ECLI:NL:RBLIM:2017:12970

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 mei 2017
Publicatiedatum
11 december 2020
Zaaknummer
03/700680-15
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging, bedreigingen en vernielingen met bijzondere voorwaarden

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Limburg op 3 mei 2017 uitspraak gedaan tegen de verdachte, die werd beschuldigd van belaging, bedreigingen en vernielingen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 365 dagen, waarvan 327 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank legde ook bijzondere voorwaarden op, waaronder een verplichte ambulante behandeling en een contactverbod met de slachtoffers. De zaak kwam voort uit een reeks van bedreigingen en stalkingsgedragingen door de verdachte jegens zijn ex-vriendin, [slachtoffer 1], die hem had verzocht geen contact meer op te nemen. Ondanks deze waarschuwingen bleef de verdachte haar lastigvallen via WhatsApp en andere communicatiemiddelen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte stelselmatig inbreuk had gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] en dat zijn gedrag een ernstige impact had op haar leven. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op, met de nadruk op de noodzaak van behandeling en toezicht om herhaling te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/700680-15
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 3 mei 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [gebdd] 1979,
wonende te [adres verdachte] ,
ingeschreven te [gba adres] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. A. Cinar, advocaat kantoorhoudende te Heerlen.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 19 april 2017. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer (belaging) van [slachtoffer 1] ;
Feit 2:[slachtoffer 1] heeft bedreigd;
Feit 3:[slachtoffer 2] heeft bedreigd;
Feit 4:een of meer ruiten en/of de inboedel/huisraad heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Hij heeft daartoe verwezen naar de verschillende aangiften, de door de verdachte verstuurde berichten en de getuigenverklaringen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de verdachte partieel vrij te spreken van feit 1, voor zover het de gedragingen betreft zoals tenlastegelegd onder de eerste vier gedachtestreepjes. Voor het overige kan het feit bewezen worden.
De raadsman heeft zich ten aanzien van de feiten 2 en 3 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van feit 4 heeft de raadsman, bij gebrek aan bewijs, vrijspraak betoogd.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Ten aanzien van feit 1:
Aangeefster [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ), wonende aan de [adres slachtoffer 1] te Maastricht, heeft verklaard dat zij in de periode van februari 2015 tot juli 2015 een relatie had met [verdachte] (verdachte). De relatie werd in juli 2015 door [slachtoffer 1] verbroken. Op 4 november 2015 ging [slachtoffer 1] naar de politie, omdat de verdachte haar stalkte. De politie heeft de verdachte, die op dat moment naar [slachtoffer 1] belde, duidelijk gemaakt dat hij geen contact meer mocht opnemen met [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] ging vanaf die dag een logboek bijhouden, waarin zij aangaf op welke momenten de verdachte haar stalkte. [2] In het logboek staat vermeld dat de verdachte meermalen langs haar huis reed, waarbij de verdachte toeterde en schold. Ook parkeerde de verdachte voor de woning van [slachtoffer 1] . [3]
Ook werd er een logboek bijgehouden van 16 november 2015 tot en met 25 november 2015. Hierin staat vermeld dat de verdachte meermalen langs het huis van [slachtoffer 1] reed, bij de woning stopte en naar binnen keek. Ook stond de verdachte bij haar deur om naar binnen te kijken en klopte hij hard op de deur. [4]
Op 1 december 2015 deed [slachtoffer 1] aangifte van een incident op die dag waarbij de verdachte, omstreeks 15.00 uur, langs haar woning reed. Omstreeks 15:11 uur bracht de verdachte zijn auto voor de woning tot stilstand en stapte uit de auto. Hij keek door het raam van de woning. [5]
[slachtoffer 1] heeft een uitdraai met daarin WhatsApp-berichten die zij van de verdachte heeft ontvangen aan de politie overhandigd. Hierbij merkte zij op dat de verdachte gebruik maakt van Lebara simkaarten. Zodra zij het ene nummer had geblokkeerd, maakte hij gebruik van een nieuwe simkaart en dus een nieuw nummer. [6] Uit de uitdraai van de periode van 3 november 2015 tot en met 16 november 2015 blijkt dat [slachtoffer 1] dagelijks vele berichten heeft ontvangen. Hieronder enkele berichten:
- ontvangen op 4 november 2015 (19:42 uur): Jij mag nu echt uitkijken van mij voortaan, (20:19 uur): Jij gaat zeker er voor boeten [slachtoffer 1] ;
- ontvangen op 5 november 2015 (00:02 uur): (…) volgens mij heb je ook wel gehoord wat ik laatst heb gezegd tegen die agent ik sta en ga waar ik wil (…);
