ECLI:NL:RBLIM:2017:12784

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 december 2017
Publicatiedatum
28 december 2017
Zaaknummer
04/860819-09 en 04/860689-11 (ter terechtzitting gevoegd)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens medeplegen export/handel in softdrugs en deelname aan een criminele organisatie in oktober 2009

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 22 december 2017, zijn de verdachten veroordeeld voor het medeplegen van de export van grote hoeveelheden softdrugs en deelname aan een criminele organisatie. De zaak betreft activiteiten die zich hebben afgespeeld tussen 1 oktober 2009 en 29 oktober 2009, waarbij de verdachten betrokken waren bij het transport van hennep en hasjiesj naar Duitsland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten, waaronder de hoofdverdachte, samenwerkten in een gestructureerde organisatie die zich richtte op de handel in verdovende middelen. De rechtbank heeft de bewijsvoering gebaseerd op telefoontaps, observaties en verklaringen van medeverdachten. De hoofdverdachte heeft een actieve rol gespeeld in het regelen van vervoermiddelen en het coördineren van de drugstransporten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 65 dagen en een taakstraf van 240 uur, met inachtneming van de overschrijding van de redelijke termijn en de beperkte rol van de verdachte in de organisatie. De rechtbank heeft ook een personenauto verbeurd verklaard die in verband met de strafbare feiten is gebruikt.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 04/860819-09 en 04/860689-11 (ter terechtzitting gevoegd)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 december 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. J.B.J.G.M. Schyns, advocaat kantoorhoudende te Venlo.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 6, 7 en 8 december 2017. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, na wijziging tenlastelegging, - kort en feitelijk weergegeven - op neer dat verdachte:
parketnummer 04/860819-09: meermalen samen met anderen een grote hoeveelheid hennep en/of hasjiesj buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht dan wel heeft verhandeld en/of voorhanden heeft gehad;
parketnummer 04/860689-11:heeft deelgenomen aan een criminele organisatie.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft – zoals vervat in het overgelegde schriftelijke requisitoir –gevorderd dat de onder parketnummer 04/650261-09 primair en onder parketnummer 04/860688-11 ten laste gelegde feiten worden bewezenverklaard, met dien verstande dat ook de deelneming aan een criminele organisatie (parketnummer 04/860689-11 wordt beperkt tot de periode van 1 oktober 2009 tot en met 29 oktober 2009.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – zoals vervat in de overgelegde pleitnota – bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van zowel het onder parketnummer 04/860819-09 als het onder parketnummer 04/860689-11 ten laste gelegde. Daartoe heeft de raadsman – zakelijk weergeven – het volgende aangevoerd.
Bewijsuitsluiting
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de afgeluisterde Turkse telefoongesprekken en de vertalingen daarvan – die de kern vormen van het bewijs – alsmede de stemherkenning niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt, nu de verdediging de betrouwbaarheid en deskundigheid van de daarbij ingezette tolken niet heeft kunnen toetsen.
Parketnummer 04/860819-09:
Het dossier bevat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte betrokken is geweest bij beide drugstransacties (zaakdossiers 2 en 5). Uit niets blijkt dat verdachte de gebruiker is van de telefoonnummers [gsm nummer 8] en [gsm nummer 13] , nu de stemherkenning onvoldoende betrouwbaar en geloofwaardig is. Bovendien is er geen hard bewijs dat [bijnaam 1 verdachte] / [bijnaam 2 verdachte] / [bijnaam 3 verdachte] de bijnaam van verdachte is dan wel dat hij de betreffende persoon is waarover in het dossier wordt gesproken. Zijn verklaring op zitting dat hij [bijnaam 2 verdachte] wordt genoemd, maakt dit niet anders, omdat het om een andere [bijnaam 2 verdachte] kan gaan. Evenmin staat honderd procent vast dat de NN2-man die wordt gezien tijdens de observatie (zaakdossier 2) verdachte betreft, aangezien de waarnemingen niet betrouwbaar zijn. Bovendien is voor verdachte geen bevel stelselmatige observatie ex artikel 126g van het Wetboek van Strafvordering afgegeven, zodat de observatie niet als bewijs mag worden gebruikt. Afgezien van twee telefoongesprekken op 12 oktober 2009 (zaakdossier 5), waarvan niet vaststaat dat het drugstransporten betreft, is er uit andere tapgesprekken en observaties niets belastends met betrekking tot verdachte naar voren gekomen.
Parketnummer 04/860689-11:
Ten aanzien van de deelneming aan een criminele organisatie heeft de raadsman naar voren gebracht dat hoogstens bij twee zaakdossiers verdachtes betrokkenheid zou kunnen worden vastgesteld. Dit zou dan een uiterst bescheiden rol van verdachte betreffen in een uiterst beperkte periode van 9 oktober 2009 tot en met 29 oktober 2009. Onder die omstandigheden kan ten aanzien van verdachte geen sprake zijn geweest van een duurzaam samenwerkingsverband met een duidelijke structuur en hiërarchie. Voorts betekent een eventuele betrokkenheid van verdachte niet dat de personen die beweerdelijk werkzaam waren binnen het samenwerkingsverband, ieder voor zich de wetenschap van het doel daarvan hadden en evenmin dat er door iedereen aan werd gewerkt om dit doel te bereiken.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
3.3.1
Inleiding
Via het Team Criminele Inlichtingen werd op 10 september 2009 informatie ontvangen met betrekking tot de levering van een grote hoeveelheid verdovende middelen waarbij [naam 1] betrokken zou zijn. Dit leidde tot een onderzoek van het Hektor-rechercheteam onder de naam ‘23BM0905’naar onder anderen de verdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [verdachte] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] . In dit onderzoek werden diverse onderzoeksmiddelen ingezet, zoals telefoontaps en observaties. Ook werden binnen het onderzoek diverse rechtshulpverzoeken gedaan aan de Duitse autoriteiten, onder andere met betrekking tot stukken die betrekking hebben op de leveringen van 5 oktober 2009 (zaakdossier 1), 9 oktober 2009 (zaakdossier 2) en 23 oktober 2009 (zaakdossier 3).
Deze leveringen zijn in Duitsland afgevangen en de betrokken koeriers zijn aangehouden en in Duitsland berecht. De verdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn aangehouden op 29 oktober 2009, verdachte [medeverdachte 3] op 17 november 2009, verdachte [verdachte] op 16 december 2009 en tenslotte verdachte [medeverdachte 7] op 17 maart 2010. Op deze data hebben ook diverse doorzoekingen plaatsgevonden van de woningen van verdachten.
In dit onderzoek zijn in de periode van 1 oktober 2009 tot en met 29 oktober 2009 vijf zaken uitgelicht die mogelijk betrekking hebben op de (grensoverschrijdende) handel in verdovende middelen alsmede de deelname aan een crimineel samenwerkingsverband.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij betrokken is bij twee onderzochte leveringen (zaakdossier 2 en 5), alsmede deelname aan een criminele organisatie.
De rechtbank zal allereerst de gebruikte telecommunicatie en het in dat verband gevoerde bewijsverweer bespreken en vervolgens ingaan op het zaakdossier betreffende de afgevangen levering (zaakdossier 2). Daarna zal de rechtbank de andere ten laste gelegde levering (zaakdossier 5) en de criminele organisatie (zaakdossier 13) bespreken.
3.3.2
Bewijsuitsluiting
De rechtbank begrijpt het verweer van de raadsman dat de door tolk 5 vertaalde gesprekken van het bewijs moeten worden uitgesloten als een beroep op bewijsuitsluiting op grond van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Voor een geslaagd beroep op dit artikel is onder meer vereist dat er sprake is van een vormverzuim en concreet nadeel.
