ECLI:NL:RBLIM:2017:12972

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 maart 2017
Publicatiedatum
17 februari 2022
Zaaknummer
03/659347-15
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf en terbeschikkingstelling (tbs) met dwangverpleging wegens aanranding en schennis van de eerbaarheid

Op 9 maart 2017 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere zedendelicten, waaronder aanranding en schennis van de eerbaarheid. De verdachte, geboren in 1989 en thans gedetineerd, werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. S.L.B. Koelman-Duijf. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 23 februari 2017, waarbij zowel de verdachte als zijn raadsvrouw aanwezig waren. De tenlastelegging omvatte onder andere het aanraken van de borsten van twee minderjarige meisjes en zich naakt en masturberend in het openbaar vertonen.

De rechtbank oordeelde dat de Aanwijzing voor auditieve en audiovisuele registratie van verhoren niet was nageleefd, maar dat dit niet leidde tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. De rechtbank vond voldoende bewijs voor de tenlastegelegde feiten, gebaseerd op aangiftes en getuigenverklaringen. De verdediging voerde aan dat de aangiftes niet als bewijs mochten dienen vanwege het verzuim, maar de rechtbank verwierp dit verweer.

De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan feitelijke aanranding van de eerbaarheid en schennis van de eerbaarheid, en legde een gevangenisstraf van 106 dagen op, met terbeschikkingstelling en dwangverpleging. De rechtbank baseerde haar beslissing op de ernst van de feiten, de psychische problematiek van de verdachte en het risico op recidive. De rechtbank concludeerde dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was, maar niet volledig ontoerekeningsvatbaar, en dat de veiligheid van anderen een gedwongen behandeling vereiste.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/659347-15
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 9 maart 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag] 1989,
thans uit andere hoofde gedetineerd in PPC te Vught.
Verdachte wordt bijgestaan door mr. S.L.B. Koelman-Duijf, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 23 februari 2017. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1primair: naakt op twee meisjes is afgelopen en deze bij de borst heeft vastgepakt en/of geknepen en subsidiair: met een meisje beneden de 16 jaar ontuchtige handelingen heeft gepleegd door in haar borst te knijpen en/of haar borst te betasten.
Feit 2: in het openbaar zich aanstootgevend heeft gedragen door geheel naakt in de richting van een persoon te rennen en masturberend voor deze persoon te blijven staan;
Feit 3:in het openbaar zich aanstootgevend heeft gedragen door zich geheel naakt masturberend op een balkon van een woning te bevinden;
Feit 4:in het openbaar zich aanstootgevend heeft gedragen door zich geheel naakt masturberend op straat te bevinden.

3.De voorvragen

Door de raadsvrouw is als verweer gevoerd dat de Aanwijzing auditief en audiovisueel registeren van verhoren van aangevers, getuigen en verdachten (hierna: de Aanwijzing) niet is nageleefd omdat de aangiftes van de meisjes [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] bij de politie niet auditief geregistreerd zijn hetgeen in strijd is met vorenbedoelde Aanwijzing. Bovendien is onduidelijk of de verhoren audiovisueel zijn vastgelegd. De raadsvrouw is van mening dat er sprake is van een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering en verbindt hieraan de conclusie dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging, nu er sprake is van een inbreuk op de procesorde, waarbij doelbewust of met grove schending van de verdedigingsbelangen het recht op een eerlijk proces is geschonden.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Blijkens de Aanwijzing is - voor zover hier van belang - auditieve registratie van geplande verhoren van aangevers verplicht als het gaat om een zedendelict met een strafbedreiging van 8 jaar of meer en is audiovisuele registratie verplicht bij kwetsbare minderjarigen onder de 16 jaar. De aanwijzing ziet dus op de geplande aangiftes van 6 september 2016 en niet op de meldingen die de aangeefsters op 31 augustus 2016 op het politiebureau hebben gedaan.
Onder 1 primair is aan verdachte feitelijke aanranding van de eerbaarheid ex artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht ten laste gelegd. Op dit misdrijf heeft de wetgever een maximale gevangenisstraf gesteld van ten hoogste acht jaar.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verplichte auditieve registratie van het verhoor van de aangeefsters [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] en dat de verplichte audiovisuele registratie van het verhoor van [slachtoffer 2] niet hebben plaatsgevonden. De processen-verbaal vermelden dat er een storing in het AVR systeem was en geen andere opnameapparatuur voorhanden was. De Aanwijzing is dus niet nageleefd. Voor niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie is echter alleen plaats bij hoge uitzondering, namelijk wanneer sprake is van een vormverzuim dat daarin bestaat dat met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren ernstig inbreuk hebben gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grote veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan. Bij het beoordelen of hiervan sprake is, gaat de rechtbank ervan uit dat de verbalisanten gehandeld hebben op de wijze zoals naar voren komt in de processen-verbaal van bevindingen. Niet is daarbij gebleken dat zij doelbewust of met grote veronachtzaming de belangen van verdachte hebben geschonden. Het verweer wordt verworpen.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder 1 primair en onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen op grond van de aangiftes, het opgegeven signalement, de getuigenverklaringen. het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het uiterlijk van verdachte, de herkenning van verdachte door aangeefster [slachtoffer 5] en de overeenkomende modus operandi.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft wat betreft feit 1 betoogd dat op grond van het hiervoor met betrekking tot de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de strafvervolging omschreven verzuim, de aangiften niet mogen bijdragen aan het bewijs omdat verdachte is benadeeld.