- ontvangen op 6 november 2015 (16:28 uur): [slachtoffer 1] van wie is die grijze auto voor de deur?;
- ontvangen op 7 november 2015 (09:07 uur): Hey [slachtoffer 1] blijf je nog zo ongehoorzaam doen tegen mij?, (15:42 uur): (…) ik ga je dag en nacht in de gaten houden!!!! [7]
Later heeft [slachtoffer 1] een e-mailbericht met diverse berichten naar de politie gestuurd. Over de periode van 18 november 2015 tot en met 10 december 2015 heeft [slachtoffer 1] , met uitzondering van 8 december 2015, dagelijks vele berichten ontvangen. Hieronder enkele berichten:
- ontvangen op 19 november 2015 (13:46 uur): Praat met me;
- ontvangen op 20 november 2015 (15:40 uur): Nu ben je te ver gegaan jij zal sterven, (15:41 uur): Ik schiet je kop eraf, (18:26 uur): Ik sta voor je deur, (22:46 uur): Kkrhoer;
- ontvangen op 21 november 2015 (00:35 uur): (…) Jij bent een vieze schijnheilige pishoer (…), (06:07 uur): Ik ga je 24/7 in de gaten houden, (17:39 uur): Jij zal niet van mij afkomen;
- ontvangen op 22 november 2015 (06:45 uur): Blokkeren heeft geen zin schat ik blijf terug komen (…);
- ontvangen op 27 november 2015 (15:36 uur): Je ben net binnen, (15:37 uur): Met je broer en twee tassen in je hand;
- ontvangen op 30 november 2015 (22:23 uur): Het mop waarom staan je rol gordijnen open?;
- ontvangen op 1 december 2015 (11:38 uur): Ik kom nu naar je toe!, (13:27 uur): Ik sta voor, (14:56 uur): Kom nu naar buiten gvd;
- ontvangen op 3 december 2015 (10:33 uur): Ik jullie allemaal neuken;
- ontvangen op 4 december 2015 (11:32 uur): Kijj is eff uit het raam en zwaai eff met je broer samen, (15:15 uur): Zolang jij niet praat blijft het aan de gang. [8]
Getuige [getuige 1] , de broer van [slachtoffer 1] , heeft verklaard dat als [slachtoffer 1] alleen de straat op ging, de verdachte binnen enkele minuten bij haar was en haar lastig viel. Ook stuurde de verdachte haar zo’n 80 WhatsApp-berichten per dag. Ook [getuige 1] kreeg berichten van de verdachte. [9]
Getuige [getuige 2] , de moeder van [slachtoffer 1] , heeft verklaard dat haar dochter al weken werd gestalkt door de verdachte door middel van het sturen van berichten en het volgen van haar dochter. Ook [getuige 2] wordt door de verdachte opgezocht. De verdachte reed dan ieder uur in een auto voorbij en toeterde. Ook bleef hij voor de deur staan en reed dan weer weg. Ook nam de verdachte telefonisch contact met [getuige 2] en haar dochter op. [10]
Getuige [getuige 3] , tot eind december 2015 de buurman van [slachtoffer 1] , heeft verklaard dat hij, nadat de relatie tussen de verdachte en [slachtoffer 1] was beëindigd, de verdachte regelmatig in de straat zag voor de deur van nummer 67. De verdachte kwam bijna dagelijks aan de deur en dat over een periode van enkele weken. [11]
Getuige [getuige 4] , personal trainer van [slachtoffer 1] , heeft verklaard dat hij met [slachtoffer 1] trainde op het trainingsveld in [plaats 1] te Maastricht. Op het moment dat [slachtoffer 1] naar de training kwam, reed de verdachte bijna altijd langs of hij parkeerde zijn auto in de buurt. Soms bleef de verdachte langzaam rondjes rijden om het sportveld. [12]
Uit opgenomen telecomgegevens is gebleken dat met het telefoonnummer in gebruik bij de verdachte, in de periode van 4 december 2015 tot en met 10 december 2015, in totaal 138 keer contact is opgenomen met het telefoonnummer van [slachtoffer 1] . [13]
De verdachte heeft ter zitting bevestigd dat hij onophoudelijk contact heeft gezocht met [slachtoffer 1] . Hij belde haar vaak en hij stuurde haar berichten. [14]
Overwegingen van de rechtbank
De verdachte heeft het veelvuldig contact zoeken met [slachtoffer 1] bekend. Hij heeft echter ontkend dat alle in het dossier opgenomen berichten van hem afkomstig waren. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Uit het overzicht van de berichten blijkt dat er met wisselende telefoonnummers berichten werden gestuurd. [slachtoffer 1] heeft ook verklaard dat de verdachte gebruik maakte van meerdere simkaarten en dus verschillende telefoonnummers. Uit de berichten blijkt ook dat als [slachtoffer 1] het ene nummer blokkeerde, er vervolgens met een ander nummer berichten werden gestuurd. In een van de berichten staat ook vermeld dat blokkeren geen zin heeft. De hele reeks aan berichten hebben steeds eenzelfde soort inhoud, ook wanneer er wordt overgegaan van het ene op het andere telefoonnummer. Verdachte heeft ook geen enkele plausibele verklaring gegeven voor het door hem ter zitting gestelde gebruik van zijn telefoon door een ander. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de berichten afkomstig zijn van een en dezelfde verzender. Gelet op de verklaring van [slachtoffer 1] dat de berichten van de verdachte afkomstig zijn en de verklaring van de verdachte zelf dat hij vele berichten heeft gestuurd, gaat de rechtbank ervan uit dat de verdachte al deze berichten heeft gestuurd.
