3.3Het oordeel van de rechtbank
Op 10 dec 2015 omstreeks 15:00 uur, kregen verbalisanten van de meldkamer een melding om te rijden naar Op de Windhaspel te Beek. Aldaar had een aanrijding met letsel plaatsgevonden tussen een personenauto en een voetganger. Om 15:10 uur kwamen verbalisanten ter plaatse. Ter hoogte van de aldaar gelegen voetgangersoversteekplaats zagen zij een vrouw op het wegdek liggen met daaromheen een aantal personen die haar te hulp waren geschoten. De vrouw was bij kennis en aanspreekbaar. Ze lag op haar rug en was bedekt met dekens. Verbalisant vroeg aan de omstanders wie de veroorzaker was van het ongeval. Hij werd aangesproken door een man die naast hem stond. De man zei dat hij de veroorzaker was van het ongeval. Desgevraagd legitimeerde de man zich middels zijn rijbewijs als zijnde [verdachte] , geboren [geboortegegevens verdachte] te Beek. Verbalisanten hoorden, na enig speurwerk naar de auto waarmee het ongeval was veroorzaakt, de verdachte zeggen dat hij niet zeker wist of de bij het ongeval gebruikte auto, een Volkswagen Passat met kenteken [kenteken] , verzekerd was. De verbalisanten controleerden vervolgens middels het politie bevragingssysteem of de Volkswagen Passat verzekerd was. Verbalisanten zagen dat de auto niet verzekerd en niet APK gekeurd was.
Ten gevolge van de aanrijding is het slachtoffer, [slachtoffer] ,naar het Orbisziekenhuis te Geleen vervoerd. [slachtoffer] heeft een operatie ondergaan waarbij een metalen plaat in het linkerschoudergewricht werd geplaatst. Verder gaf zij aan dat de duur van het herstel van de operatie zeker 3 maanden zal duren en de revalidatie ongeveer 1 jaar.
Gelet op de aard van het letsel, alsmede de duur van het herstel is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van zwaar lichamelijk letsel.
[slachtoffer] heeft bij de politie verklaard dat zij zich op 10 december 2015, omstreeks 15:00 uur op het trottoir van Op de Windhaspel te Beek, ter hoogte van de basisschool Martinus bevond. Zij stond ter hoogte van de aldaar gelegen voetgangersoversteekplaats (hierna te noemen: VOP). Op enig moment zag zij een blauwkleurige personenauto die haar bekend was. Zij kon zich niet meer herinneren waar zij deze auto had gezien. Voordat zij de VOP wilde oversteken vanaf het trottoir, heeft [slachtoffer] naar rechts en links gekeken. Zij zag geen verkeer naderen. Op het moment dat zij zich op de VOP bevond, ongeveer halverwege, voelde zij plotseling een harde/hevige klap aan de linkerzijde van haar lichaam.
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij op 10 december 2015, omstreeks 14:50 uur, onderweg was om zijn dochter van school te halen. Dit betrof de basisschool Sint Martinus, gelegen Op de Windhaspel te Beek. Hij was rijdend in een Volkswagen Passat, voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken] , kleur blauw. Hij reed op de Klinkeberglaan. Aankomend bij de rotonde alwaar de basisschool is gelegen sloeg hij rechtsaf de Op de Windhaspel in. Toen hij de bocht omkwam zag hij dat een vrouw het zebrapad aan het oversteken was. Het kan ook zo zijn dat hij uit het verlengde van de Op de Windhaspel is komen rijden. De vrouw bevond zich al op het zebrapad en stak van hem uit gezien over van rechts naar links. Hij werd op dat moment verblind door de zon en zag de vrouw te laat. Hij kwam niet meer op tijd tot stilstand en schepte de vrouw. Verdachte denkt dat hij met een snelheid van rond de 50 km/u reed.
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of dit verkeersongeval te wijten is aan de gedragingen van de verdachte en zo ja, hoe deze gedragingen dan gekwalificeerd dienen te worden.