De raadsvrouw heeft op grond van het alsdan ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs geconcludeerd tot vrijspraak voor het onder feit 1 ten laste gelegde.
Ten aanzien van de feiten 2 tot en met 4 concludeert de raadsvrouw eveneens tot vrijspraak op grond van het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. Voor deze feiten zijn alleen de aangiftes voorhanden en ontbreekt verder ondersteunend bewijs, ook in onderlinge samenhang bezien. Wanneer een tenlastegelegd feit gelijksoortig lijkt aan een ander feit, betekent dat niet automatisch dat een verdachte, in casu, bij alle drie de feiten betrokken is geweest. Om tot een bewezenverklaring te komen, moeten de feiten niet alleen gelijksoortig zijn geweest, maar moet ook voldoende blijken dat verdachte bij alle drie de feiten betrokken is geweest. Ook wanneer de modus operandi zeer specifiek en bijzonder is geweest, mag de betrokkenheid van de verdachte bij een nieuw delict niet slechts uit de gelijke modus operandi worden afgeleid.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw dat de aangiften van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] niet mogen bijdragen aan het bewijs omdat het de rechtbank niet is gebleken dat als gevolg van het verzuim om de verhoren (auditief/ audiovisueel) op te nemen, verdachte zodanig in zijn belangen is geschaad dat hieraan het door de raadsvrouw gewenste gevolg moet worden verbonden. De raadsvrouw heeft ook zelf niet nader onderbouwd hoe verdachte dan wel op welke wijze is benadeeld.
De overtuiging van de rechtbank dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3 en 4 ten laste heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen.
De hieronder vermelde bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Ten aanzien van feit 1 primair
In het proces-verbaal van bevindingen [2] van de verbalisant [naam] , hoofdagent (bevoegd zedenrechercheur) staat het volgende vermeld. Op 31 augustus 2015 omstreeks 17.30 uur werd ik tijdens mijn zedenpiketdienst gepaged. Na telefonisch contact met de politiemeldkamer bleek dat er in het politiebureau Sittard zich twee meisjes bevonden. In het politiebureau waren deze twee meisjes, te weten [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats 2] , en [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 3] , in het bijzijn van hun ouders aanwezig. Ik zag dat beide benadeelden overstuur waren.
Melding [slachtoffer 1]
deelde mee dat zij met haar vriendin [slachtoffer 2] vanmiddag rond 16.30 uur over de Keizer Karel-V straat te Sittard liep en dat zij toen een naakte man zagen staan. Deze man kwam op hen af gerend. Deze man kneep eerst in de borst van [slachtoffer 2] . Hierop kwam deze man achter [slachtoffer 1] aangerend en hij kneep haar in haar linkerborst.
Melding [slachtoffer 2]
deelde mee dat zij met haar vriendin [slachtoffer 1] over de Keizer Karel-V straat liep en dat zij toen als eerste een naakte man zag staan. Deze man kwam op hen afgerend. Deze man kneep eerst in de borst van haar. Hierna rende deze man achter [slachtoffer 1] aan en kneep haar in haar borst.
Beide benadeelden deelden mee dat deze man er als volgt uitzag:
  • donkergetinte manspersoon
  • ongeveer 1.75 tot 1.80 meter groot
  • dun postuur
  • kort zwart haar
  • donkere ogen
  • helemaal naakt
  • sprak goed Nederlands met een buitenlands accent
  • soort van pigment vlekken op de rug, donkerder van kleur dan zijn eigen huidskleur.
