Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] ,
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2],
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Limburg, is op 20 december 2017 een vonnis gewezen in een civiele procedure tussen [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]. De zaak betreft een geschil over de toegang tot een perceel in Elsloo, waar [eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt dat hij geen behoorlijke toegang heeft tot de openbare weg. Hij vordert dat de rechtbank de strook grond aan de oostzijde van zijn perceel aanwijst als noodweg, zodat hij zijn garage kan bereiken. De rechtbank heeft vastgesteld dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] wel degelijk toegang heeft tot de openbare weg via een andere strook grond en dat er geen sprake is van een situatie zoals bedoeld in artikel 5:57 lid 1 BW. De primaire vordering is dan ook afgewezen.
Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld over de subsidiaire vordering van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] die betrekking heeft op misbruik van recht. De rechtbank concludeert dat het afsluiten van de strook door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in beginsel rechtmatig is en dat er geen uitzonderlijke omstandigheden zijn die het recht van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om zijn eigendom af te sluiten zouden moeten beperken. Ook deze subsidiaire vordering is afgewezen.
Ten slotte heeft de rechtbank geoordeeld over de proceskosten, waarbij [eiser in conventie, verweerder in reconventie] als de in het ongelijk gestelde partij is veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie].