen plaat in het linkerschoudergewricht werd geplaatst. Verder gaf zij aan dat de duur van het herstel van de operatie zeker 3 maanden zal duren en de revalidatie ongeveer 1 jaar. [3]
Gelet op de aard van het letsel, alsmede de duur van het herstel is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van zwaar lichamelijk letsel.
[slachtoffer] heeft bij de politie verklaard dat zij zich op 10 december 2015, omstreeks 15:00 uur op het trottoir van Op de Windhaspel te Beek, ter hoogte van de basisschool Martinus bevond. Zij stond ter hoogte van de aldaar gelegen voetgangersoversteekplaats (hierna te noemen: VOP). Op enig moment zag zij een blauwkleurige personenauto die haar bekend was. Zij kon zich niet meer herinneren waar zij deze auto had gezien. Voordat zij de VOP wilde oversteken vanaf het trottoir, heeft [slachtoffer] naar rechts en links gekeken. Zij zag geen verkeer naderen. Op het moment dat zij zich op de VOP bevond, ongeveer halverwege, voelde zij plotseling een harde/hevige klap aan de linkerzijde van haar lichaam. [4]
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij op 10 december 2015, omstreeks 14:50 uur, onderweg was om zijn dochter van school te halen. Dit betrof de basisschool Sint Martinus, gelegen Op de Windhaspel te Beek. Hij was rijdend in een Volkswagen Passat, voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken] , kleur blauw. Hij reed op de Klinkeberglaan. Aankomend bij de rotonde alwaar de basisschool is gelegen sloeg hij rechtsaf de Op de Windhaspel in. Toen hij de bocht omkwam zag hij dat een vrouw het zebrapad aan het oversteken was. Het kan ook zo zijn dat hij uit het verlengde van de Op de Windhaspel is komen rijden. De vrouw bevond zich al op het zebrapad en stak van hem uit gezien over van rechts naar links. Hij werd op dat moment verblind door de zon en zag de vrouw te laat. Hij kwam niet meer op tijd tot stilstand en schepte de vrouw. Verdachte denkt dat hij met een snelheid van rond de 50 km/u reed [5] .
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of dit verkeersongeval te wijten is aan de gedragingen van de verdachte en zo ja, hoe deze gedragingen dan gekwalificeerd dienen te worden.
Op 10 december 2015 hebben de brigadiers [verbalisant 1] en [verbalisant 2] als ongevalanalist werkzaam bij de afdeling Forensische Opsporing, VerkeersOngevallenAnalyse (hierna te noemen: VOA) van de Divisie Regionale Recherche van de Politie Eenheid Limburg een onderzoek ingesteld naar de aanleiding/oorzaak/vermijdbaarheid van een verkeersongeval dat op 10 december 2015, omstreeks 15:03 uur, had plaatsgevonden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg de Op de Windhaspel, nabij de rotonde met Klinkeberglaan en de Gerbergastraat, gelegen binnen de bebouwde kom van de gemeente Beek.
In dit onderzoek wordt vermeld dat het ongeval is ontstaan, doordat de bestuurder van de betrokken personenauto de betrokken voetgangster niet voor liet gaan, toen deze de rijbaan van de Op de Windhaspel via de voetgangersoversteekplaats overstak. De bestuurder van de betrokken personenauto, merk Volkswagen, heeft kort vóór de aanrijding gereden met een berekende "indicatieve" snelheid van ongeveer 38 km/h tot 40 km/h, zijnde een hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximum snelheid van 30 km/h.