Door [slachtoffer 2] is aangifte [3] gedaan. Zij verklaart zakelijk weergegeven als volgt:
Op maandag 31 augustus 2015 rond 16.30 uur liep ik met [slachtoffer 1] door het paadje dat links van de Oase in Sittard ligt. [slachtoffer 1] en ik zijn door het paadje gelopen tot we bij de stoep van de Keizer Karel-V straat uitkwamen. Daar zijn we naar links gelopen en kwamen uit bij de uitgang van een ander paadje. Ik keek dat paadje in en zag op ongeveer 6 à 7 meter afstand een naakte man staan. Ik zei dit ook tegen [slachtoffer 1] . We hebben misschien 2 seconden gekeken en zijn toen doorgelopen. Toen we ongeveer 3 stappen hadden gelopen heb ik achterom gekeken en zag dat die naakte man al joggend in onze richting kwam. Ik heb een rondje gelopen om hem te ontwijken. Hij bleef achter mij aan lopen. Ik ben toen blijven staan. Toen voelde ik hoe die man mij aanraakte aan mijn rechterborst. |k voelde dat hij kneep in mijn borst.
Ik zag dat [slachtoffer 1] ondertussen aan de andere kant van de straat stond. Ik zag dat die naakte man in de richting van [slachtoffer 1] jogde. Ik zag dat die man voor [slachtoffer 1] ging staan. Ik hoorde [slachtoffer 1] op een gegeven ogenblik zeggen dat ze de politie ging bellen. Ik liep toen in de richting van [slachtoffer 1] . Ik zag dat die man toch bleef staan. Toen kwam er al bellend een andere man uit een woning en zag ik dat die naakte man wegrende in de richting van het paadje waar hij eerder ook uit was gekomen. [slachtoffer 1] was heel erg overstuur door hetgeen er was gebeurd. Zij vertelde mij dat die naakte man haar ook in een borst had geknepen. Wij hebben toen de politie gebeld.
Het signalement van die naakte man luidt:
lengte: 1.80/1.85 meter
postuur: dun
huidskleur: getint
haar: kort zwart haar
bijzonderheden; rare vlekken op rug
taal: sprak goed Nederlands met een klein buitenlands accent
Door [slachtoffer 1] is ook aangifte [4] gedaan. Zij verklaart zakelijk weergegeven als volgt:
Op 31 augustus 2015 rond 16.30 uur liep ik samen met mijn vriendin [slachtoffer 2] over de keizer Karel-V straat te Sittard. We kwamen langs het Kruidvat het paadje uit en liepen naar links. We liepen een ander paadje voorbij toen [slachtoffer 2] tegen mij zei dat er een naakte man stond. Ik draaide me om en zag daar toen een man staan die helemaal naakt was. We liepen verder. Ineens zag ik dat die man achter ons aan kwam lopen en bij [slachtoffer 2] stond. Ik zag dat hij op [slachtoffer 2] afliep. Ik zag dat [slachtoffer 2] een beetje om die man heen liep en dat die man haar even later toch aanraakte. Ik zag de handen van die man bij de borsten van [slachtoffer 2] . Daarna kwam die man naar mij toegelopen. Ik zei tegen die man dat hij weg moest gaan en dat ik de politie zou bellen. Hij kwam toen naar me toe en ik voelde dat hij mij bij mijn borsten vastpakte. Hij stond gewoon voor me toen hij dat deed. Ik voelde dat hij mijn linkerborst vastpakte en daarin kneep. Ik duwde hem van me af en zei tegen hem dat ik de politie zou bellen. De man is daarna weggegaan. Ik had wel gezien dat toen de man op ons af kwam lopen hij aftrekkende bewegingen maakte. Toen hij wegliep had hij zijn hand nog aan zijn penis en maakte daar draaiende bewegingen mee.
Het signalement van de naakte man luidt als volgt:
getinte huidskleur, zwart/donker bruine korte haren, groot in ieder geval groter dan 1,67 m, smal postuur. De man had pigment vlekken die donkerder waren dan zijn huidskleur.
Ten aanzien van feit 2
Door [slachtoffer 3] is aangifte [5] gedaan. Zij verklaart zakelijk weergegeven als volgt.
Op 1 september 2015 liep ik over de Kempepad te Sittard. Plotseling zag ik iemand over het voetpad aan komen rennen. Het was een volledig naakte man. Hij kwam in mijn richting gerend. Toen hij dichterbij kwam zag ik dat hij zijn geslachtsdeel vasthield. Ik zag dat de man aan het masturberen was. Ik zag dat de man mij aankeek. Opeens stond hij voor mij. Ik schrok en probeerde afstand te houden tussen mij en de man. De man bleef echter gewoon voor mij staan. Op een afstand van ongeveer 1,5 meter bleef de man staan. Ik zag dat de man mij tijdens het masturberen bleef aankijken. De man bleef gewoon doorgaan met masturberen tot het moment dat ik dreigde de politie te bellen, toen werd hij bang. Ik zag dat de man zich omdraaide en de struiken in rende. Ik wens aangifte te doen van openbare schennis. Het signalement van de man luidt:
getinte man, lijkt op een Indisch/Indiaas type, mager postuur, 180-190 cm groot, grote neus.
