ECLI:NL:RBLIM:2017:1280

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 februari 2017
Publicatiedatum
13 februari 2017
Zaaknummer
C/03/230777 / KG ZA 17-21
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over het gebruik van een vals Facebookprofiel voor het verkrijgen van intieme foto’s en de gevolgen van bewijsbeslag op digitale gegevens

In deze zaak, die op 13 februari 2017 door de Rechtbank Limburg is behandeld, gaat het om een kort geding waarin de eiser in conventie, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.L.E. Marchal, vorderingen heeft ingesteld tegen de gedaagde in conventie, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.F.J.M. Mulders. De eiser in conventie stelt dat de gedaagde in conventie via een vals Facebookprofiel, dat gebruik maakte van de naam '[naam facebookprofiel]', intieme foto’s heeft verkregen en deze heeft gedeeld. De eiser vordert onder andere dat het verleende verlof tot het leggen van conservatoir beslag op digitale gegevens wordt ingetrokken, en dat de in beslag genomen goederen worden teruggegeven. De gedaagde in conventie vordert in reconventie een voorschot op schadevergoeding en inzage in de in beslag genomen gegevens.

De rechtbank oordeelt dat het verleende verlof tot beslaglegging niet kan worden ingetrokken, omdat dit een beschikking betreft die alleen kan worden aangetast door het aanwenden van een rechtsmiddel. De rechtbank stelt vast dat het beslag niet disproportioneel is en dat de vertrouwelijkheid van de gegevens voldoende is beschermd. De vordering van de eiser in conventie wordt afgewezen, terwijl de vordering van de gedaagde in reconventie tot betaling van een voorschot op schadevergoeding wordt toegewezen. De rechtbank oordeelt dat er voldoende aanwijzingen zijn dat de eiser in conventie de gebruiker was van het vals Facebookprofiel en dat hij onrechtmatig heeft gehandeld. De gedaagde in conventie heeft recht op inzage in de in beslag genomen gegevens, zodat de rechtbank bepaalt dat de bewaarder een kopie van deze gegevens aan de gedaagde in reconventie moet verstrekken.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/230777 / KG ZA 17-21
Vonnis in kort geding van 13 februari 2017
in de zaak van
[eiser in conventie, verweerder in reconventie],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. J.L.E. Marchal te Maastricht,
tegen
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. A.F.J.M. Mulders te Echt.
Partijen zullen hierna [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1-4,
  • de brief van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] van 26 januari 2017, met een eis in reconventie en dertig producties,
  • de brief van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] van 27 januari 2017 met een productie,
  • de mondelinge behandeling op 30 januari 2017,
  • de pleitnota van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ,
  • de pleitnota van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ,
  • de eis in reconventie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft in december 2015 via Facebook contact gekregen met de Facebookgebruiker ‘ [naam facebookprofiel] ’. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is vervolgens op uitnodiging van ‘ [naam facebookprofiel] ’ opgenomen in de gesloten Facebookgroep ‘Lesbische vrouwen 25+’. Nadat ‘ [naam facebookprofiel] ’ intieme foto’s met [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] had gedeeld waarvan zij meedeelde dat het foto’s van haarzelf waren, heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] intieme foto’s van zichzelf met ‘ [naam facebookprofiel] ’ gedeeld. Later is gebleken dat de foto’s die ‘ [naam facebookprofiel] ’ had gedeeld, foto’s waren van een ander, te weten [naam] .
2.2.
Toen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] twijfels had geuit over de foto’s en de identiteit van ‘ [naam facebookprofiel] ’, heeft ‘ [naam facebookprofiel] op 29 maart 2016 onder meer aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] meegedeeld:
‘en mij de groep afnemen maar pas op ik kom terug met hele andere dingen zoals filmpjes op internet etc’
‘het eerste filmpje gaat binnen 5 min internet op’
‘Jullie stoppen nu met die leugens over mij te verspreiden anders ga ik echt maatregelen nemen tegen jullie’.
2.3.
Het profiel ‘ [naam facebookprofiel] ’ is op 30 maart 2016 van Facebook verwijderd.