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de verdachte in de tenlastegelegde periode (1 november 2015 tot en met 10 december 2015) veelvuldig contact heeft gezocht met [slachtoffer 1] in de vorm van het sturen van WhatsApp-berichten en het bellen naar [slachtoffer 1] .
De inhoud van de berichten zijn zonder meer aan te merken als kwetsend, krenkend en bedreigend. Ook heeft de verdachte contact gezocht met de broer en moeder van [slachtoffer 1] .
Anders dan door de raadsman betoogd, vindt de rechtbank voldoende wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte [slachtoffer 1] heeft achtervolgd, langs haar woning is gereden, voor die woning heeft geparkeerd, bij de woning naar binnen heeft gekeken/gegluurd en hard op de deur heeft geklopt. De rechtbank leidt dit af uit de verklaringen van [slachtoffer 1] en de getuigen, die worden ondersteund door de inhoud van de berichten die de verdachte naar [slachtoffer 1] stuurde. Hieruit blijkt namelijk dat hij haar achtervolgde en haar bij de woning in de gaten hield.
Verdachte werd op 4 november 2015 door de politie duidelijk gemaakt dat hij geen contact meer mocht opnemen met [slachtoffer 1] . Verdachte wist dus dat [slachtoffer 1] geen contact meer met hem wilde en zelfs dat ze daarover contact had met de politie. Uit de inhoud van de berichten blijkt ook dat [slachtoffer 1] de verdachte op WhatsApp blokkeerde. De verdachte gebruikte vervolgens een andere simkaart en een dus nieuw telefoonnummer om toch weer contact met [slachtoffer 1] op te nemen. Verdachte heeft dan ook wederrechtelijk inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] . Er was daarbij sprake van stelselmatig handelen gelet op de aard van de gedragingen alsmede de intensiteit en de frequentie van de handelingen gedurende de tenlastegelegde maand.
Uit de aard van de handelingen en de inhoud van de berichten leidt de rechtbank af dat de verdachte contact met [slachtoffer 1] wilde afdwingen en ervoor wilde zorgen dat [slachtoffer 1] de verdachte weer in haar leven zou toelaten. Ook heeft hij haar vrees aangejaagd door bedreigingen in haar richting te uiten. De rechtbank acht feit 1 daarom bewezen.
Ten aanzien van feit 2
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij door de verdachte via WhatsApp met de dood werd bedreigd. [15]
Tijdens het onderzoek heeft [slachtoffer 1] een kopie van de WhatsApp-berichten die zij van de verdachte ontving aan de politie overhandigd. Zij ontving onder andere de volgende berichten:
- op 20 november 2015 (15:40 uur): (…) jij zal sterfen, (15:41 uur): ik schiet je kop eraf, (15:54 uur): nu ben jij klaar jij leeft niet lang meer, (18:12 uur): jij leef niet meer, (22:42 uur): (…) jij zal sterven kkrslet, (22:46 uur): ik schiet je door je hoofd, (22:51 uur): (…) jij gaat dood;
- 21 november 2015 (08:15 uur): Ik hou jou vanaf vandaag 24 uur in de gaten;
- op 22 november 2015 (15:51 uur): (…) ik leef nu alleen maar voor wraak (…);
- op 27 november2015 (19:42 uur): (…) ik grijp je, (19:45 uur): jij komt niet van mij af (…);
- op 1 december 2015 (16:38 uur): ik snij zijn strot door, (16:39 uur): jij ook;
- op 2 december 2015 (00:45 uur): Die gezicht van jou ga ik verminken (…), (00:47 uur): jij gaat dood, (00:55): ik steek vannacht heel die huis in de fik (…), (14:23 uur): ik sta op de loer. [16]
De verdachte heeft verklaard dat hij berichten naar [slachtoffer 1] heeft gestuurd. [17]
De rechtbank stelt aan de hand van de inhoud van de berichten die aan [slachtoffer 1] werden gestuurd vast dat verdachte [slachtoffer 1] met brandstichting en met de dood bedreigde. De rechtbank acht feit 2 dan ook bewezen.
Ten aanzien van feit 3
Op 21 november 2015 heeft [slachtoffer 2] , wonende te Maastricht, aangifte gedaan van een bedreiging eerder die dag voor de verdachte. Hij ontving een WhatsApp-bericht van de verdachte met de tekst: “(…) Spelen met mij is spelen met vuur.” [18]
Op 20 november 2015 ontving [slachtoffer 2] nog een aantal berichten, te weten:
- om 15:32 uur: Ik kom jullie nu afschieten;
- om 15:33 uur: Neem die kkr telefoon op anders maak ik straks een bloedbad;
- om 15:42 uur: Ik schiet jullie allemaal neer. [19]
De verdachte heeft verklaard dat hij twee of drie berichten naar [slachtoffer 2] heeft gestuurd. [20]
De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer 2] berichten heeft ontvangen, waarin hij met de dood werd bedreigd. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat deze berichten van de verdachte afkomstig waren. Verdachte heeft bekend dat hij berichten naar [slachtoffer 2] heeft gestuurd. De rechtbank acht feit 3 kan dan ook bewezen.