Ter hoogte van de plaats van het ongeval was het zicht goed. Het zicht naar voren voor het verkeer rijdende over de rotonde gevormd door de Op de Windhaspel met de Klinkeberglaan en de Gerbergastraat, komende uit de richting van de Gerbergastraat en rijdende in de richting van de Op de Windhaspel (zijnde de rijrichting van de bestuurder van de betrokken personenauto, merk Volkswagen), wordt op het wegverloop en de weginrichting van de Op de Windhaspel alsmede op de aanwezigheid van andere weggebruikers niet beperkt. Bij de nadering van de voetgangersoversteekplaats, aangebracht op de rijbaan van de Op de Windhaspel kort voorbij genoemde rotonde, wordt het zicht naar rechts richting het trottoir (zijnde de richting van waaruit de betrokken voetgangster de rijbaan opliep) voor het verkeer rijdende over genoemde rotonde, komende uit de richting van de Gerbergastraat en rijdende in de richting van de Op de Windhaspel, niet beperkt. Ter hoogte van de plaats waar de betrokken voetgangster vanaf het trottoir via de voetgangersoversteekplaats de rijbaan van de Op de Windhaspel opliep, wordt het zicht naar links, richting bovengenoemde rotonde, op de aanwezigheid en nadering van andere weggebruikers niet beperkt. [6]
De bestuurder van de betrokken personenauto, merk Volkswagen, verklaarde dat hij verblind was geworden door de laagstaande zon en dat hij hierdoor de overstekende voetgangster te laat had gezien.
Tijdens het onderzoek op de plaats van het ongeval (ongeveer 55 minuten na het tijdstip van het ongeval) was er geen sprake van zogenaamde sluierbewolking en was de stand van de zon zodanig dat deze niet verblindend was voor het verkeer rijdende over de Op de Windhaspel, komende uit de richting van genoemde rotonde en rijdende in de richting van genoemde voetgangersoversteekplaats i.c. richting de Dassenburcht. [7]
Op grond van deze bevindingen is de rechtbank van oordeel dat moet worden aangenomen dat de snelheid van het door de verdachte bestuurde voertuig op het moment van de aanrijding met [slachtoffer] circa 38 km/h tot 40 km/h is geweest en het zicht goed was.
In de VOA wordt geconcludeerd dat, als de bestuurder van de Volkswagen Passat had gereden met een snelheid van 30 km/h en op dezelfde wijze had gereageerd (noodremming), hij zijn voertuig op een afstand gelegen tussen ongeveer 0,68 meter en 4,61 meter voor de botsplaats tot stilstand had kunnen brengen en het ongeval niet had plaats gevonden. [8]
Voornoemde feiten en omstandigheden leiden tot navolgend oordeel van de rechtbank.
Op grond van de VOA en de verklaring van de verdachte staat voor de rechtbank vast dat de verdachte de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 30 kilometer per uur heeft overschreden en zijn snelheid niet heeft aangepast toen hij de VOP naderde.
De rechtbank acht de gedraging van de verdachte zodanig verwijtbaar dat aan de mate van schuld die nodig is voor een bewezenverklaring van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 is voldaan. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het onder 1 primair ten laste gelegde feit bewezen, met dien verstande dat verdachte zich aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gedragen.
De rechtbank acht evenals de officier van justitie het tenlastegelegde feit onder 2 wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd tijdens de terechtzitting;
- het proces-verbaal aanrijding misdrijf en bijlage [9] .
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
1. primair
hij op 10 december 2015, in de gemeente Beek, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig personenauto, daarmede rijdende over de weg, Op de Windhaspel, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor voor een ander, te weten [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel is ontstaan, welke bovenbedoelde gedraging aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend
was en hieruit heeft bestaan dat hij, verdachte, met een hogere dan de ter plaatse geldende maximum snelheid van 30 km/h een
-middels bord L2 van de Bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990 alsmede middels een zogenaamde zebramarkering aangeduide-
voetgangersoversteekplaats is genaderd zonder de snelheid van het door hem,
verdachte, bestuurde motorrijtuig voldoende te verminderen en zonder met het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig behoorlijk uit te wijken, op het moment dat een zich op die
voetgangersoversteekplaats bevindende voetgangster doende was die weg over te
steken,
waardoor een aanrijding is ontstaan tussen zijn, verdachtes, motorrijtuig en die voetgangster;
2.
hij op 10 december 2015 in de gemeente Beek als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), gekentekend [kenteken] , daarmede heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, Op de Windhaspel, zonder dat er voor dit motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen was gesloten en in stand gehouden.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 primair:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.