2.4.
De door ‘ [naam facebookprofiel] ’ gedeelde foto’s zijn gemaakt door [naam fotograaf] , een fotograaf. [naam fotograaf] heeft in juni 2016 verklaard, kort gezegd, dat zij de foto’s op de harde schijf van haar computer stonden en dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] onderhoud aan haar computer heeft gedaan en als enige buiten haar dochter ooit op haar computer is geweest.
2.5.
Gebleken is dat ‘ [naam facebookprofiel] ’ op soortgelijke wijze als met [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] contact heeft gehad met meerder andere vrouwen.
2.6.
Bij vonnis van 3 oktober 2016 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland op vordering van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] Facebook Ireland Ltd veroordeeld om gegevens over het profiel ‘ [naam facebookprofiel] ’ te verstrekken aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] . Facebook heeft die gegevens op 13 oktober 2016 aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] verstrekt. Uit de gegevens blijkt dat ‘ [naam facebookprofiel] ’ gebruik heeft gemaakt van drie IP-adressen, te weten:
  • [IP-adres 1] (Ziggo), eenmalig bij registratie in 2013;
  • [IP-adres 2] (Telfort), vanaf 7 januari 2016 tot en met 15 maart 2016;
  • [IP-adres 3] (KPN), vanaf 16 maart 2016 tot en met 30 maart 2016.
2.7.
KPN heeft op 25 oktober 2016 aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] onder meer het volgende meegedeeld:
  • Gebruikersgegevens worden slechts drie maanden bewaard.
  • Er zijn geen gegevens te achterhalen van het IP-adres [IP-adres 2] .
  • Het IP-adres [IP-adres 3] heeft in de periode van 31 juli 2016 tot en met 30 september 2016 toebehoord aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op zijn adres te [woonplaats 1] .
  • Deze gebruiker is op 16 maart 2016 van provider gewisseld, namelijk van Green ISP/Telfort naar KPN.
2.8.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft op 2 december 2016 de voorzieningenrechter van deze rechtbank verzocht verlof te verlenen tot het leggen van conservatoir beslag op in het verzoekschrift genoemde bewijsmiddelen en zaken en de gerechtelijke bewaring te bevelen van het bewijs, met benoeming van Digitale Opsporing B.V. tot bewaarder. De genoemde bewijsmiddelen en zaken zijn in het verzoek als volgt omschreven:
‘51. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] wenst middels het beslag de volgende informatie zeker te stellen:
a. de intieme foto’s en/of video’s die zij gestuurd heeft aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . Deze foto’s en/of video’s bevinden zich op een of meerdere mobiele telefoons, computers, in de cloud tablets of (op papier) zijn afgedrukt. Deze bevinden zich op het persoon van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en/of in en om zijn woning, gelegen te [woonplaats 1] , aan het adres [adres] .
De foto’s en/of video’s waarop [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] beoogt beslag te leggen zijn bijgevoegd als productie 3. (..)
Deze foto’s zijn van belang om aan te tonen dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] daadwerkelijk de persoon is de deze foto’s heeft ontvangen. Hoewel [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] weet dat ‘ [naam facebookprofiel] ’ meerdere slachtoffers heeft gemaakt en dus ook meerdere intieme foto’s van die slachtoffers in haar bezit heeft, wenst zij alleen beslag te leggen op haar eigen foto’s.
Het IP-adres dat gebruikt is om in te loggen is herleidbaar naar [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . Daarnaast kan door middel van de getuigenverklaring van [naam fotograaf] (..) worden aangetoond dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de beschikking had over de foto’s van [naam] (..). Het is derhalve aannemelijk dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] achter het account [naam facebookprofiel] zit, althans dat de foto’s zich bevinden op de computers en daarmee verbonden apparatuur alsook in de door hem gebruikte databanken en/of servers en/of clouddiensten, Deze randapparatuur wordt aanwezig verondersteld.
b. de WhatsAppgesprekken die zij met ‘ [naam facebookprofiel] ’ heeft gevoerd. ‘ [naam facebookprofiel] ’ maakte gebruik van telefoonnummer [telefoonnummer] . Dat telefoonnummer is of was gekoppeld aan het WhatsApp-account van ‘ [naam facebookprofiel] ’. Het beslag ziet derhalve ook op de berichten van het account dat gekoppeld was/is aan het telefoonnummer [telefoonnummer] , middels het maken van kopieën van die berichten. (..)