Ten aanzien van feit 4
[slachtoffer 1] deed namens Woonpunt aangifte van vernieling van beide ramen aan de voorzijde van haar woning aan de [adres slachtoffer 1] te Maastricht. Op 30 november 2015 werd zij omstreeks 03:44 uur wakker van harde klappen tegen het raam van de woning. Daarna hoorde zij glasgerinkel. Zij stond direct op, keek uit het raam en zag de verdachte weglopen in de richting van de Ruttensingel. In de woonkamer trof [slachtoffer 1] overal glas aan. De twee ramen in de woonkamer waren stuk. Er lagen twee stenen in de woonkamer. [21]
Op 1 december 2015 om 17:15 uur zat [slachtoffer 1] samen met haar broer [getuige 1] in de woonkamer. Ze hoorde een harde klap en glasgerinkel. Ze voelde meteen een klap tegen haar linkerschouder. Ze zag dat een baksteen naast haar op de grond viel. Er zat een gat in het dubbelglas. Meteen daarna zag zij dat een tweede steen een gat in het raam maakte. De steen vloog de woonkamer in. [22] Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij een harde klap en glasgerinkel hoorde. Zijn zus werd door een kei geraakt. Er zat een gat in het raam aan de voorzijde van de woning. Meteen daarop werd er een tweede kei door het raam gegooid. De kei raakte zijn linkerknie. [23]
Op 2 december 2015, omstreeks 06:30 uur, werd er bij [slachtoffer 1] een stuk van een straatsteen door de voorruit van de woning gegooid. De steen veroorzaakte in de woning ook schade aan de vloer in de woonkamer, een grote plantenvaas, een televisie, de bank en de salontafel. [24]
[slachtoffer 1] zat daarna enige tijd bij haar moeder ondergedoken. Toen zij op 10 december 2015 terug naar haar woning ging, bleek een slaapkamerruit vernield te zijn. Er lagen stenen op de vloer van de eerste verdieping. [25]
Verdachte heeft zijn betrokkenheid bij de vernielingen ontkend. De rechtbank volgt verdachte niet in zijn ontkenning en overweegt daartoe als volgt.
Tijdens het opsporingsonderzoek werd er een spraaktap geplaatst op het telefoonnummer in gebruik bij de verdachte. Uit telefoongesprekken en WhatsApp berichten blijkt het volgende.
Op 8 december 2015 belde de verdachte naar [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] zei dat de verdachte stenen naar haar had gegooid. Er was een steen tegen haar aan gekomen en een steen tegen haar broer aan gekomen. De verdachte zegt dan zij gewoon met haar (de rechtbank begrijpt: hem) had moeten praten.
Op 9 december 2015 voerde de verdachte een telefoongesprek met [naam] . Hierin zei de verdachte dat hij laatst alle ramen van die ex van hem heeft ingegooid. Hij had alles kapot gemaakt. [26]
[slachtoffer 1] heeft een kopie van de WhatsApp-berichten die zij van de verdachte ontving aan de politie overhandigd. Hierbij staan de volgende berichten:
- ontvangen op 27 november 2015 (19:47 uur): (…) ik gooi de raam in (…);
- ontvangen op 2 december 2015 (12:36 uur): Je houd straks geen huis meer over, (12:41 uur): Bah bah wat ziet je ramen eruit wuhahaha;
- verzonden op 3 december 2015 (09:46 uur): (…) jij hebt ook nog mijn rechter boven raam kapot gegooid (…);
- ontvangen op 3 december 2015 (09:50 uur): Jij hebt dit veroorzaakt [slachtoffer 1] , (22:08 uur): Heb je weer lkkr opgeruimd ik hou je wel bezig he. [27]
De getuige [getuige 3] , tot eind december 2015 de buurman van [slachtoffer 1] , heeft verklaard dat hij heeft gezien dat de verdachte met stenen naar de ramen van de woning van [slachtoffer 1] gooide. De ruit was toen al stuk en ging daardoor verder stuk. [28]
Gelet op de aangiften van [slachtoffer 1] en haar broer [slachtoffer 2] , in combinatie met de inhoud van het telefoongesprek van de verdachte, de berichten die tussen de verdachte en [slachtoffer 1] werden gestuurd en de verklaring van de getuige [getuige 3] , vindt de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de tenlastegelegde periode meermalen de ramen van de woning van [slachtoffer 1] heeft vernield. Ook heeft de verdachte, door met bakstenen tegen de ramen van de woning te gooien, de aanmerkelijke kans op de koop toegenomen dat ook de inboedel/huisraad beschadigd zou raken. Het was immers ter verwachten dat de bakstenen en het losspringende glas in de woning schade zouden toebrengen, hetgeen dus ook gebeurd is.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte

1.