Ten aanzien van de telefoontapgegevens heeft de raadsman in het midden gelaten of er sprake is van een vormverzuim en of de verdachte hierdoor enig nadeel heeft geleden, laat staan dat hij dit nadeel heeft geconcretiseerd. Zo is niet onderbouwd aangevoerd op welke punten sprake zou zijn geweest van een onjuiste vertaling door tolk 05 noch is aangegeven dat en op welke gronden het eventuele verzuim voor de verdachte nadeel heeft opgeleverd. Het verweer strekkende tot bewijsuitsluiting wordt dan ook verworpen.
Voor zover het verweer ziet op stemherkenningen van de tolken ten aanzien van verdachte, zijn deze door de rechtbank niet voor het bewijs gebruikt, zodat dit onderdeel van het verweer geen nadere bespreking behoeft.
3.3.3
Telecommunicatie
Door [medeverdachte 1] gebruikte telefoonnummers
De rechtbank is van oordeel dat [medeverdachte 1] gebruiker is van de telefoonnummers [gsm nummer 3] (lijn 15) en [gsm nummer 4] (lijn 16). Door verbalisanten wordt gerelateerd dat de stem van de gebruiker van beide nummers identiek is en dat de gebruiker van beide nummers ‘ [medeverdachte 1] ’ wordt genoemd. In een aantal gesprekken wordt de persoon ‘ [medeverdachte 1] ’ ook wel [bijnaam 1 medeverdachte 1] / [bijnaam 2 verdachte 1] en [bijnaam 3 medeverdachte 1] genoemd. Het is de politie ambtshalve bekend dat deze bijnamen voor [medeverdachte 1] worden gebruikt. Voorts is uit onderzoek gebleken dat de tolk 01 alsmede verbalisant [verbalisant 2] , beiden werkzaam in het onderzoek, de stem van “ [medeverdachte 1] ’ herkenden als de stem van [medeverdachte 1] . De tolk is [medeverdachte 1] in eerdere onderzoeken tegengekomen en verbalisant [verbalisant 2] kent [medeverdachte 1] persoonlijk. [2]
Uit onderzoek is voorts gebleken dat de tolk 02, werkzaam binnen het onderzoek, heeft aangegeven dat de stem van de gebruiker van het telefoonnummer [gsm nummer 12] (lijn 19) identiek is aan de stem van de gebruikers van de mobiele nummers [gsm nummer 3] (lijn 15) en [gsm nummer 4] (lijn 16). [3]
De rechtbank stelt gelet op het voorgaande vast, dat er voldoende wettig en overtuigend bewijsmateriaal voorhanden is om te komen tot het bewijs dat [medeverdachte 1] gebruik heeft gemaakt van de volgende telefoonnummers: [gsm nummer 3] , [gsm nummer 4] en [gsm nummer 12] .
Door [medeverdachte 3] gebruikt telefoonnummer
Uit telefoontaps blijkt dat [medeverdachte 1] op 16 oktober 2009 belt naar de gebruiker van het mobiele telefoonnummer [gsm nummer 6] . [medeverdachte 1] en de man spreken af om elkaar te treffen bij het KFC. Tijdens de daaropvolgende observatie bij de KFC aan de Nijmeegseweg te Venlo wordt gezien dat er een zwarte Mini Cooper S met het kenteken [kentekennummer 3] het parkeerterrein oprijdt. Deze auto staat op naam van [medeverdachte 3] . Vervolgens wordt [medeverdachte 1] gebeld door de gebruiker van het nummer [gsm nummer 6] . [medeverdachte 1] zegt dat hij er over één seconde is. Vervolgens wordt gezien dat [medeverdachte 1] in de betreffende Mini Cooper stapt. Voorts blijkt uit verschillende gesprekken naar het nummer [gsm nummer 6] dat de gebruiker wordt aangesproken als ‘ [medeverdachte 3] ’. [4]
De rechtbank stelt gelet op het voorgaande vast dat er voldoende wettig en overtuigend bewijsmateriaal voorhanden is om te komen tot het bewijs dat [medeverdachte 3] gebruik heeft gemaakt van het telefoonnummer [gsm nummer 6] .
Door [medeverdachte 2] gebruikt telefoonnummer
De rechtbank is van oordeel dat [medeverdachte 2] de gebruiker is van het nummer [gsm nummer 7] . Uit verschillende telefoontaps blijkt dat de gebruiker van dit nummer wordt aangesproken als [medeverdachte 2] . [5] [medeverdachte 2] heeft zelf op 9 november 2009 tegenover de politie verklaard dat hij [medeverdachte 2] wordt genoemd. [6] Bij de politie heeft hij op 30 oktober 2009 voorts verklaard ‘Ik heb 1 mobiel telefoonnummer met het nummer [gsm nummer 7] , maar het kan ook zijn dat ik bepaalde cijfers door elkaar gooi.’ [7]
De rechtbank stelt gelet op het voorgaande vast dat er voldoende wettig en overtuigend bewijsmateriaal voorhanden is om te komen tot het bewijs dat [medeverdachte 2] gebruik heeft gemaakt van het telefoonnummer [gsm nummer 7] .
Door [medeverdachte 7] gebruikt telefoonnummer
Uit telefoontaps blijkt dat [medeverdachte 1] op 9 oktober 2009 belt met de gebruiker van het nummer [gsm nummer 1] en zegt dat hij omstreeks 15.00 uur bij de viswinkel is. Tijdens de daarop volgende observatie wordt [medeverdachte 1] omstreeks 14.50 uur in restaurant ‘ [naam restaurant] ’ te Utrecht gezien. Hij wordt gebeld door de gebruiker van het nummer [gsm nummer 1] en ze spreken over de te volgen route. [medeverdachte 1] stapt vervolgens in de auto en rijdt naar het [adres 5] te Utrecht. Aldaar wordt gezien dat een Renault Twingo voorzien van het kenteken [kentekennummer 1] , op naam van [echtgenote medeverdachte 7] , zijnde de echtgenote van [medeverdachte 7] , ter hoogte van de auto van [medeverdachte 1] stopt. De bestuurder maakt contact met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 1] rijdt uiteindelijk achter (de bestuurder van) de Renault Twingo aan. Vervolgens belt [medeverdachte 1] naar de gebruiker van het nummer [gsm nummer 1] en [medeverdachte 1] zegt dat hij achter hem aan rijdt. De gebruiker van het nummer [gsm nummer 1] bevindt zich kennelijk in de betreffende Renault Twingo.
Uit telefoontaps blijkt voorts dat [medeverdachte 1] op 27 oktober 2009 om 13:42 uur wordt gebeld door [medeverdachte 3] , die zegt dat iemand genaamd ‘ [bijnaam medeverdachte 7] ’ was gekomen. Hij vraagt of [medeverdachte 1] snel komt. Tijdens de daarop volgende observatie wordt omstreeks 14:20 uur gezien dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] samen met een onbekende man op het terras van [naam café] te Venlo zitten. Vervolgens wordt gezien dat de onbekende man in een Mercedes met het kenteken [kentekennummer 2] , op naam van [medeverdachte 7] , stapt. Naar aanleiding van een opgevraagde foto van [medeverdachte 7] , herkennen verbalisanten de onbekende man als [medeverdachte 7] op de video-opnames van de betreffende observatie.
Ook blijkt uit telefoontaps dat [medeverdachte 1] op 12 oktober 2009 naar de gebruiker van het nummer [gsm nummer 1] belt en zegt “Ik ben hier, bij jou”. De man vraagt: “Waar in Hilversum”. De gebruiker van het nummer [gsm nummer 1] woont kennelijk in Hilversum. Van [medeverdachte 7] is bekend dat hij in Hilversum woont.
Voorts is uit onderzoek gebleken dat [medeverdachte 1] meerdere malen werd gebeld door de gebruiker van het nummer [gsm nummer 2] . Door verbalisant [verbalisant 1] werd vastgesteld dat de stem van de gebruiker van het nummer [gsm nummer 1] identiek is aan de stem van de gebruiker van het nummer [gsm nummer 2] . [8]
Tijdens het onderzoek is bij [medeverdachte 1] een mobiele telefoon inbeslaggenomen. Deze telefoon is onderzocht en daaruit is gebleken dat in het telefoonboek bij het telefoonnummer [gsm nummer 1] ‘ [bijnaam medeverdachte 7] ’ en bij het nummer [gsm nummer 2] ‘ [naam 2] ’ staat.