Het is aannemelijk dat de berichten waaruit deze gesprekken bestaan zich bevinden op mobiele telefoons, computers en/of tablets, zich bevindende op het persoon van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] of in en om zijn woning, gelegen te [woonplaats 1] , aan het adres [adres] . Immers, vanuit dat IP-adres heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geacteerd WhatsApp-berichten worden doorgaans opgeslagen op een telefoon en kunnen worden uitgelezen met digitale opsporingsapparatuur.
De Whatsapp-gesprekken zijn eveneens van belang om aan te tonen dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de persoon is achter ‘ [naam facebookprofiel] ’. Het is voor de vastlegging van het noodzakelijke bewijs onvoldoende om enkel beslag te leggen op ofwel de foto’s, ofwel de berichten.’
Het verlof is verleend op 5 december 2017.
2.9.
Bij proces-verbaal van 22 december 2016 heeft de deurwaarder onder meer verklaard:
‘Heden (..) heb ik (..) op verzoek van (..) [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] (..) mij, in aanwezigheid van de (..) hulpofficier van justitie (..) alsmede twee medewerkers van Digitale Opsporing B.V. te Horst als aangestelde bewaarder, begeven en bevonden ter hoogte van het adres van gerekwireerde voornoemd,
aldaar sprak ik met gerekwireerde, die mij, nadat ik mij heb gelegitimeerd en het doel van mijn komst heb toegelicht, toestemming heeft verleend om tot onderhavige beslaglegging over te gaan (..);
daarop is door mij (..) op de navolgende roerende za(a)k(en)
Globaal conservatoir beslag gelegd
Op meerdere gegevensdragers waaronder een mobiele telefoon, diverse laptops c.q. computers, diverse harde schijven, diverse digitale fotocamera’s, diverse geheugenkaartjes en diverse cd-roms, welke gegevensdragers conform beschikking digitaal zullen worden gekopieerd zoals nader bepaald;
Voornoemde zaken zijn door mij (..) afgegeven aan DIGITALE OPSPORING B.V. te Horst die bij gelijke beschikking is toegewezen als gerechtelijk bewaarder en belast zal zijn met het nadere onderzoek van de in beslag genomen zaken (..);
Voornoemd beslag zal nader aangeduid worden zodra onderzoek heeft aangetoond dat de onder randnummer 51 van de beschikking genoemde bescheiden zich bevinden op de gemaakte kopieën van de hiervoor genoemde gegevensdragers’.
2.10.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft op 27 december 2016 de voorzieningenrechter verzocht het verleende verlof uit te breiden in die zin dat ook beslag mag worden gelegd:
  • op e-mails van Facebook aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] betreffende het Facebookaccount [naam facebookprofiel] en
  • op (bewijzen) van inlogmomenten op social media onder de naam ‘ [naam facebookprofiel] ’,
welke e-mails en (bewijzen van) inlogmomenten zich op kopieën van gegevensdragers bevinden die reeds door de bewaarder zijn gemaakt naar aanleiding van het eerder verleende verlof.
Het verlof is verleend op 28 december 2016.
2.11.
De bewaarder heeft op 28 december 2016 aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] meegedeeld dat de politie op 27 december 2016 strafrechtelijk beslag had gelegd op de in conservatoir beslag genomen zaken.
2.12.
De bewaarder heeft op 6 januari 2017 aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] meegedeeld dat de onderzoeksmachines op volle capaciteit draaien en dat er vanwege de grote hoeveelheid data ongeveer acht werkdagen nodig zijn voor onderzoek.
2.13.
Bij beschikking van 9 januari 2017 heeft de voorzieningenrechter de termijn waarbinnen de eis in hoofdzaak moet zijn ingesteld, verlengd.
2.14.
Het verlof met het beslagrekest, het proces-verbaal van 22 december 2016 en de beschikking waarbij de dagvaardingstermijn is verlengd, zijn aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] betekend op 12 januari 2017.
2.15.
In een krantenartikel van 7 januari 2017 is aandacht besteed aan de onderhavige zaak onder de kop ‘ [plaats] chanteerde vrouwen op Facebook met naaktfoto’s’.
2.16.
Bij proces-verbaal van 25 januari 2017 heeft de deurwaarder onder meer verklaard:
‘Heden (..) heb ik (..) mij begeven en bevonden ter hoogte van het adres van Digitale Opsporing B.V. (..),
Aldaar sprak ik met de heer [naam onderzoeker] , onderzoeker (..), betrokken en belast met het digitale onderzoek van de gemaakte kopieën van de gegevensdragers (..). Het meenemen van alle gegevensdragers is een noodzakelijkheid geweest nu gerekwireerde op 22 december 2016 aan mij gerechtsdeurwaarder heeft bevestigd bekend te zijn met rekwirante en dat gerekwireerde aan mij heeft bevestigd in het verleden fotomateriaal van rekwirante te hebben ontvangen. Gerekwireerde gaf daarbij aan het betreffende materiaal reeds verwijderd te hebben. Nu controle van deze verwijdering niet kan plaatsvinden, gerekwireerde inderdaad bevestigd fotomateriaal te hebben ontvangen van rekwirante, gerekwireerde geen aanwijzing heeft kunnen doen van het specifieke materiaal zoals vermeld onder randnummer 51 van voornoemde beschikking, alsmede aangezien door mij een grote hoeveelheid aan gegevensdragers is aangetroffen is omwille hiervan globaal beslag gelegd op alle gegevensdragers opdat deze na het maken van de kopieën zoals verwoord in randnummer 56 van de beschikking nader onderzocht zijn met daarbij de
expliciete opdracht aan voornoemde bewaarder dat beslag enkel en alleen gelegd
kan worden op het materiaal zoals vermeld in randnummer 51 van de beschikking;
voornoemde medewerker heeft aan mij medegedeeld dat op alle gegevensdragers
een zeer grote hoeveelheid aan beeldmateriaal is geïndexeerd, welke indexatie
noodzakelijk is geweest in verband met de specifieke omschrijving van de zaken die onder het beslag zouden kunnen vallen en dat deze indexatie eerst pas is voltooid d.d. heden;
voornoemde medewerker heeft aangegeven dat na indexatie van de bestanden en doorzoeking er geen beeldmateriaal is aangetroffen welke overeenkomstig is aan de specificatie zoals vermeld onder randnummer 51 van de beschikking;
aangezien geen beeldmateriaal is aangetroffen is beslag op deze bewijsmiddelen
niet mogelijk;
voornoemde medewerker heb ik verzocht per omgaande de gemaakte kopieën te
vernietigen en, voor zover mogelijk, de nog aanwezige originele gegevensdragers
terug te geven aan gerekwireerde. Aan mij werd verklaard dat teruggave niet mogelijk is dar het openbaar ministerie beslag heeft gelegd op alle originele gegevensdragers en dat zij noodzakelijk geweest zijn deze af te staan aan de Officier van Justitie belast met het strafrechtelijke onderzoek’.
2.17.
Bij proces-verbaal van 25 januari 2017 heeft de deurwaarder onder meer verklaard dat conservatoir beslag is gelegd op (bewijzen van) inlogmomenten op social media onder de naam ‘ [naam facebookprofiel] ’, die zich bevonden op de kopieën van de gegevensdragers die de deurwaarder op 22 december 2016 bij [eiser in conventie, verweerder in reconventie] had aangetroffen. De bewijzen zijn volgens het proces-verbaal opgeslagen op:
  • een harde schijf van het merk Toshiba, 1 TB, met kenmerk [kenmerk harde schijf 1] ,
  • een harde schijf van het merk Toshiba, 500 GB, met kenmerk [kenmerk harde schijf 2] ,
  • een USB-stick van het merk Kingston Traveler, 16 GB, met kenmerk [kenmerk USB-stick] .