in de periode van 1 november 2015 tot en met 10 december 2015 in de gemeente Maastricht, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] , met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, te dulden en vrees aan te jagen, door meermalen
- die [slachtoffer 1] te achtervolgen en
- langs de woning van die [slachtoffer 1] te rijden en voor die woning te parkeren en
- bij de woning van die [slachtoffer 1] naar binnen te kijken/gluren en
- hard op de deur van de woning van die [slachtoffer 1] te kloppen en
- die [slachtoffer 1] heel veel Whatsapp-berichten te sturen met daarin kwetsende en krenkende en bedreigende bewoordingen en
- telefonisch contact op te nemen of te zoeken met die [slachtoffer 1] en
- contact te zoeken met familie van die [slachtoffer 1] ;

2.

in de periode van 1 november 2015 tot en met 10 december 2015 in de gemeente Maastricht, althans in Nederland, [slachtoffer 1] meermalen, heeft bedreigd met brandstichting en enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte telkens opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend Whatsapp-berichten gestuurd met daarin de woorden : 'ik grijp je, ik houd je in de gaten' en 'je komt niet van me af, ik schiet je kop eraf' en 'jij zal sterven' en 'ik maak jullie kapot. Je leeft niet lang meer' en 'ik snijd zijn strot door. Jij ook!' en 'ik steek vannacht heel dat huis in de fik' en 'je gaat dood. Ik ga dat gezicht van jou verminken' en 'ik leef alleen voor wraak. Ik sta op de loer', althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

3.

in de periode van 20 november 2015 tot en met 21 november 2015 in de gemeente Maastricht, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte telkens opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] dreigend meerdere SMS-berichten en/of Whatsapp-berichten gestuurd met daarin de woorden: 'Ik kom jullie afschieten. Ik schiet jullie allemaal neer' en 'neem die telefoon op, anders maak ik straks een bloedbad' en 'spelen met mij is vuur';

4.

in de periode van 30 november 2015 tot en met 11 december 2015 in de gemeente Maastricht, meermalen, telkens opzettelijk en wederrechtelijk
- ruiten, toebehorende aan [slachtoffer 1] heeft vernield, en
- de inboedel/huisraad, toebehorende aan [slachtoffer 1] , heeft beschadigd.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1: belaging
Feit 2: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met brandstichting, meermalen gepleegd
Feit 3: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
Feit 4: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en beschadigen, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De psycholoog M. van Casteren heeft over de geestvermogens van de verdachte op 16 maart 2016 een rapport uitgebracht. Hierin staat vermeld dat de verdachte lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestesvermogens in de vorm van zwakbegaafdheid en een persoonlijkheidsstoornis met antisociale, afhankelijke en borderline trekken. Er is een onderliggende narcistische dynamiek. De verdachte werd hierdoor ten tijde van het tenlastegelegde beïnvloed. Vanuit zijn zwakbegaafdheid en vanuit zijn kwetsbaar zelfgevoel voelde verdachte zich afhankelijk van zijn toenmalige partner (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] ). Deze afhankelijkheid kon verdachte moeilijk verdragen. Na het verbreken van de relatie, kwam onderliggende woede naar boven. Hij werd verhoogd achterdochtig, wat de druk verhoogde. De controle schoot te kort. Er was sprake van agressieve impulsdoorbraken richting het slachtoffer. Het ontbreekt de verdachte aan constructieve copingvaardigheden. Vanuit de narcistische problematiek en antisociale attitude is de verdachte, wanneer hij gekrenkt wordt en boosheid naar boven komt, niet in staat en niet bereid om rekening te houden met de ander en is hij zich niet bewust van de impact van zijn handelen op de ander en de inbreuk die hij pleegt op de persoonlijke integriteit van de ander.
De psycholoog heeft geadviseerd de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar te verklaren.
De rechtbank komt op basis van de in het rapport vervatte bevindingen en het daarin vervatte advies niet tot de conclusie dat bij de verdachte sprake is van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit.
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 327 dagen voorwaardelijke met een proeftijd van drie jaren. De tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht dient in mindering te worden gebracht op de straf. De officier van justitie heeft voorts gevorderd aan de proeftijd de bijzondere voorwaarde, zoals door de reclassering zijn geadviseerd, te verbinden. Ook heeft de officier van justitie gevorderd een alcohol- en drugsverbod op te leggen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de eis van de officier van justitie disproportioneel hoog is. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf dient gelijk te zijn aan de duur van het voorarrest. Aan het voorwaardelijk strafdeel kan een contactverbod en een behandelverplichting verbonden worden. Een alcohol- en drugsverbod is niet noodzakelijk.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zijn ex-vriendin [slachtoffer 1] belaagd. Nadat zij de relatie had verbroken en zij de verdachte had gevraagd de woning te verlaten, heeft de verdachte er een dagtaak van gemaakt om zijn ex-vriendin te bestoken met vele berichten en telefoontjes. Ook hield hij zijn ex-vriendin in de gaten en hield hij zich zeer hinderlijk bij haar woning op. De verdachte heeft zijn ex-vriendin ook meermalen in niet mis te verstane woorden met de dood en met brandstichting bedreigd. Ook haar broer moest het ontgelden. Ook hij werd met de dood bedreigd. Toen de verdachte kennelijk geen gehoor kreeg bij zijn ex-vriendin, ging hij zijn frustratie op een andere manier uitten en gooide hij de ramen van haar woning in.