Feit 2:
als bestuurder van een motorrijtuig daarmede op een weg rijden zonder dat er voor dat motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen is gesloten en in stand gehouden.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straffen

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een taakstraf voor de duur van 90 uren, subsidiair 45 dagen vervangende hechtenis en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden.
6.2
Het standpunt van de verdachte
De verdachte heeft naar voren gebracht dat hij zijn rijbewijs niet kan missen vanwege zijn lichamelijke beperkingen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Door zich aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend te gedragen, heeft de verdachte een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval veroorzaakt waardoor aan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel is toegebracht. Het is thans nog niet duidelijk of er wellicht zelfs sprake is van blijvend letsel. Verdachte heeft met een hogere snelheid dan ter plaatse toegestaan de voetgangersoversteekplaats waarop het slachtoffer zich bevond genaderd en waardoor de aanrijding niet meer te vermijden was. De verklaring van de verdachte dat hij werd verblind door de zon acht de rechtbank niet geloofwaardig nu uit de VOA blijkt dat de stand van de zon niet verblindend was. De rechtbank neemt het de verdachte kwalijk dat hij aldus te snel heeft gereden in de nabijheid van een VOP maar ook van een basisschool, waar nota bene ook zijn eigen dochtertje naar school gaat. Ook neemt de rechtbank de verdachte kwalijk dat hij op geen moment contact met het slachtoffer heeft opgenomen om te informeren hoe het met haar gaat. Ook ter terechtzitting was verdachte meer bezig met de gevolgen die de aanrijding heeft gehad voor hemzelf dan met de gevolgen voor het slachtoffer. Het bewezen verklaarde feit is een ernstig strafbaar feit, waarvan de ernst ook tot uitdrukking komt in de straffen die daarop zijn gesteld in de Wegenverkeerswet 1994. Voorts heeft de verdachte een auto bestuurd die niet verzekerd was. Ook dat feit vindt de rechtbank kwalijk omdat het getuigt van een houding van verdachte dat hem niets is gelegen aan de mogelijke gevolgen daarvan voor medeweggebruikers of verkeersdeelnemers. De rechtbank heeft voor de straftoemeting aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) met betrekking tot overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De categorie die de rechtbank in het onderhavige geval passend vindt, is de categorie ‘aanmerkelijke verkeersfout’. Die oriëntatiepunten nemen in het geval van een aanmerkelijke verkeersfout, zonder alcohol en met als gevolg zwaar lichamelijk letsel, als uitgangspunt de oplegging van een taakstraf voor de duur van 90 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden.
Mede ter bescherming van de verkeersveiligheid zal de rechtbank voor wat betreft het feit onder 1 primair voor een duur als hieronder vermeld aan de verdachte de bevoegdheid ontzeggen om motorrijtuigen te besturen.
De rechtbank acht strafverminderend dat de tenlastegelegde feiten al enige tijd geleden hebben plaatsgevonden. Ook heeft de rechtbank ten voordele van de verdachte er rekening mee gehouden dat hij geen relevante documentatie heeft. De rechtbank zal aan de verdachte daarom een taakstraf gelijk aan het oriëntatiepunt opleggen en een (deels voorwaardelijke) ontzegging van de rijbevoegdheid.