Ten aanzien van feit 3
Door [slachtoffer 4] is aangifte [6] gedaan. Zij verklaart zakelijk weergegeven als volgt.
Op 1 september 2015 omstreeks 10.15 uur liep ik vanuit de [adres 2] de [adres 1] in. Ter hoogte van de eerste flat, aldaar gelegen aan mijn rechterzijde, hoorde ik een mannenstem roepen. Ik hoorde dat de man “He meisje” of “He mevrouw” riep. Vervolgens hoorde ik diezelfde stem “hierboven” roepen. Ik keek naar boven en zag een man staan. Ik zag dat deze helemaal naakt op het balkon stond. Ik zag dat de man aan zijn geslachtsdeel trok. De man stond op het hoogste balkon, ik meen op de 3e verdieping. Ik zag dat hij getint was en ik hoorde dat hij Nederlands sprak met een buitenlands accent. Het was een jongere man tussen de 25 en 30 jaar oud en hij had kort haar.
Ten aanzien van feit 3 en 4
Een proces-verbaal van bevindingen [7] houdt, zakelijk weergegeven, het volgende in.
Op 4 oktober 2015 heeft verbalisant [naam] op de [adres 1] te Sittard 6 digitale foto’s gemaakt van onder meer de woning van verdachte [verdachte] . De digitale foto’s 1 en 2 geven de volgende situatie weer.
Foto 1: Dit is de [adres 1] te Sittard, gezien vanuit de richting van de [adres 2] . De op de foto afgebeelde flat betreft de eerste flat liggend vanuit de [adres 2] aan de rechterkant. De woning met pijl aangegeven betreft het pand [adres 1] [postcode] Sittard, zijnde de woning van de verdachte [verdachte] , alwaar hij volgens eigen opgave woont. Volgens de Gemeentelijke Bevolkingsadministratie staat op dit adres alleen de verdachte [verdachte] ingeschreven.
Foto 2: Afbeelding van de woning van de verdachte [verdachte] (met pijl aangegeven) gezien vanaf de linkervoorzijde, vanaf de [adres 1] .
Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3
Het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het uiterlijk van verdachte [8] houdt het volgende in. Op 3 september 2015 zagen de verbalisanten in de cellengang van het politiebureau te Roermond de in verzekering gestelde verdachte [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1989 te [geboorteplaats 1] . Verdachte werd gebracht naar de ruimte die benut werd om o.a. vingerafdrukken en verdachtenfoto’s te maken. Daar werd door de verbalisanten de lichaamslengte van verdachte gemeten en die bleek toen 186 centimeter te zijn. Daarbij zagen zij het volgende. Verdachte heeft een donker getinte huidskleur, een dun tot mager postuur, kort zwart haar en donkere ogen. Op de huid van zijn rug zagen de verbalisanten meerdere verkleuringen die voornamelijk donkerder van kleur waren en ongeveer de vorm en afmetingen hebben van kleine munten. Verder zat er een grote opvallende verkleuring links op zijn rug, net onder de schouder.
Ten aanzien van feit 4
Door [slachtoffer 5] is aangifte [9] gedaan. Zij verklaart zakelijk weergegeven als volgt.
Op 2 september 2015 tussen 12.00 en 12.15 uur ben ik naar de crèche op [adres 3] gefietst. Ik wilde daar mijn zoontje ophalen. Op de terugweg ben ik over de [adres 1] te Sittard gefietst. Ik zag dat bij de flat met het [huisnummer] een persoon in de gezamenlijke deuropening stond. Ik herkende deze persoon als een buurtbewoner met de naam [verdachte] . Ik bedoel de flat op het einde, vlakbij de [adres 2] te Sittard.
Ik zag dat [verdachte] poedelnaakt was. Ik zag dat hij zich aan het “aftrekken” was. Ik hoorde dat [verdachte] zei: “Kom hier, kom hier dan”. Ik ben vervolgens om de bocht gefietst, gestopt en heb mijn ex-vriend gebeld. Ik heb hem het verhaal verteld. Na enkele minuten kwam mijn ex vriend aangefietst. [verdachte] is de gehele tijd in de deuropening blijven staan aftrekken. Mijn ex-vriend zag dit en wilde naar hem toe gaan. [verdachte] schrok hiervan en deed de deur dicht. Kort daarna zagen wij hem naar boven rennen. Uiteindelijk werd de politie gebeld die [verdachte] heeft aangehouden en meegenomen. Ik kan deze persoon, [verdachte] , als volgt omschrijven: volledig naakt, 1.80 meter groot, smal/mager postuur, grote ogen, zwarte haren naar achteren gekamd.