De verdachte heeft met zijn handelen ervoor gezorgd dat zijn ex-vriendin niet in staat was een normaal leven te leiden. Het handelen van de verdachte heeft een enorme impact op het leven van [slachtoffer 1] gehad. Zij moest zich steeds weer bewust zijn van de (mogelijke) aanwezigheid van de verdachte in haar buurt. Noodgedwongen dook zij onder bij haar moeder, om zo aan het terreur van de verdachte te ontkomen.
Uit het strafblad van de verdachte blijkt dat hij niet eerder wegens soortgelijke feiten is veroordeeld. De ernst van de feiten en de impact die de feiten op de slachtoffers, in het bijzonder op [slachtoffer 1] , hebben gehad, maakt dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. Het onvoorwaardelijk deel dient de verdachte duidelijk te maken dat zijn gedrag absoluut niet getolereerd wordt. Het voorwaardelijke strafdeel geldt als stok achter de deur. De rechtbank acht dit noodzakelijk omdat in voornoemd rapport van de psycholoog staat vermeld dat de verdachte nauwelijks probleembesef en geen probleeminzicht heeft. Om die reden zal de verdachte ook niet gauw op eigen initiatief tot gedragsverandering komen. Dit vormt een recidiverisico, met name binnen een intieme relatie.
Ter zitting heeft de verdachte aangegeven dat hij inmiddels vrijwillig hulp heeft gezocht. Hij verklaarde dat zijn gedrag niet normaal is. Hij heeft echter ook aangegeven dat er door zijn naïviteit misbruik van hem werd gemaakt door [slachtoffer 1] . Naar het oordeel van de rechtbank blijkt hieruit het door de psycholoog beschreven gebrek aan probleembesef bij verdachte en zijn neiging om de oorzaak van zijn problemen buiten zichzelf te zoeken. De rechtbank is er dan ook niet van overtuigd dat de verdachte zijn problemen nu echt inziet en dat een vrijwillige behandeling het recidiverisico voldoende kan inperken.
De reclassering heeft een strafadvies uitgebracht, waarin een hulpverleningstraject centraal staat. Er wordt geadviseerd een (deels) voorwaardelijk gevangenisstraf op teleggen, waarbij aan het voorwaardelijk strafdeel bijzondere voorwaarden dienen te worden gekoppeld, te weten een meldplicht, een ambulante behandeling en een locatie- en contactverbod. De rechtbank zal dit advies overnemen. Verdachte is gebaat bij goede hulpverlening in een juridisch kader.
De verdachte heeft al enige tijd (38 dagen) in voorlopige hechtenis doorgebracht. De officier van justitie heeft hier in zijn strafeis rekening mee gehouden. Ter zitting is gebleken dat de verdachte inmiddels is verhuisd naar [plaats 2] . Ook werkt de verdachte. De rechtbank is daarom met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat de verdachte niet meer terug dient te keren in detentie. Dit zou de nieuwe positieve ontwikkelingen doorkruisen. De rechtbank acht het van belang dat de verdachte aan zichzelf kan werken, zodat onderhavige strafbare feiten in de toekomst voorkomen kunnen worden.
Alles overwegende acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste straf alleszins redelijk en zal zij deze overnemen. De rechtbank zal ook een proeftijd van drie jaren opleggen. Voor wat betreft het opleggen van bijzondere voorwaarden zal de rechtbank eveneens aansluiten bij de eis van de officier van justitie, met uitzondering van het alcoholverbod. Niet is gebleken dat het gebruik van alcohol enige rol heeft gespeeld bij de bewezenverklaarde feiten. Wel zal de rechtbank het drugsverbod opleggen. In de telefoongesprekken die de verdachte met [slachtoffer 1] heeft gevoerd, werd immers door de verdachte gezegd dat hij gesnoven had. Ook geeft hij aan dat hij aan het afkicken is. Kennelijk was er dus wel een probleem met het gebruik van drugs.
De rechtbank is van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte, zonder strikte regels en begeleiding, opnieuw een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam. De rechtbank zal daarom bepalen dat de op te leggen bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding gevoegd in het strafproces. Zij vordert een schadevergoeding van € 12.660,70, bestaande uit
€ 10.000,- aan immateriële schade en € 2.660,70 aan materiële schade. Bij de materiële schade zijn de kosten voor rechtsbijstand ad € 1.500,- inbegrepen. Ook vordert zij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voorts heeft de benadeelde gevorderd het bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering voor wat betreft materiële schade geheel toe te wijzen. Het immateriële deel van de vordering dient gematigd te worden tot een bedrag van € 7.500,-.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de vordering te laat is ingediend, waardoor deze een onevenredige belasting van het strafproces oplevert. Het te laat indienen van een vordering tot schadevergoeding is in strijd met de goede procesorde.
