In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 24 februari 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoekster], een werkneemster, en haar werkgever, Royal Teamwork B.V. De procedure volgde op een verzoekschrift dat op 16 december 2016 was ingediend. [verzoekster] stelde dat er sprake was van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, terwijl Royal Teamwork betwistte dat er een dergelijke overeenkomst bestond en stelde dat de arbeidsovereenkomst op 28 oktober 2016 van rechtswege was geëindigd. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van opvolgend werkgeverschap, omdat [verzoekster] gedurende een langere periode voor zowel Royal Teamwork als Royal Uitzendbureau had gewerkt. De kantonrechter concludeerde dat de periodes van tewerkstelling bij beide werkgevers bij elkaar opgeteld moesten worden, wat leidde tot de conclusie dat er op 27 november 2015 een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd was ontstaan. De kantonrechter verklaarde voor recht dat de arbeidsovereenkomst niet was opgezegd en dat Royal Teamwork verplicht was om het loon door te betalen, met inachtneming van de cao. De zaak werd verder behandeld met betrekking tot nevenverzoeken, waarbij de kantonrechter besloot dat deze in een aparte procedure moesten worden voortgezet.