De getuige [getuige] heeft ook een verklaring afgelegd [10] . Hij verklaart zakelijk weergegeven als volgt.
Op 2 september 2015 omstreeks 12.10 uur kreeg ik een telefoontje van mijn ex-vriendin [slachtoffer 5] . Deze vertelde mij dat ze achterna werd gezeten door een naakte man die aan het masturberen was. [slachtoffer 5] bevond zich toen op de [adres 1] te Sittard. Ik ben meteen naar de [adres 1] gefietst. Ik was binnen twee minuten ter plaatse. Daar zag ik ter hoogte van [huisnummer] een licht getinte man staan. Ik zag dat de man helemaal naakt was. Ik zag dat de man een erectie had. Later hoorde ik dat deze man [verdachte] of [verdachte] heette. Ik zag dat de man zijn woning binnen rende en meteen de voordeur dichtgooide. Vervolgens hebben wij de politie gebeld. Het betrof een man met een licht getinte huidskleur, 185-190 cm groot, smal postuur, helemaal naakt. Zwart kort haar, soort Indiaas/Pakistaans uiterlijk.
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven opgenomen bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte
1.
op 31 augustus 2015 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, door een andere feitelijkheid, te weten door onverhoeds geheel ontkleed en masturberend te rennen en/of te lopen in de
richting van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het eenmaal, telkens vastpakken en knijpen in de borst van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ;
2.
op 1 september 2015 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, de eerbaarheid heeft geschonden op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten het Kempepad, door
- zich geheel naakt op voornoemd Kempepad te bevinden en
- masturberend in de richting van een persoon genaamd [slachtoffer 3] te rennen en voor die [slachtoffer 3] te gaan en blijven staan en masturberen;
3.
op 1 september 2015 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, de eerbaarheid heeft geschonden op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten de [adres 1] , door zich geheel naakt en masturberend op een balkon van een woning gelegen aan de [adres 1] [huisnummer] te bevinden;
4.
op 2 september 2015 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, de eerbaarheid heeft geschonden op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten de [adres 1] , door zich geheel naakt en masturberend op de
[adres 1] te bevinden.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
1 primair: feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd;
2: schennis van de eerbaarheid op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd;
3: schennis van de eerbaarheid op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd;
4: schennis van de eerbaarheid op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het de feiten uitsluiten.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Klinisch GZ-psycholoog I. Schilperoord en de psychiater/psychoanalyticus T.W.D.P. van Os, beiden verbonden aan het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, locatie Pieter Baan Centrum, Psychiatrische Observatiekliniek te Utrecht, hebben op 18 augustus 2016 een gezamenlijk rapport over verdachte uitgebracht. In dit rapport komen de gedragsdeskundigen tot de navolgende bevindingen en advies.
”Betrokkene stelt zich op als een weigerende observandus. Hij wil niet met de onderzoekers in gesprek gaan, ook niet om met hen over het hem ten laste gelegde te praten. Bij betrokkene, zo blijkt uit de beschikbare stukken en het milieuonderzoek, is sprake van een langdurig en moeizaam functioneren op diverse levensgebieden. Dit patroon is zogezegd persisterend, pathologisch en pervasief. Dit wil zeggen dat dat er reeds vanaf jonge leeftijd duidelijk afwijkende gedragingen aanwezig zijn die zich uiten op een breed terrein van persoonlijke en sociale situaties. Tevens zijn er sinds de vroege ontwikkeling problemen in de motorische en de zogenaamde cognitieve executieve functies (zelfsturing, organisatie, planning). Opvallend is tevens betrokkene’s, reeds als kind aanwezige, neiging tot magisch denken, en de vervloeiing van fantasie en werkelijkheid. Een en ander wijst op de aanwezigheid van een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling die zich meer specifiek laat omschrijven als een specifieke vorm van een autisme spectrum stoornis te weten Multiple Complex Development Disorder (MCDD). Binnen deze diagnose past ook betrokkene’s impulsieve gedrag en de stoornis in de agressieregulatie. Daarnaast vertoont de kleuring van betrokkene’s persoonlijkheid duidelijke narcistische kenmerken. Afgaand op de groepsobservatie vertoont betrokkene een narcistische contactname in relaties en gebruikt hen op basis van deze psychopathologie als ’leverancier’ voor eigen doeleinden. Opvallend zijn zijn egocentrisme en zijn dwang om gespiegeld en gekoesterd te worden. Voorts is er sprake van een parafiele stoornis in de vorm van exhibitionisme. Gezien het langdurige en consistente karakter van de bovengenoemde stoornissen, kan zeker worden aangenomen dat deze aanwezig waren ten tijde van de ten laste gelegde feiten, indien bewezen.