De raadsman heeft voorts betoogd dat de vordering voor wat betreft het immateriële deel gematigd dient te worden tot een bedrag tussen de € 1.500,- en € 2.500,-.
Voor wat betreft de kosten voor de beschadigingen in de woning dient de benadeelde niet-ontvankelijk te worden verklaard, gelet op de door de raadsman betoogde vrijspraak van feit 4. Subsidiair heeft de raadsman het causaal verband tussen het ontstaan van de schade en het tenlastegelegde feit betwist.
Ten aanzien van de kosten voor rechtsbijstand heeft de raadsman betoogd dat de raadsman van de benadeelde op basis van toevoeging zijn cliënt had kunnen bijstaan. Op die manier had op de kosten voor rechtsbijstand bespaard kunnen worden. Subsidiair heeft de raadsman verzocht aan te sluiten bij het liquidatietarief voor kantonrechters.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde [slachtoffer 1] rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het bewezenverklaarde.
Voor zover de raadsman heeft betoogd dat het te laat indienen van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces oplevert, overweegt de rechtbank als volgt. De vordering werd weliswaar laat ingediend, maar ter zitting heeft de raadsman uitgebreid verweer gevoerd over de inhoud van de vordering. De verdediging is dan ook niet in zijn belangen geschaad. Daarnaast heeft de benadeelde een duidelijke vordering overgelegd. Daar waar nodig en mogelijk, heeft de benadeelde de vordering onderbouwd. De vordering levert dan ook geen onevenredige belasting van het strafproces op.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering voor wat betreft de schade in de woning rechtstreeks voortkomt uit feit 4. Daar is immers bewezenverklaard dat verdachte een deel van de huisraad van [slachtoffer 1] heeft beschadigd. Deze kosten kunnen ook gekoppeld worden aan het feit dat de verdachte de ruiten heeft ingegooid met stenen. Naar het oordeel van de rechtbank is hieruit ook schade aan de inboedel te verwachten. De rechtbank zal de hoogte van het bedrag wel matigen en gebruik maken van haar schattingsbevoegdheid. Een bedrag van in totaal € 750,- voor de schade in de woning lijkt de rechtbank alleszins redelijk.
Voor wat betreft de gevorderde immateriële schade heeft de rechtbank acht geslagen op hetgeen in soortgelijke zaken werd toegewezen. De rechtbank ziet daarin aanleiding om het gevorderde bedrag te matigen. De rechtbank acht een bedrag van € 5000,- passend, rekening houdend met de impact en de gevolgen van het bewezenverklaarde op de benadeelde. Voor het overige zal de vordering aan immateriële schade worden afgewezen.
Voor wat betreft de door de benadeelde gevorderde kosten voor rechtsbijstand, zal de rechtbank aansluiten bij het liquidatietarief kantonzaken, aangezien de kantonrechter bevoegd is te oordelen over vorderingen als de onderhavige (dagvaardingszaken tot maximaal € 25.000,-). Bij een vordering toegewezen tot een bedrag van € 10.000,- wordt in de regel € 250,- per punt als salaris toegekend. De raadsman komt in dit verband een punt toe voor het indienen van de vordering en een punt voor zijn aanwezigheid ter terechtzitting. De kosten van rechtsbijstand worden daarom begroot op € 500,- en het meer verzochte wordt afgewezen.
De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 5.750,-, zijnde het toe te wijzen bedrag exclusief kosten rechtsbijstand, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 december 2015 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

8.Het beslag

Tijdens het onderzoek werden CD-roms in beslag genomen. Deze kunnen worden teruggegeven aan de Politie Eenheid Limburg.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 36f, 57, 285, 285b en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 365 dagen, waarvan 327 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd:
- zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of
- geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel
- de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich binnen twee weken volgend op het vonnis zal melden bij Reclassering Nederland, Marconistraat 2 , 3029 AK Rotterdam , en zich daarna gedurende de proeftijd en op door de reclassering te bepalen tijdstippen en locatie blijft melden bij deze instelling, zo frequent en zo lang die instelling dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd voor zijn psychische problematiek onder behandeling stelt bij FPP De Horst - Forensische ACT of een soortgelijke ambulante forensisch instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij verdachte zich dient te houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instellingbehandelaar worden gegeven;
- op geen enkele wijze - direct of indirect - contact opneemt, zoekt of heeft met [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [getuige 2] ;
- zich niet bevindt in of in de directe omgeving van de [adressen] ;
- geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de algemene en bijzondere voorwaarden, alsmede het door de reclassering uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] , wonende te Maastricht, gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen € 5.750,-, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 10 december 2015 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op € 500,- (kosten rechtsbijstand);
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] , van € 5.750,-, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 63 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 10 december 2015 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
Beslag
- gelast de teruggave aan de Politie Eenheid Limburg van het volgende inbeslaggenomene:
- twee Cd-roms (goednummers 712031 en 715330).
