Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitaantekeningen van [eiseres]
- de pleitnota van [gedaagde] .
2.Het geschil
3.De beoordeling
816,00
Rechtbank Limburg
In deze zaak vordert eiseres de schorsing van de aangezegde verkoop van een Mercedes waarop beslag is gelegd. Eiseres stelt dat haar zoon de eigenaar van het voertuig is en niet zijzelf. De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 3:303 van het Burgerlijk Wetboek, zonder voldoende belang, niemand een rechtsvordering kan instellen. De rechtbank gaat er veronderstellenderwijs van uit dat eiseres niet de eigenaar is van de Mercedes. In dat geval heeft eiseres, zoals door gedaagde is aangevoerd, geen belang bij de door haar ingestelde vordering. De rechtbank wijst daarom de vordering van eiseres af. Eiseres wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde zijn begroot op € 1.103,00. De rechtbank verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen door mr. P. Hoekstra en in het openbaar uitgesproken op 12 september 2017.