Betrokkene is een jongeman met een forse psychoproblematiek, die zich uit op vrijwel alle terreinen van zijn functioneren (relatievorming, ook seksueel, identiteit, de sturing van het eigen gedrag en de impulsen, het kunnen verdragen van frustraties, de inleving in een ander, het kunnen inschatten van het effect van het eigen gedrag op de omgeving en het onderscheid kunnen maken tussen fantasie en werkelijkheid). Betrokkene heeft een zogenaamde zwakke psychische structuur en een zwakke identiteit en is daardoor voor de vormgeving van zijn leven en voor zijn impulsregulatie afhankelijk van een externe structuur en hij is daarbij ook symbiose behoeftig. In de periode voorafgaande aan de hem ten laste gelegde feiten, indien bewezen, speelden een aantal stress verhogende zaken in betrokkene’s leven, zoals: de hoger beroepzaak, conflicten met zijn moeder en zussen, en een aanstaande onderbreking in het contact met zijn hulpverlener, die op wereldreis zou gaan. Gezien de zeer pregnante aanwezigheid van bovengenoemd psychoproblematiek en het genoemde grote effect van zijn problematiek op zijn mogelijkheden tot het verdragen van frustraties en spanningen, op zijn vermogen tot het leggen van (ook seksuele) contacten op zijn zelfregulatie en op zijn inleving in anderen, kan het niet anders of deze beperkingen hebben een grote doorwerking gehad in de hem ten laste gelegde feiten, indien bewezen. Al met al concludeert het onderzoeksteam om de rechtbank te adviseren om betrokkene tenminste verminderd toerekeningsvatbaar te achten voor de hem ten laste gelegde feiten. Mogelijk is er sprake van een grotere beperking in de handelingsvrijheid, doch dit kan bij gebrek aan eigen onderzoek niet worden onderbouwd.”
De rechtbank neemt de bevindingen en het advies van voornoemde deskundigen over en maakt deze tot de hare. De rechtbank komt op basis van de in dat rapport vervatte bevindingen en advies niet tot de conclusie dat bij de verdachte sprake is van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit.
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

7.De straf en/of de maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 106 dagen met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, en oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw is primair van mening dat de in het rapport van het Pieter Baan Centrum door de deskundigen getrokken conclusie dat gedwongen behandeling van verdachte vereist zou zijn gezien een eerdere onttrekking aan behandeling niet juist is aangezien verdachte altijd trouw naar zijn behandelaar in het Orbis GGZ is gegaan. In voormeld rapport wordt voornamelijk teruggegrepen naar oude verhalen gevoed door moeder en zus van verdachte. Voor zover in voormeld rapport conclusies worden getrokken over de persoonlijkheidsproblematiek, de toerekeningsvatbaarheid en de noodzaak van een terbeschikkingstelling van de verdachte, dan zijn deze conclusies, als gevolg van het gebrek aan medewerking van verdachte aan dit psychiatrisch onderzoek, in hoofdzaak gebaseerd op eerdere rapportages, welke rapportages geen deel uitmaken van het strafdossier in de onderhavige strafzaak. Om die reden dient de rechtbank met het oog op de regels van een goede procesorde geen acht te slaan op het door het NIFP uitgebrachte rapport.
Subsidiair heeft de raadsvrouw de rechtbank verzocht de straf te matigen indien het tenlastegelegde bewezen kan worden verklaard en rekening te houden met de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan feitelijke aanranding van twee meisjes door deze meisjes onverhoeds geheel naakt en masturberend te benaderen en vervolgens beide meisjes te betasten en in de borst te knijpen. Bovendien heeft verdachte zich drie keer schuldig gemaakt aan schennis van de eerbaarheid door zich telkens geheel naakt en masturberend in het openbaar te vertonen waarbij willekeurige argeloze vrouwelijke passanten ongewenst werden geconfronteerd met zijn ontblote geslachtsdeel en masturberende bewegingen.
Verdachte heeft door te handelen zoals hij heeft gedaan een grove inbreuk gemaakt op ‘zijn slachtoffers’. De beide meisjes waren erg geschrokken en overstuur over wat hen is overkomen. Ook de andere slachtoffers hebben zich ontdaan, bang en/of bedreigd gevoeld door het ongepaste gedrag van verdachte.
Uit het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 1 december 2016 blijkt dat de verdachte in het verleden vaker voor (gelijksoortige) zedendelicten is veroordeeld. Bij arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 9 november 2015 is verdachte nog veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden ter zake van onder meer twee aanrandingen en twee schennisplegingen.
De rechtbank heeft ook kennis genomen van het hiervoor reeds aangehaalde rapport van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie d.d. 18 augustus 2016.
In dat rapport overwegen de beide gedragsdeskundigen met betrekking tot het recidiverisico het volgende.
