Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
SCHOONMAAKBEDRIJF [X] B.V.,
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter op 16 februari 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer en zijn werkgever, Schoonmaakbedrijf [X] B.V. De werknemer, die sinds 1 september 2004 in dienst was, verzocht om vernietiging van zijn ontslag op staande voet dat op 1 november 2016 was gegeven. De werkgever had het ontslag gebaseerd op werkweigering, maar de werknemer stelde dat hij ziek was en niet in staat om te werken. De kantonrechter oordeelde dat de ontslaggrond niet was komen vast te staan, omdat de werknemer zich op 1 november 2016 ziek had gemeld en er geen sprake was van ongeoorloofd verzuim. Het ontslag op staande voet werd daarom vernietigd, en de werkgever werd veroordeeld tot betaling van het loon van de werknemer vanaf de datum van ontslag.
Daarnaast had de werkgever een zelfstandig verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van een verstoorde arbeidsverhouding. De kantonrechter oordeelde dat er inderdaad sprake was van een verstoorde relatie tussen partijen, en dat herplaatsing van de werknemer niet in de rede lag. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden met ingang van 1 april 2017, en de werknemer kreeg recht op een transitievergoeding van € 10.955,77 bruto. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg.