Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Het verloop van de procedure
2.De beoordeling
gesloten afdeling verpleegtehuis
afwikkeling bewindvoering
het gevaar
proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid
thisch kader
benodigde stukken
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 6 juni 2017 een beschikking gegeven inzake de machtiging tot voortgezet verblijf van de betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis, op basis van artikel 15 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). De officier van justitie had op 22 mei 2017 een verzoekschrift ingediend om deze machtiging te verlenen, waarbij een geneeskundige verklaring was overgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, haar advocaat en zorgprofessionals. De rechtbank heeft de argumenten van de betrokkene, die zich verzet tegen de machtiging, puntsgewijs besproken. De rechtbank concludeert dat de aanname van actueel gevaar kan steunen op ervaringen uit het verleden van de betrokkene, die eerder na vrijheden weer in een kritieke toestand moest worden opgenomen. De rechtbank oordeelt dat de geneeskundige verklaring, hoewel niet ondertekend door de geneesheer-directeur, bruikbaar is omdat deze is ondertekend door de waarnemend Bopz-arts. De rechtbank komt tot de conclusie dat de betrokkene lijdt aan een geestelijke stoornis die gevaar kan veroorzaken, en verleent daarom de machtiging tot voortgezet verblijf voor maximaal één jaar. De beschikking is uitgesproken door rechter F.L.G. Geisel.