Alles overwegende zal de rechtbank voor feit 1 primair een taakstraf voor de duur van 90 uren opleggen en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Terzake feit 2 is door de officier van justitie geen afzonderlijke eis geformuleerd. Gelet echter op het bepaalde in artikel 62 van het Wetboek van Strafrecht en op de omstandigheid dat niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken zal de rechtbank verdachte schuldig verklaren zonder dat een straf of maatregel zal worden opgelegd.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen Wetboek van Strafrecht art. 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 62 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 30 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straffen
  • veroordeelt de verdachte voor feit 1. primair tot een taakstraf voor de duur van 90 uren, subsidiair 45 dagen vervangende hechtenis;
  • ontzegt aan de verdachte de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 6 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd van twee jaren zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat er geen straf of maatregel zal worden opgelegd voor het hiervoor bewezenverklaarde onder feit 2.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H.M. Engels, voorzitter, mr. P. van Blaricum en mr.
G. Demmink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Berkers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 22 februari 2017.
Buiten staat
mr. G. Demmink zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 10 december 2015, in de gemeente Beek, als
verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto), daarmede rijdende over de weg, Op de Windhaspel, zich zodanig
heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft
plaatsgevonden, waardoor een ander, te weten [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel
of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht dat daaruit tijdelijke ziekte
of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,
welke bovenbedoelde gedraging (aanmerkelijk) onvoorzichtig en/of onoplettend
was en hieruit heeft bestaan dat hij, verdachte,
met een hogere dan de ter plaatse geldende maximum snelheid van 30 km/h een
-middels bord L2 van de Bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990 alsmede middels een zogenaamde zebramarkering aangeduide-
voetgangersoversteekplaats is genaderd zonder de snelheid van het door hem,
verdachte, bestuurde motorrijtuig te verminderen althans voldoende te
verminderen en/of zonder met het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig
behoorlijk uit te wijken, op het moment dat een zich op die
voetgangersoversteekplaats bevindende voetgangster doende was die weg over te
steken,
waardoor althans mede waardoor een botsing en/of aan- of overrijding is
ontstaan met/tussen/door zijn, verdachtes, motorrijtuig en die voetgangster;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 10 december 2015, in de gemeente Beek, als bestuurder van
een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, Op de Windhaspel,
met een hogere dan de ter plaatse geldende maximum snelheid van 30 km/h een
-middels bord L2 van de Bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990 alsmede middels een zogenaamde zebramarkering aangeduide-
voetgangersoversteekplaats is genaderd zonder de snelheid van het door hem,
verdachte, bestuurde motorrijtuig te verminderen althans voldoende te
verminderen en/of zonder met het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig
behoorlijk uit te wijken, op het moment dat een zich op die
voetgangersoversteekplaats bevindende voetgangster doende was die weg over te
steken,
door welke gedraging(en) van verdachte (telkens) gevaar op die weg werd
veroorzaakt, althans (telkens) kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die
weg (telkens) werd gehinderd, althans (telkens) kon worden gehinderd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
2.
hij op of omstreeks 10 december 2015 in de gemeente Beek als bestuurder van
een motorrijtuig (personenauto), gekentekend [kenteken] , daarmede heeft gereden
op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, Op de Windhaspel, zonder dat
er voor dit motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet
aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen was gesloten en in stand gehouden.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, dienst regionale operationele samenwerking afdeling infrastructuur, team verkeer, proces-verbaalnummer PL2300-2015228950, gesloten d.d. 21 februari 2016, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 88.
2.Proces-verbaal aanhouding d.d. 20 december 2015, pagina’s 9 en 10.
3.Proces-verbaal aanrijding misdrijf d.d. 21 februari 2016, pagina 4.
4.Proces-verbaal van verhoor benadeelde d.d. 12 december 2015, pagina 21.
5.Proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte d.d. 10 december 2015, pagina 15 en 16.
6.Proces-verbaal VerkeersOngevallenAnalyse, pagina 31 en 33.
7.Proces-verbaal VerkeersOngevallenAnalyse, pagina 33 en 34.
8.Proces-verbaal VerkeersOngevallenAnalyse, pagina 42.
9.Het proces-verbaal aanrijding misdrijf d.d. 21 februari 2016, pagina 5 en 8.