Deze gegevensdragers zijn volgens het proces-verbaal in een afgesloten envelop afgegeven aan de bewaarder.
2.18.
Bij proces-verbaal van eveneens 25 januari 2017 heeft de deurwaarder onder meer verklaard dat hij de onder 2.17 genoemde enveloppen met daarin de harde schijven en de USB-stick in gerechtelijke bewaring heeft gegeven aan Digitale Opsporing B.V.

3.Het geschil in conventie

3.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert – samengevat – dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
het verleende verlof tot het leggen van conservatoir (bewijs)beslag alsnog zal weigeren of dit verlof zal intrekken of herroepen;
de bewaring van de in beslag genomen goederen zal beëindigen of de beëindiging daarvan zal bevelen;
het conservatoir beslag zal opheffen en de teruggave zal bevelen van de in beslag genomen goederen, op straffe van verbeurte van een dwangsom, voor zover het beslag is tot stand gekomen;
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zal bevelen alle kopieën van de meegenomen goederen en digitale gegevens aan hem af te geven, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zal veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vordert – samengevat – dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zal veroordelen tot betaling aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] van een voorschot op schadevergoeding van € 38.367,66;
II. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] toestemming zal verlenen de in beslag genomen gegevens en het door Digitale Opsporing B.V. opgemaakte onderzoeksrapport in te zien, althans daarvan een kopie te verkrijgen;
III. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zal veroordelen in de proceskosten.
4.2.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie

5.1.
De aard van de zaak brengt mee dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorzieningen.
Het verleende verlof
5.2.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] meent om diverse redenen dat geen verlof tot beslaglegging had mogen worden verleend en verlangt dat het verlof alsnog wordt geweigerd, ingetrokken of herroepen.
5.3.
Deze vordering is niet toewijsbaar. Het verlof is verleend en kan dus niet alsnog worden geweigerd. Het verlof is bovendien een beschikking. Een beschikking kan alleen worden aangetast door het aanwenden van een rechtsmiddel. Een beschikking kan niet worden ingetrokken. Herroeping is ingevolge art. 390 Rv evenmin mogelijk, want de aard van een beschikking waarbij verlof tot het leggen van beslag is verleend, verzet zich tegen herroeping.
Bewaring
5.4.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert dat de gerechtelijke bewaring wordt beëindigd van de zaken die volgens het proces-verbaal van 22 december 2016 in beslag zijn genomen.
5.5.
Niet valt in te zien welk belang [eiser in conventie, verweerder in reconventie] hierbij heeft, nu op de desbetreffende zaken strafrechtelijk beslag is gelegd en de bewaarder deze dus niet kan teruggeven. De desbetreffende vordering moet reeds hierom worden afgewezen. In het midden kan blijven dat beëindiging van de bewaring pas aan de orde komt bij opheffing van het beslag.
Opheffing beslag
5.6.
Voor het geval het beslag daadwerkelijk tot stand is gekomen, vordert [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dat het beslag wordt opgeheven en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] wordt bevolen de in beslag genomen goederen terug te geven. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is van mening dat het beslag niet is tot stand gekomen omdat formaliteiten zijn veronachtzaamd.
5.7.
De voorzieningenrechter neemt aan dat deze vordering ziet op de kopieën die zijn genoemd in het onder 2.17 genoemde proces-verbaal.
5.8.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft zijn standpunt, dat het beslag niet tot stand is gekomen, toegelicht met verwijzing naar de artikelen 440 en 443 Rv. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] acht het in strijd met het bepaalde in art. 440 Rv dat op 22 december 2016 geen exploot aan hem is betekend. Bovendien had de deurwaarder volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op grond van het bepaalde in art. 443 Rv uiterlijk de volgende dag moeten overgaan tot een meer bijzondere aanduiding van de zaken die hij in beslag nam en het proces-verbaal binnen drie dagen aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] moeten betekenen.
5.9.