De rechtbank stelt gelet op het voorgaande vast dat er voldoende wettig en overtuigend bewijsmateriaal voorhanden is om te komen tot het bewijs dat [medeverdachte 7] , ook wel [bijnaam medeverdachte 7] genoemd, gebruik heeft gemaakt van de telefoonnummers [gsm nummer 1] en [gsm nummer 2] .
Door [verdachte] gebruikte telefoonnummers
Uit telefoontaps blijkt dat [medeverdachte 1] op 9 oktober 2009 belt met de gebruiker van het nummer [gsm nummer 8] . Zij spreken af bij de Mc Donalds te Venray. Een tijd later ontvangt [medeverdachte 1] een sms-bericht van de gebruiker van het nummer [gsm nummer 8] met als inhoud: “Kom naar het hotel”. Tijdens de daaropvolgende observatie in de omgeving van [naam hotel 1] te Venray wordt gezien dat [medeverdachte 1] en een onbekende naar de Mc Donalds in Venray rijden. De onbekende man heeft contact met twee andere personen, waarna de onbekende man als bestuurder wegrijdt in een personenauto met het kenteken [kentekennummer 4] . Dit kenteken is afgegeven aan [verdachte] . Voorts blijkt uit verschillende tapgesprekken dat de gebruiker van het nummer [gsm nummer 8] wordt aangesproken als ‘ [bijnaam 3 verdachte] ’. Uit onderzoek is gebleken dat daarmee verdachte [verdachte] wordt bedoeld. [9] [verdachte] heeft ook ter terechtzitting verklaard dat “ [bijnaam 3 verdachte] ” zijn bijnaam is.
De rechtbank stelt vast, gelet op het voorgaande, dat er voldoende wettig en overtuigend bewijsmateriaal voorhanden is om te komen tot het bewijs dat [verdachte] gebruik heeft gemaakt van het telefoonnummer [gsm nummer 8] . De rechtbank verwerpt daarbij het verweer dat de observatie niet als bewijsmiddel mag worden gebruikt, omdat deze observatie zonder machtiging jegens [verdachte] zou hebben plaatsgevonden. Het is [medeverdachte 1] die gedurende deze observatie met een daartoe afgegeven machtiging stelselmatig werd geobserveerd, niet [verdachte] . Dat [verdachte] daarbij wordt gezien, doet aan de rechtmatigheid van de observatie niet af.
Door [medeverdachte 5] gebruikt telefoonnummers
[medeverdachte 5] heeft verklaard dat hij gebruik maakt van het telefoonnummer [gsm nummer 9] . [10]
Voorts blijkt dit nummer ook op naam te staan van [medeverdachte 5] . [11]
De rechtbank stelt vast, gelet op het voorgaande, dat er voldoende wettig en overtuigend bewijsmateriaal voorhanden is om te komen tot het bewijs dat [medeverdachte 5] gebruik heeft gemaakt van het telefoonnummer [gsm nummer 9] .
Door [medeverdachte 6] gebruikt telefoonnummer
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat hij gebruik maakt van het telefoonnummer [gsm nummer 10] . [12]
3.3.4
Levering op 9 oktober 2009 (zaakdossier 2)
De periode van 7 en 8 oktober 2009:
Uit telefoontapgegevens, waarvan de uitwerkingen zijn opgenomen in het dossier, blijkt het volgende:
[medeverdachte 1] belt (met het telefoonnummer [gsm nummer 4] ) op 7 oktober 2009 naar [medeverdachte 7] ( [gsm nummer 1] ). [medeverdachte 7] zegt dat er niets op de markt is. [medeverdachte 1] vraagt of [medeverdachte 7] iets kan vinden voor vandaag of morgen, het is dringend. [13]
Vervolgens belt [medeverdachte 1] met [medeverdachte 3] ( [gsm nummer 6] ) en vraagt of hij morgen naar [bijnaam medeverdachte 7] gaat. [14] De volgende dag – 8 oktober 2009 – belt [medeverdachte 3] terug. [medeverdachte 1] vraagt of [medeverdachte 3] [bijnaam medeverdachte 7] heeft gesproken, omdat [bijnaam medeverdachte 7] hem een paar keer heeft gebeld en [medeverdachte 1] niet heeft opgenomen. [medeverdachte 3] zegt dat hij met hem gepraat heeft en dat hij niks heeft. [medeverdachte 3] zegt: “Er is nog precies
100 van die maxi, das de laatste. Hij zegt er is geen
hmbeige meer op de markt. De laatste 100 maxi is daar. Ik ga tegen hem zeggen houdt
50 maxi vast voor morgen en 100 commerce voor morgen”. [medeverdachte 1] zegt vervolgens: “Die andere jonge komt ook, misschien neemt hij… als je nou maakt een beetje
goedkoop 1150, en hij pakt ook
50 stuks”. [15]
Enkele uren later ontvangt [medeverdachte 2] (telefoonnummer [gsm nummer 7] ) een sms-bericht van [verdachte] (telefoonnummer [gsm nummer 8] ), inhoudende: “De auto is klaar hoe laat moet die komen”. [16]
Omstreeks 18.01 uur belt [medeverdachte 1] met [medeverdachte 3] . Desgevraagd zegt [medeverdachte 1] dat hij ‘hier’ is. [medeverdachte 3] vraagt: “die spullen, zijn die zeker voor morgen”. [medeverdachte 1] zegt dat die ander liever die
commerciawil hebben. [medeverdachte 3] zegt dat [bijnaam medeverdachte 7] bij hem is. [medeverdachte 1] vraagt of hij in Venlo is. [medeverdachte 3] bevestigt dit. [medeverdachte 1] zegt dat de
commerciazeker is. [medeverdachte 3] vraagt hoeveel commerce er is. [medeverdachte 1] zegt
100 en die andere 50 van ‘kopes’die jongen. [medeverdachte 1] zegt dat [medeverdachte 3] voor morgen de
100 commercemoet maken en
50 hmbeigievoor zaterdag. [medeverdachte 1] zegt dat ‘hij’ dat morgen dan kan meenemen. [17]
Even later belt [medeverdachte 1] wederom met [medeverdachte 3] en zegt dat iemand nog
100wil hebben. [medeverdachte 3] vraagt voor wanneer. [medeverdachte 1] zegt dat hij het hem moet laten zien en als [medeverdachte 3] het goed vindt morgen, overmorgen. [medeverdachte 3] zegt dat [medeverdachte 1] het hem morgen moet laten zien. [18]
Omstreeks 18.54 uur stuurt [medeverdachte 1] een sms-bericht naar [medeverdachte 2] , met als inhoud: “Morgen
100 stuks sterrenhoe laat moet ik het regelen? Geachte manager”. [19] [medeverdachte 2] antwoord: ”Regel het maar moet wel goedkoop zijn oke geval van manager moet je stoppen oke”. [20]
Vervolgens belt [medeverdachte 2] naar [verdachte] en vraagt hoe laat [verdachte] morgen naar de auto kan gaan. [verdachte] vraagt hoe laat hij moet gaan. [medeverdachte 2] zegt tussen één en twee uur. [verdachte] zegt dat het goed is. [21]
Ondertussen belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 6] (telefoonnummer [gsm nummer 10] ) en vraagt of [medeverdachte 6] morgenmiddag tussen 1 en 2 uur thuis is. [medeverdachte 6] zegt dat het goed is. [22]
Omstreeks 21.43 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 2] , die vraagt hoe laat het morgen gaat lukken. [medeverdachte 1] zegt dat hij toch had gezegd dat het goed is. [medeverdachte 2] zegt dat het goed is en vraagt of het dus op dat tijdstip zal kunnen. [medeverdachte 1] zegt ja en zegt dat [medeverdachte 2] op hem moet wachten en dat hij het zal regelen. [medeverdachte 2] zegt dat het niet laat moet worden. [medeverdachte 1] zegt dat dat goed is. [23]
Omstreeks 22.19 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 3] . [medeverdachte 1] zegt morgen alleen de ster. [medeverdachte 3] zegt: “Je hebt tegen mij toen straks gezegd
100 (onverstaanbaar), 50 hmbeigeen dat heb ik ook gedaan”. [medeverdachte 1] zegt dat 50 goed is en dat iemand misschien nog 1 meter wil. [24]
Even later belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] vraagt wat [bijnaam medeverdachte 7] tegen hun gezegd heeft.