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M. Nollen, voorzitter, mr. H.H. Dethmers en
mr. R.A.M.M. Gijselaers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.K. Spronk, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 3 mei 2017.
Buiten staat
Mr. C.M. Nollen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij, in of omstreeks de periode van 01 november 2015 tot en met 10 december 2015 in de gemeente Maastricht, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] , in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer 1] , in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, door meermalen althans eenmaal
- die [slachtoffer 1] te achtervolgen en/of
- langs de woning van die [slachtoffer 1] te rijden en/of voor die woning te parkeren en/of
- bij de woning van die [slachtoffer 1] naar binnen te kijken/gluren en/of
- hard op de deur van de woning van die [slachtoffer 1] te kloppen en/of
- die [slachtoffer 1] (heel) veel, althans meerdere, SMS-berichten en/of Whatsapp-berichten te sturen met daarin kwetsende en/of krenkende en/of bedreigende bewoordingen en/of
- telefonisch contact op te nemen en/of te zoeken met die [slachtoffer 1] en/of
- contact te zoeken met familie van die [slachtoffer 1] ;
2.
hij, in of omstreeks de periode van 01 november 2015 tot en met 10 december 2015 in de gemeente Maastricht, althans in Nederland, [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal heeft bedreigd met brandstichting en/of enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend een of meerdere SMS-berichten en/of Whatsapp-berichten gestuurd met (daarin) de
woorden : 'ik grijp je, ik houd je in de gaten' en/of 'je komt niet van me af, ik schiet je kop eraf' en/of 'jij zal sterven' en/of 'ik maak jullie kapot. Je leeft niet lang meer' en/of 'ik snijd zijn strot door. Jij ook!' en/of 'ik steek vannacht heel dat huis in de fik' en/of 'je gaat dood. Ik ga dat gezicht van jou verminken' en/of 'ik leef alleen voor wraak. Ik sta op de loer', althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij, in of omstreeks de periode van 20 november 2015 tot en met 21 november 2015 in de gemeente Maastricht, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk voornoemde
[slachtoffer 2] dreigend een of meerdere SMS-berichten en/of Whatsapp-berichten gestuurd met (daarin) de woorden: 'Ik kom jullie afschieten. Ik schiet jullie allemaal neer' en/of 'neem die telefoon op, anders maak ik straks een bloedbad' en/of 'spelen met mij is vuur', althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4.
hij, in of omstreeks de periode van 30 november 2015 tot en met 11 december 2015 in de gemeente Maastricht, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk
- een of meerdere ruiten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of Woonpunt , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
- de inboedel/huisraad , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
(telkens) heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Limburg, basisteam Maastricht,, proces-verbaalnummer 2015213026, gesloten d.d. 23 december 2015, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 452.
2.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 16 november 2015, p. 154 en 155.
3.Het geschrift, te weten een logboek, p. 157, 158 en 159.
4.Het geschrift, te weten een logboek, p. 186 en 187.
5.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 1 december 2015, p. 242.
6.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 16 november 2015, p. 155.
7.Het geschrift, te weten een overzicht van WhatsApp-berichten, p. 191 tot en met 217.
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 december 2015, p. 30 tot en met 64 (aangehaalde berichten op pagina 31, 32, 33, 35, 39, 41, 42, 47 en 53).
9.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 19 november 2015, p. 184 en 185 in combinatie met bijlage 2, p. 188, 189 en 190.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] Golde d.d. 18 november 2015, p. 178 en 179.
11.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] d.d. 9 mei 2016, niet doorgenummerd.
12.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] d.d. 18 november 205, p. 180.
13.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 december 2015, p. 85, in combinatie met de bijlagen bij dit proces-verbaal op p. 87 tot en met 120.
14.De verklaring van de verdachte ter terechtzitting d.d. 19 april 2017 afgelegd.
15.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 30 november 2015, p. 238.
16.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 december 2015, p. 32, 33, 34, 36, 39, 42, 43 en 44.
17.De verklaring van de verdachte ter terechtzitting d.d. 19 april 2017 afgelegd.
18.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] d.d. 21 november 2015, p. 234.
19.Het geschrift, te weten een uitdraai van de telefoon van [slachtoffer 2] , p. 232.
20.De verklaring van de verdachte ter terechtzitting d.d. 19 april 2017 afgelegd.
21.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 30 november 2015, p. 237.
22.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 1 december 2015, p. 245.
23.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] d.d. 1 december 2015, p. 252.
24.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 2 december 2015, p. 258.
25.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 11 december 2015, p. 262.
26.Het geschrift, te weten een uitwerking van de tapgesprekken, p. 105 en 124.
27.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 december 2015, p. 39, 43, 46 en 51.
28.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] d.d. 9 mei 2016, niet doorgenummerd.