Art. 440 Rv in samenhang met art. 702 lid 1 Rv vereist dat het beslag wordt gelegd bij exploot. Aan die eis is voldaan. Het onder 2.9 genoemde proces-verbaal is aan te merken als het exploot waarbij beslag is gelegd. Ingevolge art. 46 Rv moest een afschrift van het exploot aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] worden gelaten. De betekening strekt ertoe dat de beslagene wetenschap heeft van het beslag. Uit art. 443 lid 1 Rv valt op te maken dat het exploot in beginsel binnen drie dagen na de inbeslagneming moest worden betekend. De betekening heeft in dit geval plaatsgevonden op 12 januari 2017. Ook indien zou moeten worden aangenomen dat dit te laat is, leidt dit niet tot nietigheid van het beslag. Dat geldt te meer omdat er geen reden is om aan te nemen dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] door de verlate betekening onredelijk is benadeeld in een belang dat de onderhavige voorschriften beogen te beschermen, mede in aanmerking genomen dat hij aanwezig was bij de inbeslagneming en uit dien hoofde daarvan wetenschap had. Voor zover zou moeten worden geoordeeld, dat het beslag eerst door de betekening tot stand komt, althans blokkerende werking krijgt, geldt dat het beslag in elk geval op 12 januari 2017 tot stand is gekomen.
5.10.
Art. 443 Rv in samenhang met art. 702 lid 1 Rv schrijft voor dat de deurwaarder de zaken die hij in beslag neemt, nauwkeurig beschrijft en, als hij niet terstond daartoe in staat is, de volgende dag een meer bijzondere aanduiding van die zaken geeft. De gegevensdragers die in het kader van het beslag zijn meegenomen, zijn aangeduid in het onder 2.9 genoemde proces-verbaal en waren [eiser in conventie, verweerder in reconventie] bekend, omdat hij bij de inbeslagneming aanwezig was. Van de gegevens die onder het beslag vielen, kon eerst opgaaf worden gedaan nadat de gegevensdragers waren onderzocht. Voor dat onderzoek was blijkens de berichten van de bewaarder aanzienlijke tijd nodig. Van de gegevens is opgaaf gedaan bij het onder 2.17 genoemde proces-verbaal van 25 januari 2017. Er is geen reden om aan te nemen dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] hierdoor onredelijk is benadeeld in een belang dat art. 443 Rv beoogt te beschermen. Voor het aannemen van nietigheid is reeds hierom geen reden.
5.11.
De conclusie is dat het beslag daadwerkelijk is gelegd en niet nietig is.
5.12.
Voor de opheffing van het beslag voert [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aan dat het beslag disproportioneel is en dat de vertrouwelijkheid is geschonden omdat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de in beslag genomen zaken is gaan bestuderen voordat toestemming tot inzage is verleend. Bovendien is volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] misbruik van het beslag gemaakt, door de goederen in handen te spelen van het openbaar ministerie. Zij heeft daarnaast de zaak in de pers gebracht.
5.13.
Het beslag waarvoor toestemming is verzocht en verleend, betreft bepaalde, nauwkeurig omschreven gegevens. Het beslag is in zoverre niet disproportioneel. De gegevens moeten worden onderscheiden van de gegevensdragers die voor onderzoek zijn meegenomen. Vooraf was niet bekend op welke gegevensdragers de desbetreffende gegevens zich bevonden. De omstandigheid dat al de gegevensdragers voor onderzoek zijn meegenomen waarop de gegevens zich konden bevinden, maakt het beslag niet disproportioneel.
5.14.
In aanmerking genomen dat verlof is verzocht en verleend voor beslag op bepaalde gegevens, was het noodzakelijk om de gegevensdragers te onderzoeken op de aanwezigheid van die gegevens. Een dergelijk onderzoek is geen
fishing expedition. Het feit dat onderzoek heeft plaatsgevonden, gaat het beslag dus niet te buiten. Het onderzoek is niet uitgevoerd door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , maar door de bewaarder. De vertrouwelijkheid van de gegevens is daarmee voldoende beschermd gebleven. Daarbij geldt dat de wijze waarop met de gegevensdragers en gegevens is omgegaan, in overeenstemming is met de wijze die in het beslagrekest is beschreven (onder 56), en waarvoor verlof is verleend.