[medeverdachte 1] zegt 19,5 maar dat hij de laatste keer maxi had gekocht. Voor ster betaal je 17,5.[medeverdachte 1] zegt: “Wat hij kan ons maken... als jij kan ons maken 17.”. [medeverdachte 3] zegt ja. [medeverdachte 1] zegt: "50 euro weg... Dan probeer ik uhhh 18,5 of 18 in een keer alles. [25]
Vervolgens bel [medeverdachte 3] [medeverdachte 1] terug en
zegt ‘1650’. [medeverdachte 1] vraagt voor hoeveel hij het weg kan doen. [medeverdachte 3] vraagt wat ze zullen doen. [medeverdachte 1] zegt dat het hem niets uitmaakt.
[medeverdachte 3] zegt dat [medeverdachte 1] 150 wilde beuren. [medeverdachte 1] vraagt of ‘hij’ het niet voor 16 wil doen. [medeverdachte 3] zegt nee. [26]
Naar aanleiding van bovenstaande wordt [medeverdachte 1] op vrijdag 09 oktober 2009 onder observatie genomen. Daarbij wordt omstreeks 12.47 uur gezien dat de personenauto, merk Mercedes-Benz, type A170, kleur grijs en voorzien van het kenteken [kentekennummer 5] wegrijdt vanaf de [adres 1] te Venlo. Uit eerdere observaties bleek dat deze huurauto in gebruik was bij [medeverdachte 1] . [27]
Omstreeks 13.00 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 7] . [medeverdachte 1] zegt dat hij over een uurtje daar is. [medeverdachte 7] zegt dat het drie uur wordt. [medeverdachte 1] zegt dat hij om drie uur bij de viswinkel is. [28]
Op diezelfde tijd wordt tijdens de observatie gezien dat omstreeks 13.00 uur de genoemde Mercedes het terrein oprijdt van een Esso tankstation gelegen aan de autoweg A67 en [medeverdachte 1] de enige inzittende is. [medeverdachte 1] is aan het bellen. De Mercedes vertrekt weer om 13.07 uur. [29]
Daarna belt [medeverdachte 1] (telefoonnummer [gsm nummer 12] ) naar [medeverdachte 6] en zegt om half vijf. [medeverdachte 6] zegt dat half vijf goed is en dat [medeverdachte 1] er dan wel moet zijn. [medeverdachte 1] zegt dat [medeverdachte 6] dan maar rekening moet houden met vijf uur. [30]
Vervolgens wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 2] die vraagt hoe laat [medeverdachte 1] ‘hier’ zal zijn. [medeverdachte 1] zegt dat de man om vier uur, half vijf hier gaat vertrekken. [31]
Omstreeks 13.21 uur belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 7] en zegt dat hij ‘hem’ niet kan bereiken. [medeverdachte 7] vraagt: “Wie uhh jouw vriend”. [medeverdachte 1] zegt ja en vraagt of ‘hij’ gister wat heeft besteld. [medeverdachte 7] zegt dat 'hij’ gisteren wat heeft besteld. [medeverdachte 7] zegt dat ‘hij’ gisteren een paar meter heeft gegeven en hij morgen alles zou krijgen, maar dat hij niets meer van hem heeft vernomen. [medeverdachte 7] zegt dat hij ‘hem’ gaat bellen. [medeverdachte 1] zegt dat hij dus om drie uur bij [medeverdachte 7] kan zijn. [32]
Omstreeks 13.24 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 3] . [medeverdachte 1] zegt dat hij onderweg is naar Utrecht. [medeverdachte 3] vraagt of [medeverdachte 1] nu naar [bijnaam medeverdachte 7] gaat. [medeverdachte 1] zegt dat hij het niet weet, [bijnaam medeverdachte 7] of [naam 12] . [medeverdachte 3] zegt naar [bijnaam medeverdachte 7] . [medeverdachte 3] zegt
die 100 joden en die 50 hmbeige.[medeverdachte 1] zegt dat hij net met [bijnaam medeverdachte 7] heeft gebeld. [medeverdachte 3] zegt dat [bijnaam medeverdachte 7] hem ook heeft gebeld. [medeverdachte 1] zegt dat ‘hij’ zei dat jij ( [medeverdachte 3] ) langs zou komen, maar jij niet bent geweest. [33]
Ondertussen wordt [medeverdachte 2] gebeld door [verdachte] . [verdachte] zegt dat hij in Venlo is en dat hij hem zal bellen. [medeverdachte 2] zegt dat het nog gaat lukken/ gebeuren. [verdachte] zegt dat iemand een bericht heeft gestuurd dat het laat is geworden en dat hij niet zal komen. [medeverdachte 2] zegt dat ‘hij’ zijn auto maar moet geven en dat het niet erg is als ‘hij’ zelf niet komt. [34]
Omstreeks 14.35 uur stuurt [medeverdachte 1] [medeverdachte 7] een sms, met als inhoud: “15.mint”. [35]
Omstreeks 14.50 uur wordt tijdens de observatie gezien dat [medeverdachte 1] de Mercedes
parkeert op de [adres 4] te Utrecht ter hoogte van perceel 149. [medeverdachte 1] stapt vervolgens uit en gaat het restaurant “ [naam restaurant] ” gevestigd aan de [adres 4] te Utrecht binnen. Ongeveer een kwartier later komt [medeverdachte 1] weer uit het restaurant, stapt in de geparkeerde Mercedes en vertrekt vanaf de [adres 4] te Utrecht. [36]
Omstreeks 15.08 uur belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] vraagt of het nog lang zal duren. [medeverdachte 1] zegt dat ‘die’ vanuit hier exact om vijf uur zal vertrekken. [37]
Omstreeks 15.28 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld [medeverdachte 7] . Het gesprek gaat over de route die [medeverdachte 1] moet rijden om bij [medeverdachte 7] te komen. Op een gegeven moment zegt [medeverdachte 7] dat hij weer terug moet rijden naar de plaats waar hij vandaan komt, ergens in de buurt van een viswinkel. [medeverdachte 7] pikt hem daar op. [38]
Omstreeks 15.34 wordt gezien dat [medeverdachte 1] de Mercedes parkeert op het [adres 5] te Utrecht en dat hij vervolgens in het voertuig blijft wachten. Enkele minuten later stopt een Renault Twingo met het kenteken [kentekennummer 1] bij de Mercedes. De bestuurder van deze Twingo stapt uit en maakt contact met [medeverdachte 1] , die in zijn voertuig blijft zitten. De man stapt vervolgens weer in de genoemde Renault Twingo en rijdt weg. [medeverdachte 1] rijdt achter hem aan. Beide voertuigen stoppen op de [adres 11] te Utrecht langs de zijde van de weg. Vervolgens loopt de bestuurder van de Twingo naar een aldaar geparkeerd staand voertuig, zijnde een Peugeot, type 207, kleur blauw en voorzien van het kenteken [kentekennummer 6] . De Mercedes vertrekt vervolgens met een onbekende bestuurder, terwijl [medeverdachte 1] als bijrijder in de Renault Twingo vertrekt. Vijf minuten later worden beide voertuigen geparkeerd op de [adres 6] . Zeven minuten later verschijnt daar ook de Mercedes weer. De bestuurder van de Mercedes stapt uit en maakt contact met de bestuurder van de Renault Twingo. Vervolgens stapt [medeverdachte 1] aan de bijrijderszijde van de Renault Twingo uit en loopt naar de Mercedes, waarna hij als bestuurder en enige inzittende van de Mercedes instapt en wegrijdt. [39]
De betreffende Renault Twingo met het kenteken [kentekennummer 1] staat op naam van [echtgenote medeverdachte 7] , wonende aan [adres medeverdachte 7] te Hilversum [40] .
[medeverdachte 1] stuurt om 16.16 uur een sms-bericht naar [medeverdachte 2] , met als inhoud: “Zet auto op zijn plaats met geld en sleutel erin”. [41]
Omstreeks 16.55 uur belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 3] en zegt dat hij alleen die één meter heeft gepakt. [medeverdachte 3] zegt dat hij
voor 51 heeft betaald en dat 1650 een goede prijs is. [medeverdachte 1] zegt dat hij heeft gezegd alles voor 1750.[medeverdachte 3] zegt dat het goed is. [42]
Tussen 17.02 uur en 17.41 uur vinden er verschillende gesprekken plaats tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] alsmede tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] betreffende het ‘afzeggen’ en betalen van [medeverdachte 6] . Waar [medeverdachte 1] 500 euro zegt tegen [verdachte] , beslist [medeverdachte 2] dat [medeverdachte 6] een bedrag van 200 euro krijgt
.[verdachte] koppelt aan [medeverdachte 1] terug dat hij met de jongen heeft gesproken en de klus niet doorging en dat de 500 een cadeautje was. Vervolgens belt [medeverdachte 1] met [medeverdachte 6] . Laatstgenoemde zegt dat een man 200 euro heeft gebracht. [43]
Vervolgens ontvangt [medeverdachte 1] om 17.56 uur een sms-bericht van [verdachte] , met als inhoud: “Kom naar de parkeerplaats van het hotel”. [44]
Omstreeks 18.31 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [verdachte] en [medeverdachte 1] zegt: “over vijf minuten”. [45]
Tijdens de daaropvolgende observatie wordt omstreeks 18.41 uur gezien dat [medeverdachte 1] met de Mercedes parkeert op de parkeerplaats van [naam hotel 1] gelegen aan de [adres 9] te Venray, naast een witte Mercedes Vito met het Duitse kenteken [kentekennummer 7] , waarbij een onbekende man (NN2) staat. [medeverdachte 1] opent de kofferbak en legt een gevulde oranje plastic draagtas in de Vito. De onbekende man NN2 legt vervolgens twee zwarte pakketten vanuit de Mercedes in de Vito. Daarna rijdt [medeverdachte 1] als bestuurder met NN2 als bijrijder in de Mercedes naar de aldaar gelegen Mc Donalds, alwaar NN2 uitstapt. [medeverdachte 1] rijdt weg en NN2 stapt als bestuurder in de Volkswagen Golf met het kenteken [kentekennummer 4] . In de Golf zitten nog twee onbekende mannen. De Golf rijdt terug naar de [adres 9] en stopt ter hoogte van de Vito. De twee onbekende mannen stappen in de Vito en rijden weg. [46]
De genoemde Volkswagen Golf met het kenteken [kentekennummer 4] staat op naam van verdachte [verdachte] . [47]
Omstreeks 18.47 uur belt [medeverdachte 2] naar [verdachte] . [verdachte] zegt dat ‘hij’ pas is gekomen. [medeverdachte 2] is kwaad en zegt dat [verdachte] ‘hem’ moet uitschelden en moet vragen waarom hij zo laat is gekomen. [verdachte] zegt dat [medeverdachte 2] dat zelf mag doen. [48]
Omstreeks 19.12 uur wordt gezien dat de Mercedes Vito voorzien van het Duitse kenteken [kentekennummer 7] de Nederlands/Duitse grens passeert gelegen aan de A67 met de A40 en Duits grondgebied oprijdt. Omstreeks 19.39 uur wordt de observatie overgenomen door de Duitse autoriteiten. [49]
De betreffende Mercedes Vito wordt door de Duitse politie gecontroleerd en in de kofferbak wordt circa 100 kilogram hasj aangetroffen. De inzittenden [naam 3] en [naam 4] worden aangehouden. [50]
Uit later ingesteld forensisch onderzoek in Duitsland blijkt het hier te gaan om een partij van tien pakketjes met een totaal nettogewicht van 9,9 kilogram en negentig pakjes van 89,25 gram beide cannabishars (hasjiesj) als bedoeld in de Duitse Opiumwetgeving. [51]
[naam 3] heeft bij de Duitse politie verklaard dat hij een afspraak heeft gemaakt met de Koerd. Op 9 oktober 2009 hebben [naam 3] en [naam 4] de Koerd ontmoet in Venlo. Daar heeft de Koerd gevraagd of [naam 3] iets voor hem kon transporteren. Vervolgens zijn zij naar de Mc Donalds in Venray gereden. De Koerd is met de auto van [naam 3] weggereden en hij en [naam 4] hebben in de Golf van de Koerd gewacht. Na een uur kwam de Koerd terug en heeft hij [naam 3] een briefje gegeven met een adres in Schönebeck. De Koerd is weggegaan. [naam 3] zag toen pas de zak in de kofferbak en heeft de Koerd gebeld om te vragen wat het was. Het zouden afvalproducten van marihuana betreffen. [naam 3] zou 2000 euro krijgen na terugkeer. [naam 3] en [naam 4] zijn weggereden en uiteindelijk in Duitsland aangehouden. [52]
Bij de rechter-commissaris heeft [naam 3] aanvullend verklaard dat hij op 9 oktober 2009 bij de Mc Donalds in Venray had afgesproken met een persoon die hij [bijnaam 2 verdachte] noemt. [53]
[naam 4] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij op 9 oktober 2009 samen met [naam 3] in Duitsland is aangehouden. [naam 3] heeft de drugs in ontvangst genomen en [naam 4] wist van niets. Hij zou na het transport van [naam 3] een bedrag krijgen, maar hij weet niet hoeveel. [54]
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat hij op 9 oktober 2009 de verdovende middelen naar Schönebeck moest brengen in opdracht van [medeverdachte 1] , maar dat is niet door gegaan. Hij kreeg van een man 200 euro. De volgende rit heeft hij de resterende 300 gekregen. [55]
[medeverdachte 2] heeft op 10 november 2009 bij de politie verklaard dat “commerce” betekent ‘geen sterre, maar 2 klasse lager als die hash. Het is gewoon goedkope hash.’ [56]
Tussenconclusie
Aan de hand van voorgaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] zijn vanaf 8 oktober 2009 bezig met het regelen
van een drugstransport van 100 kilogram met [medeverdachte 7] ( [bijnaam medeverdachte 7] ). [medeverdachte 2] is ook betrokken bij deze levering en onderhoudt contacten met [medeverdachte 1] en [verdachte] . [verdachte] heeft een auto en koerier geregeld. [medeverdachte 1] treft op 9 oktober 2009 [medeverdachte 7] in Utrecht. Hij stapt bij [medeverdachte 7] in de auto en een andere onbekende man gaat weg met zijn Mercedes. Even later treffen de auto’s elkaar weer en rijdt [medeverdachte 1] weer met de Mercedes weg. Ondertussen heeft hij [medeverdachte 2] laten weten dat de auto voor [medeverdachte 6] met daarin het geld en de autosleutels klaar gezet moet worden. Er blijken per ongeluk twee koeriers geregeld te zijn. [medeverdachte 6] wordt uiteindelijk afgebeld en krijgt – in opdracht van [medeverdachte 2] – 200 euro uitbetaald door [verdachte] in plaats van de door [medeverdachte 1] toegezegde 500 euro. [medeverdachte 1] komt met de Mercedes naar de parkeerplaats van [naam hotel 1] te Venray en parkeert naast een witte Mercedes Vito met Duits kenteken [kentekennummer 7] . Hierbij staat de man NN2. De rechtbank leidt uit de verschillende tapgesprekken in combinatie met de verklaringen van [naam 3] en [naam 4] én het feit dat de bij de overdracht betrokken Volkswagen Golf met het kenteken [kentekennummer 4] op naam van [verdachte] staat af dat deze persoon [verdachte] betreft.
