Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de beslissing waarbij een comparitie van partijen is bepaald
- de comparitie van partijen op 12 januari 2017.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 15 februari 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap INSTALLATIE- EN VERWARMINGSTECHNIEK [X] B.V. en een gedaagde partij. De eisende partij vorderde betaling van openstaande facturen, inclusief een bedrag voor meerwerk dat volgens hen was uitgevoerd. De gedaagde partij betwistte de vordering en stelde dat de gefactureerde meerwerkzaamheden niet waren afgesproken en dat de werkzaamheden met betrekking tot de dakbedekking ondeugdelijk waren uitgevoerd.
De procedure omvatte een comparitie van partijen en de kantonrechter heeft de feiten en stellingen van beide partijen zorgvuldig gewogen. De eisende partij had een offerte gedaan voor werkzaamheden aan de woning van de gedaagde partij, maar de gedaagde partij stelde dat er geen opdracht was gegeven voor extra werkzaamheden en dat de kosten voor de extra werkzaamheden niet tijdig waren gecommuniceerd, zoals vereist door artikel 7:755 BW.
De kantonrechter oordeelde dat de eisende partij niet had voldaan aan de wettelijke vereisten voor het vorderen van meerwerk, omdat er geen duidelijke afspraken waren gemaakt over de extra werkzaamheden en de gedaagde partij niet was gewaarschuwd voor mogelijke prijsverhogingen. De vordering tot betaling van het meerwerk werd afgewezen. Echter, de kantonrechter oordeelde dat de gedaagde partij wel een bedrag van € 1.008,46 moest betalen voor een factuur die niet tijdig was opgeschort. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg.