ECLI:NL:RBLIM:2017:12843

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 december 2017
Publicatiedatum
4 januari 2018
Zaaknummer
C/03/234252 / HA ZA 17-198
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake noodweg en misbruik van recht met betrekking tot perceel in Elsloo

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Limburg, is op 20 december 2017 een vonnis gewezen in een civiele procedure tussen [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]. De zaak betreft een geschil over de toegang tot een perceel in Elsloo, waar [eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt dat hij geen behoorlijke toegang heeft tot de openbare weg. Hij vordert dat de rechtbank de strook grond aan de oostzijde van zijn perceel aanwijst als noodweg, zodat hij zijn garage kan bereiken. De rechtbank heeft vastgesteld dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] wel degelijk toegang heeft tot de openbare weg via een andere strook grond en dat er geen sprake is van een situatie zoals bedoeld in artikel 5:57 lid 1 BW. De primaire vordering is dan ook afgewezen.

Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld over de subsidiaire vordering van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] die betrekking heeft op misbruik van recht. De rechtbank concludeert dat het afsluiten van de strook door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in beginsel rechtmatig is en dat er geen uitzonderlijke omstandigheden zijn die het recht van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om zijn eigendom af te sluiten zouden moeten beperken. Ook deze subsidiaire vordering is afgewezen.

Ten slotte heeft de rechtbank geoordeeld over de proceskosten, waarbij [eiser in conventie, verweerder in reconventie] als de in het ongelijk gestelde partij is veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie].

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/234252 / HA ZA 17-198
Vonnis van 20 december 2017
in de zaak van
[eiser in conventie, verweerder in reconventie],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiser in conventie, verweerder in reconventie,
advocaat mr. G. Vansant,
tegen

1.[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] ,

2.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2],
beiden wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagden in conventie, eisers in reconventie
advocaat mr. N.P.H. Vissers.
Partijen zullen hierna [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en - in het mannelijk enkelvoud - [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure tot 7 juni 2017 blijkt uit het vonnis van die datum. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- conclusie van antwoord in reconventie,
- akte houdende inbrengen producties van de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ,
- het proces-verbaal van descente en van comparitie van 12 september 2017,
- een akte van de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] was tot en met december 1991 eigenaar van een perceel in Elsloo, destijds kadastraal bekend als gemeente Elsloo, [kadasternummer 1] .
2.2.
Van dit perceel is op 23 december 1991 een deel - thans kadastraal bekend als gemeente Elsloo, [kadasternummer 2] (hierna: [kadasternummer 2] - verkocht aan de familie [familienaam] , die daarop een woning met garage heeft gebouwd. Op 14 april 2011 heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] het perceel van de familie [familienaam] gekocht. Het perceel is op 4 juli 2011 bij akte van levering aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geleverd.
2.3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is eigenaar gebleven van het niet verkochte gedeelte, thans kadastraal bekend als gemeente Elsloo, [kadasternummer 3] (hierna: [kadasternummer 3] ). Dit perceel bestaat uit twee haaks op elkaar staande stroken langs de gehele zuidzijde en de gehele oostzijde van [kadasternummer 2] .
2.4.
De strook aan de zuidzijde bestaat uit een (smal) voet/fietspad, afgezet met een paaltje en een (breder) stuk weg. De gehele strook geldt als openbare weg in de zin van de Wegenverkeerswet en is tot het paaltje toegankelijk voor auto’s.
2.5.
De strook aan de oostzijde is geen weg in de zin van de Wegenwet, aldus de afdeling bestuursrechtspraak op 17 februari 2016 in het hoger beroep in het geding tussen [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en het college van burgemeester en wethouders van Stein. De garage en de oprit van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] komen uit op deze strook.
2.6.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft deze laatste strook – hierna: aangeduid als de strook - in april 2017 afgesloten.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert, na wijziging van eis, dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
primair
de strook aanwijst als noodweg ten dienste van [kadasternummer 2] ,
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] beveelt deze aanwijzing als noodweg te gedogen op verbeurte van een dwangsom,
subsidiair
3. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te gebieden de afsluiting van [kadasternummer 3] ongedaan te maken op straffe van een dwangsom,
4. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te verbieden om [kadasternummer 3] (deels) af te (laten) sluiten dan wel op een andere manier voor [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ontoegankelijk te (laten) maken op straffe van een dwangsom,
zowel primair als subsidiair
5. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hoofdelijk, te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met rente.
3.2.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] legt aan zijn vorderingen art. 5:57 lid 1 BW, art. 3:13 BW en art. 6.37 e.v. van het Bouwbesluit 2012 ten grondslag.
3.3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert verweer.
in reconventie
3.4.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert – voorwaardelijk - [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te veroordelen tot jaarlijkse betaling aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag als jaarlijkse vergoeding voor de schade die de noodweg aan het perceel van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] berokkent.
3.5.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] legt aan zijn vordering art. 5:57 BW ten grondslag.
3.6.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] voert verweer.

4.De beoordeling

in conventie

4.1.
Tussen partijen is in geschil of [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de strook moet kunnen gebruiken om toegang te krijgen tot zijn aan de strook grenzende oprit met de daarachter gelegen garage.
Noodweg
4.2.
Art. 5:57 lid 1 BW bepaalt, voor zover relevant, dat de eigenaar van een erf dat geen behoorlijke toegang heeft tot een openbare weg, van de eigenaars van naburige erven te allen tijde aanwijzing van een noodweg ten dienste van zijn erf kan vorderen.
4.3.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt geen behoorlijke toegang tot de openbare weg te hebben, althans niet met zijn auto. Hij wijst er in dit verband tevens op dat zijn garage en zijn oprit uitkomen op de strook.
4.4.
De rechtbank heeft tijdens de descente (zie de bij het proces-verbaal gevoegde foto’s) geconstateerd dat het perceel van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aan de zuidzijde grenst aan het gedeelte van openbare weg (de andere strook grond toebehorende aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ) dat toegankelijk is voor auto’s. Het perceel aan de andere zijde van de weg heeft de oprit aan deze weg liggen. Ook [eiser in conventie, verweerder in reconventie] kan, zoals ook is betoogd door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , via deze weg een behoorlijke toegang tot zijn perceel krijgen, ook met de auto. Van een situatie zoals bedoeld in art. 5:57 lid 1 BW is dan ook geen sprake. Dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zijn perceel mogelijk zal moeten aanpassen om die toegang te realiseren, namelijk door het verwijderen van de maaskei en een gedeelte van de struiken en het hekwerk en het eventueel verharden van een deel van zijn tuin om zo zijn garage te kunnen bereiken, en hij hiervoor kosten moet maken, maakt dit niet anders. De rechtbank wijst de primaire vordering dan ook af.
Misbruik van recht
4.5.
De rechtbank stelt voorop dat het afsluiten van de strook door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in beginsel in overeenstemming is met de uitoefening van het eigendomsrecht. Het eigendomsrecht verschaft de eigenaar immers het recht om zijn grond met uitsluiting van anderen te gebruiken en de eigenaar is bevoegd zijn perceel geheel of gedeeltelijk af te sluiten (vgl. art. 5:48 BW). De eigenaar hoeft kortom niet te dulden dat anderen van zijn eigendom gebruik maken. Vanwege het voor het recht van eigendom van een erf essentiële element van het kunnen afsluiten daarvan, kan slechts in uitzonderlijke gevallen worden aangenomen dat van het recht daartoe misbruik wordt gemaakt.
4.6.
De rechtbank stelt vast dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , mede gelet op hetgeen hiervoor onder randnummer 4.4 is geoordeeld, geen feiten of omstandigheden naar voren heeft gebracht, die zijn belang bij het gebruik van de strook zo uitzonderlijk of zwaarwegend maken, dat daarvoor het recht van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om in de volle omvang naar eigen goeddunken van zijn eigendom gebruik te maken zou moeten wijken of moeten worden ingeperkt. De rechtbank wijst de subsidiaire vordering dan ook af.
Bouwbesluit 2012
4.7.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt dat de weg (de strook bedoeld in randnummer 2.4.) die toegang geeft tot zijn perceel, functioneert als verbindingsweg van zijn perceel naar de openbare weg en dat de breedte van deze weg niet voldoet aan de eisen van art. 6.37 e.v. van het Bouwbesluit 2012.
4.8.
De rechtbank stelt vast dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet heeft aangegeven welke conclusies hij aan zijn stelling verbindt in relatie tot de subsidiaire vordering. Nu ook de rechtbank geen wettelijke grondslag kan aanwijzen, heeft dit tot gevolg dat de vordering in zoverre moet worden afgewezen.
Ten overvloede merkt de rechtbank nog op dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] miskent dat zijn perceel aan de openbare weg ligt en dat er in casu geen sprake is van en ook geen noodzaak is voor een verbindingsweg zoals bedoeld in art. 6.37 e.v. van het Bouwbesluit 2012. De weg die door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] als verbindingsweg wordt betiteld is immers de openbare weg.
Proceskosten
4.9.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] worden begroot op € 1.417, bestaande uit € 287 (griffierrecht) en € 1.130 (salariskosten advocaat 2½ x € 452).
in reconventie
4.10.
Nu de voorwaarde waaronder [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zijn eis in reconventie heeft ingesteld niet is ingetreden – de rechtbank heeft de vordering van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] m.b.t. de noodweg afgewezen – komt de rechtbank niet toe aan de beoordeling van deze vordering.
4.11.
Nu gelet op de samenhang van de gedingen in conventie en reconventie, de eis in (voorwaardelijke) reconventie een redelijke vorm van verdediging vormt komen de kosten daarvan ten laste van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] (HR 21-01-1977, ECLI:NL:HR:1977:AC5876). De kosten aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] worden begroot op € 452 (bestaande uit 2 x ½ punt).

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot op heden begroot op € 1.417,
in reconventie
5.3.
veroordeelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot op heden begroot op € 452.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.V. Pelsser en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2017. [1]

Voetnoten

1.type: SP