[medeverdachte 1] en [verdachte] halen vervolgens de pakketten uit de kofferbak en laden deze in de Vito met
Duitskenteken [kentekennummer 7] . De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte daarmee op de hoogte was van het feit of in ieder geval de aanmerkelijk kans heeft aanvaard dat de middelen naar Duitsland zouden worden vervoerd.
[naam 3] en [naam 4] rijden uiteindelijk met de Mercedes Vito naar Duitsland en worden op de A40 aangehouden met ongeveer 100 kilogram hasjiesj in de kofferbak.
De rechtbank concludeert, gelet op de verklaring van [medeverdachte 2] en gelet op de gehele context, dat met de bedekte termen ‘maxi’, ‘commerce’, ‘joden,’ en ‘sterren’, hasjiesj worden bedoeld.
Concluderend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat op 9 oktober 2009 ongeveer 100 kilogram hasjiesj buiten het grondgebied van Nederland is gebracht door [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] .
[medeverdachte 7] is daarbij degene geweest die de betreffende drugs heeft geleverd.
[medeverdachte 3] is daarbij degene geweest die zich in opdracht van dan wel in samenspraak met [medeverdachte 1] bezig heeft gehouden met de bestelling van de verdovende middelen bij [medeverdachte 7] en de financiële afhandeling daarvan.
3.3.5
Levering van 12 oktober 2009 (zaakdossier 5)
Uit telefoontaps blijkt het volgende:
Op 10 oktober 2009 te 21.09 uur belt [medeverdachte 1] (telefoonnummer [gsm nummer 4] ) naar [medeverdachte 7] (telefoonnummer [gsm nummer 1] ) en zegt dat hij morgen rond zes, zeven uur naar [medeverdachte 7] komt en dat hij die dinge,
die één meter betaalt. [medeverdachte 7] zegt die van gisteren. [medeverdachte 1] zegt dat hij die morgen half betaalt en: “Die 100 meter betaal ik. En pak ik nu nog euh. Honderd euh, honderdvijftig”. [medeverdachte 7] vraagt van die van gisteren. [medeverdachte 1] zegt ja. [medeverdachte 1] zegt dat [medeverdachte 7] morgen klaar moet maken en dat hij over twee dagen weet terugbelt als hij het morgen heeft gepakt. [medeverdachte 7] zegt: “Is goed. Ik kijk maar allen voor die euh... die (onverstaanbaar)”. [57]
Omstreeks 23.42 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 3] (telefoonnummer [gsm nummer 6] ). [medeverdachte 1] zegt dat een uurtje geleden [bijnaam medeverdachte 7] heeft gebeld en met hem heeft gesproken. [medeverdachte 1] zegt: “Ik moet dringend
die van honderd, een (1) meter”. [medeverdachte 3] vraagt wat. [medeverdachte 1] zegt die commerce en dat hij ‘hem’ morgen moet betalen en dat hij
nu 150 stuks pakt. [medeverdachte 3] vraagt morgen. [medeverdachte 1] zegt dat hij heeft gezegd dat hij rond zes, zeven uur 's avonds bij ‘hem’ is. En: “
Ik neem die een (1) meter plus mee”. [medeverdachte 3] zegt dat ze morgen gaan. [58]
Op 11 oktober 2009 te 16.51 uur belt [medeverdachte 1] (telefoonnummer [gsm nummer 12] ) naar [medeverdachte 6] (telefoonnummer [gsm nummer 10] ) en vraagt of [medeverdachte 6] morgenvroeg vijf uur, over 12 uren tijd heeft. [medeverdachte 6] zegt dat het goed is. [59]
Op 11 oktober 2009 te 18.22 uur stuurt [medeverdachte 2] (telefoonnummer [gsm nummer 7] ) een sms-bericht naar de gebruiker van het mobiele telefoonnummer [gsm nummer 11] , met als inhoud: “Kan je auto voor morgen aan mij geven vriend en dinsdag twee t”. [60]
Vervolgens volgt er aan aantal sms-berichten tussen [medeverdachte 2] en de gebruiker van het telefoonnummer [gsm nummer 11] over het regelen van de auto. [61]
Omstreeks 19.20 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 7] . [medeverdachte 1] zegt dat hij over twee uurtjes bij [medeverdachte 7] is. [medeverdachte 7] zegt dat hij hier is. [medeverdachte 1] zegt dat hij het klaar moet maken. [62]
Een kwartier later wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] vraagt of [medeverdachte 1]
die Joden nog gaat halen. [medeverdachte 1] vraagt hoe laat het nu is. [medeverdachte 3] zegt dat het half acht is en zegt: “Ik denk niet dat jij hem zo laat nog...” [medeverdachte 1] zegt dat hij ‘hem’ net heeft gesproken en dat hij heeft gezegd over anderhalf, twee uurtjes. [63]
Omstreeks 19.51 uur ontvangt [medeverdachte 2] een sms-bericht van de gebruiker van het mobiele telefoonnummer [gsm nummer 11] , met als inhoud: “Vriend ik heb geregeld maar probeer dat hy wat eerdr terug kan zyn”. [64]
[medeverdachte 2] reageert naar de gebruiker van het mobiele telefoonnummer [gsm nummer 11] , met het sms-bericht: “Oke vriend dan stuur ik hem wat eerder oke danke”. [65]
Omstreeks 19.54 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 7] . [medeverdachte 7] zegt: “Die mensen is beter morgen”. [medeverdachte 1] zegt dat ze onderweg zijn. [medeverdachte 7] zegt dat die mensen hebben gezegd zes uur en dat het nu echt niet meer kan. [medeverdachte 7] zegt dat ze het morgenvroeg kunnen doen en dat hij die man nog een keer gaat bellen. [66]
Omstreeks 20.17 uur wordt [medeverdachte 1] wederom gebeld door [medeverdachte 7] . [medeverdachte 7] zegt dat de man heeft gezegd morgen. [medeverdachte 1] zegt “Maar, ik heb je gezegd, jij hebt gepakt. Bij jou liggen daar, snap je”. [medeverdachte 7] zegt van niet en zegt dat hij geen risico voor zulke dingen wil lopen. [67]
Omstreeks 20.56 uur ontvangt [medeverdachte 2] een sms-bericht van de gebruiker van het mobiele telefoonnummer [gsm nummer 11] , met als inhoud: “Vriend kan je om 11 uur by my zyn om die auto op te halen want ik moet straks weg”. [68]
Omstreeks 21.43 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 7] . [medeverdachte 1] vraagt hoe laat het gaat. [medeverdachte 7] zegt dat [medeverdachte 1] het maar moet zeggen. [medeverdachte 1] zegt echter vroeg, acht uur. [medeverdachte 7] zegt dat hij zal kijken en [medeverdachte 1] zal bellen. [69]
Vervolgens wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] zegt dat de man morgenvroeg om 6 uur al onderweg moet zijn. [medeverdachte 1] zegt dat hij er zo aan komt. [medeverdachte 2] zegt dat hij naar die andere kant moet om de auto te regelen. [medeverdachte 1] zegt dat [medeverdachte 2] maar de auto moet regelen. [medeverdachte 2] zegt dat alles bij hem klaar is en zegt dat alles morgen op zijn laatst om 11 of 12 uur daar moet zijn.