5.15.
Ten slotte is niet aannemelijk geworden dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] het openbaar ministerie heeft bewogen tot strafrechtelijke inbeslagneming. Van misbruik van het beslag is geen sprake. Evenmin is aannemelijk dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] met het beslag de publiciteit heeft gezocht. Dat haar juridisch adviseur de pers desgevraagd te woord heeft gestaan, is geen schending van de vertrouwelijkheid die bij het beslag past. De publicatie betreft vooral de werkwijze van de Facebookgebruiker ‘ [naam facebookprofiel] ’, waarbij de naam van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet is genoemd. Over het beslag is niet veel méér vermeld dan dat alle informatiedragers in beslag waren genomen en werden onderzocht.
5.16.
Gelet op het voorgaande is hetgeen [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft aangevoerd, onvoldoende om opheffing van het beslag te rechtvaardigen. De desbetreffende vordering moet worden afgewezen.
Afgifte kopieën
5.17.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] alle kopieën van meegenomen zaken of gegevens aan hem zal afgeven.
5.18.
De vordering is reeds niet toewijsbaar omdat niet aannemelijk is dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] thans over kopieën beschikt. De kopieën bevinden zich blijkens het onder 2.17 genoemde proces-verbaal bij de bewaarder. Bovendien is voor afgifte geen plaats nu het beslag niet wordt opgeheven.
Conclusie
5.19.
De vorderingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zijn niet toewijsbaar.
5.20.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] worden begroot op:
- griffierecht € 287,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat
816,00
totaal € 1.103,00

6.De beoordeling in reconventie

Voorschot schadevergoeding

6.1.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] verlangt een voorschot op schadevergoeding omdat zij aanzienlijke kosten heeft moeten maken voor rechtsbijstand, onderzoek, beslag en procedures. De reeds gemaakte kosten zijn volgens haar opgaaf € 33.367,66. Daarnaast vordert zij een voorschot op smartengeld van € 5.000,-.
6.2.
Met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats. De rechter zal daarbij niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de rechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar - kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.
6.3.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft een spoedeisend belang bij de vordering, omdat die betrekking heeft op reeds gemaakte kosten, de kosten aanzienlijk zijn en aannemelijk is dat haar financiële middelen opraken, zoals zij heeft gesteld.
6.4.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de gebruiker was van het Facebookprofiel ‘ [naam facebookprofiel] ’ en dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door met dit profiel [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te bewegen intieme foto’s te delen en vervolgens te dreigen die foto’s openbaar te maken. Niet in geschil is dat een dergelijke handelwijze onrechtmatig is. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft echter ontkend dat hij de gebruiker was van het Facebookprofiel ‘ [naam facebookprofiel] ’.
6.5.
Er zijn de volgende aanwijzingen dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de gebruiker was van het Facebookprofiel ‘ [naam facebookprofiel] ’:
  • Het gebruikte IP-adres [IP-adres 3] behoorde in de periode van 31 juli 2016 tot en met 30 september 2016 toe aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , op zijn adres te Landgraaf.
  • De gebruiker van dat IP-adres is op 16 maart 2016 van provider gewisseld, op dezelfde dag dat volgens de opgaaf van Facebook het IP-adres van [naam facebookprofiel] wisselde.
  • De fotograaf [naam fotograaf] heeft verklaard dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] als enige buiten haar gezin toegang heeft gehad tot haar computer met daarop de foto’s van [naam] . die ‘ [naam facebookprofiel] ’ met [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft gedeeld.
  • Blijkens het onder 2.16 genoemde proces-verbaal van 25 januari 2016 zijn op de gegevensdragers van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] bewijzen gevonden van inlogmomenten op sociale media onder de naam ‘ [naam facebookprofiel] ’.
  • Blijkens het onder 2.16 geciteerde proces-verbaal heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aan de deurwaarder meegedeeld dat hij in het verleden foto’s van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft ontvangen, maar die heeft verwijderd. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ontkent thans dat hij dit heeft meegedeeld, maar vooralsnog is er geen reden om aan de juistheid van het proces-verbaal te twijfelen.