“Zoals beschreven, is betrokkene’s, ernstige, psychoproblematiek chronisch van aard. Afgaande op het patroon van delicten dat betrokkene tot nu toe heeft laten zien, komt het gebrek aan zelfregulatie makkelijk tot uiting in seksueel overschrijdend gedrag. Naast exhibitionistische gedragingen heeft betrokkene in het verleden ook zogenaamde ‘hands on’ delicten gepleegd (aanranding). Tevens is hij agressief en dreigend geweest naar anderen. Zelf heeft betrokkene geen inzicht in zijn beperkingen. Hij neigt eerder tot zelfoverschatting . Al met al zijn er veel risicofactoren aanwezig en maar weinig factoren die recidivebeschermend zouden kunnen werken. Ook gebaseerd op de risicotaxatie kan gesteld worden dat het risico op recidive groot is. Zodra de externe structuur afbrokkelt, lijkt hij zichzelf niet in de hand te hebben.
Omdat de kans op recidive sterk gekoppeld is aan de beschreven psychische problematiek van betrokkene, en deze problematiek zich op vrijwel alle levensterreinen uit, is zeker niet te verwachten dat de recidivekans zonder behandeling af zal nemen. Betrokkene zal immers, ook weer vanuit zijn beperkingen en zijn gebrek aan zelfinzicht, niet snel geneigd zijn een woon- en leefsituatie op te zoeken die hem zal beschermen (lees: waarin veel toezicht, begrenzing en structuur is en waarbinnen hij medicatie gebruikt). Hiertoe ontbreekt de lijdensdruk, het inzicht en ook de frustratietolerantie. Ook binnen een relatief vrijblijvend kader zal hij daarom snel afhaken. De behandelingen die betrokkene tot nu toe heeft gevolgd laten dit ook zien. Een, in aanvang klinische, behandeling en nadien een langdurige begeleiding is dan ook noodzakelijk om het risico op herhaling binnen aanvaardbare grenzen te krijgen. Betrokkene staat afwijzend ten opzichte van hulpverlening. Hij heeft de hulpverlening nodig, maar hij is ook wantrouwend.
Rapporteurs komen tot de conclusie dat een ambulante behandeling niet volstaat. Een klinische behandeling in het kader van bijzonder voorwaarden zou kunnen, maar is volgens rapporteurs niet gewenst. Gezien zijn ernstige pathologie die in groot verband staat met het strafbare gedrag, en zijn gebrek aan zelfinzicht of behandelmotivatie, is de kans op recidive zonder gedwongen behandeling groot. Om te voorkomen dat betrokkene zich kan onttrekken aan de behandeling adviseren rapporteurs deze behandeling te laten plaatsvinden in het kader van een tbs-maatregel.”
De reclassering heeft op 7 december 2016 nog verdachte bezocht om te bezien of TBS met voorwaarden tot de mogelijkheden behoorde, maar verdachte wilde niet met de reclasseringswerker in gesprek gaan. De reclassering heeft daardoor geen advies “TBS met voorwaarden” kunnen opstellen.
Gelet op de bevindingen van de deskundigen, die de rechtbank overneemt en tot de hare maakt, de aard en bijzondere ernst van het bewezenverklaarde en de persoon van verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek terechtzitting is gebleken, is de rechtbank van oordeel dat de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege aangewezen is. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat ten aanzien van feit 1 primair voldaan wordt aan de eisen die de wet daaraan stelt, te weten:
  • bij verdachte bestond ten tijde van het plegen van het feit een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens;
  • op het gepleegde misdrijf is een gevangenisstraf van vier jaren of meer gesteld;
  • de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist die maatregel.
Zij zal dan ook deze maatregel opleggen en bevelen dat verdachte van overheidswege zal worden verpleegd waarbij de rechtbank nog het volgende overweegt.
De rechtbank heeft in ogenschouw genomen dat een ongemaximeerde terbeschikkingstelling mogelijk is bij veroordeling ter zake van artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht.
Bij de afweging of aan verdachte een ongemaximeerde- dan wel een gemaximeerde terbeschikkingstelling dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank in het voordeel van verdachte acht geslagen op zijn nog jonge leeftijd en de betrekkelijke ernst van het onder 1 primair bewezenverklaarde feit en de omstandigheid dat de maatregel van terbeschikkingstelling niet terzake van een geweldsmisdrijf zal worden opgelegd. Naar het oordeel van de rechtbank kan immers de aanranding van de beide meisjes niet worden gekarakteriseerd als een geweldsmisdrijf. Verdachte heeft ook niet gedreigd met geweld. Gelet op deze omstandigheden acht de rechtbank dan ook een
gemaximeerdeterbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege meer passend en geboden dan een ongemaximeerde terbeschikkingstelling.