zegt dat het niet 150 maar 130 is. [70]
Omstreeks 21.55 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 7] . [medeverdachte 7] zegt half negen. [medeverdachte 1] zegt dat het goed is en dat hij over twee, drie uurtjes bij [medeverdachte 7] is. [71]
Omstreeks 22.18 uur belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 6] en zegt tegen [medeverdachte 6] dat de tijd gaat veranderen. [medeverdachte 6] vraagt hoe laat dan. [medeverdachte 1] zegt morgenvroeg om 10 uur. [medeverdachte 6] zegt dat [medeverdachte 1] moet zorgen dat alles er is. [72]
Vervolgens belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 7] , die zegt dat het goed is. Het gesprek gaat verder als volgt:
[medeverdachte 1] : Ja, oke. Dinge, eh... een-dertig (1-30), he;
[medeverdachte 7] : Een-dertig? (1-30);
[medeverdachte 1] : Ja,
een (1) meter en dertig;
[medeverdachte 7] : Oke, ik zei tegen
hem een-vijftig (1-50).Maar maakt niet uit;
[medeverdachte 1] : Ja (onverstaanbaar) voor een-vijftig (1-50), maar ja.;
[medeverdachte 7] zegt dat het goed is. [medeverdachte 1] zegt dat hij om acht uur bij de viswinkel is. [medeverdachte 7] vraagt of hij [medeverdachte 1] vanavond nog ziet. [medeverdachte 1] zegt van niet en zegt dat hij vanavond daar heen gaat er daar ergens gaat slapen. [73]
Op 12 oktober 2009 te 00.05 uur belt [medeverdachte 1] (telefoonnummer [gsm nummer 12] ) naar [medeverdachte 3] . [medeverdachte 1] zegt dat hij nu daar is en dat hij morgenvroeg heel vroeg moet rijden omdat ze het heel vroeg willen hebben. [medeverdachte 1] zegt dat hij nog wat gaat eten en dat hij dan een paar uurtjes in een hotel gaat slapen. [medeverdachte 1] zegt dat hij om acht uur daar moet zijn en om negen uur, kwart over negen weer terug is. [74]
Omstreeks 00.26 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] zegt: “Djano, eh...
130 euro, is dat goed”. [medeverdachte 1] zegt ja. [medeverdachte 2] zegt “Breng niet teveel mee, 130 euro, oke”. [medeverdachte 1] zegt dat het goed is. [75]
Omstreeks 00.49 uur belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 7] . [medeverdachte 1] zegt: “Ik ben hier, bij jou”. [medeverdachte 7] vraagt: “Waar in Hilversum”. [medeverdachte 1] zegt Utrecht. [medeverdachte 7] zegt toch morgen. [medeverdachte 1] zegt dat hij hier blijft en dat hij niet vanaf vier uur kan opstaan en dan rijden. [medeverdachte 1] zegt dat hij gewoon hier blijft en dat hij morgenvroeg gaat rijden. [medeverdachte 1] zegt dat hij hem de papieren wilde geven. [medeverdachte 1] zegt dat ze het dan morgen doen. [medeverdachte 1] zegt dat hij nog 10 kilometer voor Utrecht zit. [medeverdachte 7] zegt dat hij nu bijna in Hilversum is. [medeverdachte 1] zegt dat het anders morgen kan. [medeverdachte 7] zegt dat hij morgen [medeverdachte 1] ziet, dat dit beter is.
Omstreeks 01.59 uur belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 2] . [medeverdachte 1] zegt dat het is aangekomen. [medeverdachte 1] zegt dat hij gaat ophangen en dat [medeverdachte 2] nog wel gaat bellen. [76]
Op 12 oktober 2009 te 07.56 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 7] . [medeverdachte 1] zegt dat hij over vijf minuten bij de viswinkel is. [medeverdachte 7] legt de weg uit en zegt dat hij [medeverdachte 1] daar komt halen. [77]
Omstreeks 08.19 uur belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 7] . [medeverdachte 1] zegt dat hij tegenover [medeverdachte 7] is en dat hij achter hem aanrijdt. [78]
Omstreeks 08.51 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] vraagt of het nog lang zal duren / of er nog veel is. [medeverdachte 1] zegt dat het is zoals hij zei en dat hij nog een ritje van een half uur te gaan heeft en dat het daarna klaar is. [79]
Omstreeks 09.52 uur ontvangt [medeverdachte 2] een sms-bericht van de gebruiker van het mobiele telefoonnummer [gsm nummer 11] , met als inhoud: “Vriend hoe laat is hy terug weetje dat al”. [80]
[medeverdachte 2] antwoordt met het sms-bericht: “Vriend zo half twee”. [81]
Omstreeks 10.15 uur ontvangt [medeverdachte 1] een sms-bericht van [medeverdachte 2] , met als inhoud: “Is het oke”. [82]
Omstreeks 10.30 uur stuurt [medeverdachte 1] een sms-bericht naar [medeverdachte 2] , met als inhoud: “10 minuten gelden is hij weggegaan”. [83]
Direct daarna belt [medeverdachte 2] naar [verdachte] (telefoonnummer [gsm nummer 13] ). [medeverdachte 2] zegt dat hij net (onverstaanbaar) heeft gesproken en dat hij weg is. [verdachte] zegt dat het goed is. [84]
Omstreeks 11.23 uur belt [medeverdachte 1] [medeverdachte 6] en vraagt aan [medeverdachte 6] of het goed gaat. [medeverdachte 6] zegt dat het prima gaat. [85]
Omstreeks 11.35 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 2] . [medeverdachte 1] zegt desgevraagd dat alles in orde is en dat hij vijf minuten geleden met hem / haar heeft gesproken en dat alles op rolletjes gaat. [medeverdachte 2] zegt godzijdank. [86]
Omstreeks 12.42 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 3] . [medeverdachte 1] zegt dat hij moe is. [medeverdachte 3] zegt ben je nu pas terug. [medeverdachte 1] zegt dat hij gisterenavond daar heeft gegeten en bij het café op de hoek een paar bier heeft gedronken en vervolgens in het [naam hotel 3] is gaan slapen. [medeverdachte 1] zegt dat hij om twintig voor acht [bijnaam medeverdachte 7] (fon) heeft gebeld. [medeverdachte 1] zegt dat [bijnaam medeverdachte 7] elke keer een nieuwe afspreekplaats heeft en hem niet wil halen.
Het gesprek gaat als volgt verder:
  • [medeverdachte 1] :
  • [medeverdachte 3] :
  • [medeverdachte 1] : Nee, die dinge floes (fon);
  • [medeverdachte 3] : Ooh ja;
  • [medeverdachte 1] :
  • [medeverdachte 3] : 22;
  • [medeverdachte 1] : Nog 22?;
  • [medeverdachte 3] : Ja, tussen mij en hem, wat jij nu gepakt hebt;
  • [medeverdachte 1] : Ja, ik hem hem nooit gepakt;
  • [medeverdachte 3] :
  • [medeverdachte 1] : Ja;
  • [medeverdachte 3] : “Wat moet jij normaal geven?;
  • [medeverdachte 1] :
  • [medeverdachte 3] : Ja;
  • [medeverdachte 1] : Zeven en een half. En hij vraagt die dinge he, hij die geven;
  • [medeverdachte 3] : Wat?;
  • [medeverdachte 1] : Die handel;
  • [medeverdachte 3] : Ja, heeft hij het toch al weggedaan;
  • [medeverdachte 1] : Die zeg zo is goed die man wil terug hebben. Ik zeg ben je gek ik heb die gegeven aan iemand. Ik zeg jij moet wachten twee weken.