6.6.
De voorzieningenrechter vindt deze aanwijzingen voldoende om vooralsnog ervan uit te gaan dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de gebruiker was van het Facebookprofiel ‘ [naam facebookprofiel] ’. De voorzieningenrechter neemt daarbij ook in aanmerking dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geen aannemelijk alternatief scenario heeft gegeven dat de aanwijzingen tegen hem kan ontzenuwen. Zijn stelling dat hij een onbeveiligde wifi-extender heeft gebruikt voor internet in de tuin, is te vaag, zeker voor een voormalig systeembeheerder als [eiser in conventie, verweerder in reconventie] volgens zijn eigen verklaring is. Gelet op de aanwijzingen had van hem mogen worden verwacht dat hij nadere uitleg over de extender zou hebben gegeven en had onderzocht wie zo veelvuldig en ongemerkt daarvan gebruik heeft kunnen maken.
6.7.
De conclusie is dat vooralsnog moet worden aangenomen dat het [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is geweest die onrechtmatig jegens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft gehandeld en dat hij verplicht is de schade die zij daardoor lijdt, te vergoeden. Het belang van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] rechtvaardigt de toekenning van een voorschot. Niet gebleken is dat sprake is van een onaanvaardbaar risico dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet in staat zal zijn een voorschot terug te betalen, zo zij daartoe op enig moment zou worden verplicht. Het voorschot, waarvan de hoogte niet is betwist, is dus toewijsbaar.
Inzage en kopie
6.8.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] wenst ten behoeve van de bewijslevering inzage in en kopie van de gegevens die in beslag zijn genomen. De vordering is gegrond op art. 843a Rv.
6.9.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft een spoedeisend belang bij de vordering omdat zij de gegevens wil gebruiken ten behoeve van het bewijs dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de gebruiker is van het Facebookprofiel ‘ [naam facebookprofiel] ’.
6.10.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft toegelicht dat zij een rechtmatig belang heeft bij de inzage en het verkrijgen van een kopie voor haar bewijslevering. De inzage en de kopie zien op bepaalde gegevens, te weten de foto’s en WhatsApp-berichten die betrekking hebben op [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en de e-mails en inloggegevens die betrekking hebben op ‘ [naam facebookprofiel] ’. De gegevens betreffen de rechtsbetrekking uit onrechtmatige daad, zoals hiervoor onder 6.7 is genoemd. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft niet voldoende weersproken dat aldus is voldaan aan de voorwaarden die art. 843a Rv stelt. De vordering is toewijsbaar.
6.11.
De voorzieningenrechter zal op de voet van art. 843a Rv bepalen dat de bewaarder een kopie van de in beslag genomen gegevens en van het opgemaakte onderzoeksrapport aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zal geven.
6.12.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] worden begroot op:
- salaris advocaat € 816,00
- overige kosten
0,00
totaal € 816,00
7. De beslissing
De voorzieningenrechter
in conventie
7.1.
wijst de vorderingen af,
7.2.
veroordeelt, uitvoerbaar bij voorraad, [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tot op heden begroot op € 1.103,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
in reconventie
7.3.
veroordeelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] om aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te betalen een bedrag van € 38.367,66 (achtendertig duizenddriehonderdzevenenzestig euro en zesenzestig eurocent),
7.4.
veroordeelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] om aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een (digitale) kopie te verstrekken van de gegevens die zijn vermeld in het onder 2.17 genoemde proces-verbaal en van het onderzoeksrapport dat de bewaarder Digitale Opsporing B.V. van de in beslag genomen zaken heeft opgemaakt en bepaalt dat de bewaarder de (digitale) kopieën aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] moet verstrekken;
7.5.
veroordeelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tot op heden begroot op € 816,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
7.6.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
verder in conventie en reconventie
7.7.
veroordeelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 205,00 voor de conventie en reconventie aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet binnen 14 dagen na heden aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
7.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. W.J.J. Los en in het openbaar uitgesproken door mr. P. Hoekstra op 13 februari 2017. [1]

Voetnoten

1.type: WL