Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf en/of de maatregel
7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
8.De wettelijke voorschriften
Vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling (VI-zaaknummer: 99-000056-33)
10.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot een
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
wijstde vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] , wonende te Ottersum,
toeen veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen
€ 1.885,00, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 15 april 2016 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- wijstde vordering van het Openbaar Ministerie
toe; - gelastdat het gedeelte van de vrijheidsstraf dat als gevolg van de toepassing van de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling niet ten uitvoer is gelegd, alsnog, te weten voor de duur van
672 dagenmoet worden ondergaan.