Op 10 december 2015 hebben de brigadiers [verbalisant 1] en [verbalisant 2] als ongevalanalist werkzaam bij de afdeling Forensische Opsporing, VerkeersOngevallenAnalyse (hierna te noemen: VOA) van de Divisie Regionale Recherche van de Politie Eenheid Limburg een onderzoek ingesteld naar de aanleiding/oorzaak/vermijdbaarheid van een verkeersongeval dat op 10 december 2015, omstreeks 15:03 uur, had plaatsgevonden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg de Op de Windhaspel, nabij de rotonde met Klinkeberglaan en de Gerbergastraat, gelegen binnen de bebouwde kom van de gemeente Beek.
In dit onderzoek wordt vermeld dat het ongeval is ontstaan, doordat de bestuurder van de betrokken personenauto de betrokken voetgangster niet voor liet gaan, toen deze de rijbaan van de Op de Windhaspel via de voetgangersoversteekplaats overstak. De bestuurder van de betrokken personenauto, merk Volkswagen, heeft kort vóór de aanrijding gereden met een berekende "indicatieve" snelheid van ongeveer 38 km/h tot 40 km/h, zijnde een hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximum snelheid van 30 km/h.
Ter hoogte van de plaats van het ongeval was het zicht goed. Het zicht naar voren voor het verkeer rijdende over de rotonde gevormd door de Op de Windhaspel met de Klinkeberglaan en de Gerbergastraat, komende uit de richting van de Gerbergastraat en rijdende in de richting van de Op de Windhaspel (zijnde de rijrichting van de bestuurder van de betrokken personenauto, merk Volkswagen), wordt op het wegverloop en de weginrichting van de Op de Windhaspel alsmede op de aanwezigheid van andere weggebruikers niet beperkt. Bij de nadering van de voetgangersoversteekplaats, aangebracht op de rijbaan van de Op de Windhaspel kort voorbij genoemde rotonde, wordt het zicht naar rechts richting het trottoir (zijnde de richting van waaruit de betrokken voetgangster de rijbaan opliep) voor het verkeer rijdende over genoemde rotonde, komende uit de richting van de Gerbergastraat en rijdende in de richting van de Op de Windhaspel, niet beperkt. Ter hoogte van de plaats waar de betrokken voetgangster vanaf het trottoir via de voetgangersoversteekplaats de rijbaan van de Op de Windhaspel opliep, wordt het zicht naar links, richting bovengenoemde rotonde, op de aanwezigheid en nadering van andere weggebruikers niet beperkt.
De bestuurder van de betrokken personenauto, merk Volkswagen, verklaarde dat hij verblind was geworden door de laagstaande zon en dat hij hierdoor de overstekende voetgangster te laat had gezien.
Tijdens het onderzoek op de plaats van het ongeval (ongeveer 55 minuten na het tijdstip van het ongeval) was er geen sprake van zogenaamde sluierbewolking en was de stand van de zon zodanig dat deze niet verblindend was voor het verkeer rijdende over de Op de Windhaspel, komende uit de richting van genoemde rotonde en rijdende in de richting van genoemde voetgangersoversteekplaats i.c. richting de Dassenburcht.
Op grond van deze bevindingen is de rechtbank van oordeel dat moet worden aangenomen dat de snelheid van het door de verdachte bestuurde voertuig op het moment van de aanrijding met [slachtoffer] circa 38 km/h tot 40 km/h is geweest en het zicht goed was.
In de VOA wordt geconcludeerd dat, als de bestuurder van de Volkswagen Passat had gereden met een snelheid van 30 km/h en op dezelfde wijze had gereageerd (noodremming), hij zijn voertuig op een afstand gelegen tussen ongeveer 0,68 meter en 4,61 meter voor de botsplaats tot stilstand had kunnen brengen en het ongeval niet had plaats gevonden.
Voornoemde feiten en omstandigheden leiden tot navolgend oordeel van de rechtbank.
Op grond van de VOA en de verklaring van de verdachte staat voor de rechtbank vast dat de verdachte de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 30 kilometer per uur heeft overschreden en zijn snelheid niet heeft aangepast toen hij de VOP naderde.
De rechtbank acht de gedraging van de verdachte zodanig verwijtbaar dat aan de mate van schuld die nodig is voor een bewezenverklaring van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 is voldaan. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het onder 1 primair ten laste gelegde feit bewezen, met dien verstande dat verdachte zich aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gedragen.
De rechtbank acht evenals de officier van justitie het tenlastegelegde feit onder 2 wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd tijdens de terechtzitting;
- het proces-verbaal aanrijding misdrijf en bijlage.