Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 15 maart 2016 met producties 1 tot en met 7
- de conclusie van antwoord met productie 1
- het proces-verbaal van comparitie van 25 januari 2017.
2.De feiten
3.Het geschil
- de wettelijke rente vanaf 1 januari 2016 tot aan de dag van volledige betaling,
- de beslagkosten van € 1.638,00, vermeerderd met de wettelijke rente,
- de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
4.De beoordeling
€ 49.430,00 heeft geleend. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de letterlijke tekst van de overeenkomst dat [gedaagde] gehouden is tot terugbetaling van de lening, nu deze te allen tijde direct opeisbaar is, vader en moeder [eisers] de lening in het najaar van 2015 hebben opgeëist en [gedaagde] met ingang van 1 januari 2016 in verzuim verkeert. De hoofdvordering ligt dan ook in beginsel voor toewijzing gereed.
5.De beslissing
1 januari 2016 tot de dag van volledige betaling,