Naast de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging acht de rechtbank op basis van het toerekenbare gedrag van verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 106 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, geïndiceerd.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw om het door het NIFP uitgebrachte rapport buiten beschouwing te laten. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdediging geenszins onderbouwd waarom de rechtbank geen acht zou mogen slaan op dit rapport. De rechtbank is voorts van oordeel dat de deskundigen op grond van hun expertise zeer wel in staat zijn geweest om op basis van de beschikbare stukken en actuele observaties in het Pieter Baan Centrum psychologisch en psychiatrisch onderzoek te doen met als eindresultaat een gedegen forensische analyse en beantwoording van de door de rechter-commissaris geformuleerde vragen. Het gegeven dat de deskundigen dan wel het onderzoeksteam van het Pieter Baan Centrum daarbij acht hebben geslagen op eerdere rapportages maakt dat niet anders.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 37a, 37b, 57, 239 en 246 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 4.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 5 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor de bewezenverklaarde feiten tot een gevangenisstraf van 106 dagen;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Maatregel
  • gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld;
  • beveelt dat de terbeschikkinggestelde van overheidswege zal worden verpleegd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.K. Kleine, voorzitter, mr. L. Feuth en mr. D.C.I. van Delft, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P.C.M. Müller, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 9 maart 2017.
Buiten staat
Mr. L. Feuth en mr. D.C.I. van Delft zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 31 augustus 2015 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een
andere feitelijkheid, te weten door (onverhoeds) geheel of vrijwel geheel
ontkleed en/of masturberend en/of zijn, verdachtes, (ontblote) penis
vasthoudend en/of betastend, te rennen en/of te lopen naar en/of in de
richting van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige
handelingen, te weten het meermalen, althans eenmaal, (telkens) vastpakken
en/of aanraken en/of betasten van en/of knijpen in de borst(en) van die [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] ;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 31 augustus 2015 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen,,
met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] , die toen de leeftijd van
zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige
handelingen heeft gepleegd, te weten het meermalen, althans eenmaal,
(telkens) aanraken en/of betasten van en/of knijpen in de borst(en) van die
[slachtoffer 2] ;
2.
hij op of omstreeks 01 september 2015 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen,
de eerbaarheid heeft geschonden op of aan een plaats, voor het openbaar
verkeer bestemd, te weten het Kempepad, door
- zich geheel naakt, althans met ontbloot geslachtsdeel, op voornoemd
Kempepad te bevinden en/of
- geheel naakt, althans met ontbloot geslachtsdeel, en/of masturberend
en/of zijn, verdachtes, penis vasthoudend en/of betastend, naar en/of in
de richting van een persoon genaamd [slachtoffer 3] te rennen en/of voor die
[slachtoffer 3] te gaan en/of blijven staan en/of
- te (blijven) masturberen, terwijl hij, verdachte, voor die [slachtoffer 3] stond;
3.
hij op of omstreeks 01 september 2015 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen,
de eerbaarheid heeft geschonden op of aan een plaats, voor het openbaar
verkeer bestemd, te weten de [adres 1] ,
door zich geheel naakt, althans met ontbloot geslachtsdeel, en/of
masturberend en/of zijn, verdachtes, penis vasthoudend en/of betastend, op een
balkon van een woning gelegen aan de [adres 1] [huisnummer] te
bevinden
4.
hij op of omstreeks 02 september 2015 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen,
de eerbaarheid heeft geschonden op of aan een plaats, voor het openbaar
verkeer bestemd, te weten de [adres 1] ,
door zich geheel naakt, althans met ontbloot geslachtsdeel, en/of
masturberend en/of zijn, verdachtes, penis vasthoudend en/of betastend, op de
[adres 1] te bevinden;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Dienst Regionale Recherche, afdeling zeden, proces-verbaalnummer 2015163780, gesloten d.d. 24 november 2015, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 103.
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 september 2015, pagina 29 en 31.
3.Proces-verbaal aangifte d.d. 6 september 2015, pagina 39 en 40.
4.Proces-verbaal aangifte d.d. 6 september 2015, pagina 70 en 71 .
5.Proces-verbaal van aangifte d.d. 2 september 2015, pagina 78 en 79.
6.Proces-verbaal van aangifte d.d. 4 september 2015, pagina 87.
7.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 oktober 2015, pagina 55, 56 in combinatie met de daarbij gevoegde foto’s 1 en 2.
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 september 2015, pagina 89.
9.Proces-verbaal van aangifte d.d. 2 september 2015, pagina 25 en 26.
10.Proces-verbaal verhoor getuige d.d. 2 september 2015, pagina 27.