Uit het onderzoek blijkt dat [medeverdachte 1] op 12 oktober 2009 omstreeks 02.51 uur heeft ingecheckt in het [naam hotel 3] te Utrecht. [medeverdachte 1] heeft op 12 oktober 2009 omstreeks 07.49 uur weer uitgecheckt. [88]
Omstreeks 13.27 uur ontvangt [medeverdachte 2] een sms-bericht van de gebruiker van het mobiele telefoonnummer [gsm nummer 11] , met als inhoud: “Hoelang nog”. [89]
[medeverdachte 2] antwoordt daarop: “Ik laat het je zo weten oke”. [90]
Vervolgens stuurt [medeverdachte 2] om 14.39 uur een sms-bericht naar de gebruiker van het mobiele telefoonnummer [gsm nummer 11] , met als inhoud: “Ja vriend hij zegt dat hij en file zat”. [91]
Omstreeks 15.12 uur belt [medeverdachte 2] naar [verdachte] . [medeverdachte 2] vraagt welke auto vandaag is gegaan. [verdachte] zegt een zwarte auto. [verdachte] vraagt of [medeverdachte 2] het merk van zijn auto, en de auto van [naam 8] weet, want zo een was het. [medeverdachte 2] zegt dat het goed is. [92]
Omstreeks 15.14 uur (en 06 seconden) wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] vraagt [medeverdachte 1] om eens te bellen. [medeverdachte 1] zegt dat het goed is. [93]
Meteen daarna belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 6] en vraagt hoe het gaat. [medeverdachte 6] zegt nog een klein kwartiertje. [94]
Daarop stuurt [medeverdachte 1] een sms-bericht naar [medeverdachte 2] , met als inhoud: “10.mint”. [95]
Omstreeks 15.24 uur ontvangt [medeverdachte 2] een sms-bericht van de gebruiker van het mobiele telefoonnummer [gsm nummer 11] , met als inhoud: “Dat is kut vriend dit kost my egt veel”. [96]
[medeverdachte 2] antwoordt: “Sory vriend ik zweert dat ik heb hem om vijf uur gestuurt”. [97]
Daarna ontvangt [medeverdachte 2] een sms-bericht van de gebruiker van het mobiele telefoonnummer [gsm nummer 11] , met als inhoud: "”a maar hy het tog telfn by maat. [98] ”.
[medeverdachte 2] antwoordt: “Ja zit nog en hannover zegt hij” [99]
Omstreeks 18.14 uur belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 6] en vraagt aan [medeverdachte 6] hoe lang nog. [medeverdachte 6] zegt nog één, anderhalf uur. [100]
Daarna belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 2] en zegt dat ‘die’ exact acht uur daar zal zijn. [101]
Op 12 oktober 2009 omstreeks 19.05 uur wordt gezien dat de personenauto, merk Mercedes-Benz, type E200, kleur blauw en voorzien van het kenteken [kentekennummer 10] , geparkeerd staat circa 50 meter van [naam hotel 2] . Dit hotel is gevestigd aan de [adres 8] te Arcen. [102]
Omstreeks 20.17 uur stuurt [medeverdachte 2] een sms-bericht naar [verdachte] , met als inhoud: “Die kom brengen we de auto van de man weg het is laat geworden”. [103]
[verdachte] antwoordt middels sms-bericht: “5 minuten”. [104]
Vervolgens stuurt [medeverdachte 2] een sms-bericht naar de gebruiker van het mobiele telefoonnummer [gsm nummer 11] , met als inhoud: “Vriend hij komt bij de flat oke”. [105]
Op 12 oktober 2009 te 21.50 uur wordt gezien dat de personenauto, merk Mercedes-Benz, type E200, kleur blauw en voorzien van het kenteken [kentekennummer 10] , niet meer geparkeerd staat circa 50 meter van [naam hotel 2] . [106]
Op 14 oktober 2009 omstreeks 14.27 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 3] . Een deel van het gesprek gaat als volgt:
  • [medeverdachte 3] : Heb je al
  • [medeverdachte 1] : Euh, nee, ik heb nog niet. Ik heb misschien nog niet
  • [medeverdachte 3] : He?;
  • [medeverdachte 1] : Wacht nog maar een (1), twee dagen. Dan ik kijk, ik regel alles;
  • [medeverdachte 3] : Yo Abe, het is nou, ik ben nu twee weken daar op aan het wachten Abe. Hij is nou ook een beetje... ik heb hem, ik heb hem, ik heb hem eigenlijk, toen ik zondag bij hem was ik heb hem betaald, die zondag.
  • [medeverdachte 1] : Hmm;
  • [medeverdachte 3] : Nou, nou, niet, niet,
  • [medeverdachte 1] : Ik weet het, is lang zat, klopt;
  • [medeverdachte 3] : Eerlijk is eerlijk;
  • [medeverdachte 1] : Maar wacht maar. Ik regel van die jongen nog parra, van die jongen (onverstaanbaar) nog een beetje extra parra krijgen van hem. Als ik die heb dan samen brengen;
  • [medeverdachte 3] : He?;
  • [medeverdachte 1] : Dan gaan we samen brengen (onverstaanbaar);
  • [medeverdachte 3] : Hoeveel?;
  • [medeverdachte 1] : Ik denk morgen, overmorgen.
  • [medeverdachte 3] : "Kijk, als je, ik moet nu ook kijken, wallah, ik heb ook helemaal niks meer. Abe, dat weetje he;
  • [medeverdachte 1] : Ja, ja, ik weet, ik weet;
  • [medeverdachte 3] : Ik heb alleen die huis, heeft mij al bijna vijf-zesduizend, zeker meer dan vijfduizend euro betaald aan [naam 13] (fan.) daar. Wallah, ik heb geen cent meer Abi.
  • Wallah, alles is nog bij jou
  • ‘ [medeverdachte 1] : Ja, ik weet;
  • [medeverdachte 3] : Abi, ik vraag me even af he?;
  • [medeverdachte 1] : Ja;
  • [medeverdachte 3] :
  • [medeverdachte 1] : Wat?;
  • [medeverdachte 3] :
  • [medeverdachte 1] :
  • [medeverdachte 3] :
  • [medeverdachte 1] : Ja;
  • [medeverdachte 3] :
  • [medeverdachte 1] : Ja;
  • [medeverdachte 3] : En de keer daarvoor?;
  • [medeverdachte 1] : He?;
  • [medeverdachte 3] :
  • [medeverdachte 1] : Daarvoor, daarvoor.
  • [medeverdachte 3] : 100?;
  • [medeverdachte 1] : Ja. Jij weet toch;
  • [medeverdachte 3] : Ja.
  • [medeverdachte 1] : Vijftig?;
  • [medeverdachte 3] : Ja;
  • [medeverdachte 1] :
  • [medeverdachte 3] : Wat vijftig?;
  • [medeverdachte 1] : Wij hebben toch vijftig, jij weet toch;
  • [medeverdachte 3] : Ja;
  • [medeverdachte 1] : Jij weet toch (onverstaanbaar) zijn we toch allemaal klaar.
  • [medeverdachte 3] : Ja;
  • [medeverdachte 1] :
  • [medeverdachte 3] : Taman (oke)
  • [medeverdachte 1] : He?;
  • [medeverdachte 3] :
  • [medeverdachte 1] : Heb je geen winst gekregen van honderd, nee he?;
  • [medeverdachte 3] : Nee, ik heb alleen winst gekregen van die vijftig. Die heb ik opgeschreven, die heb ik, hebben we, in de lagsap (opm. Marokaans voor rekening) staan. Maar van die honderd...;
  • [medeverdachte 1] : Klopt, klopt, ja honderd...;
  • [medeverdachte 3] : Honderd;
  • [medeverdachte 1] : En honderddertig;
  • [medeverdachte 3] : "Taman (oke), is goed Abi.
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat hij op 12 oktober 2009 verdovende middelen vervoerd heeft naar Schönebeck. [108]
Tussenconclusie
Aan de hand van voorgaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
Op 10 oktober 2009 neemt [medeverdachte 1] contact op met [medeverdachte 7] dat hij de één meter van gisteren
– de rechtbank concludeert dat dit kennelijk de 100 kilogram hasjiesj betreft die in zaakdossier 2 op 9 oktober 2009 in beslag is genomen – wil betalen. [medeverdachte 1] wil voor 11 oktober 2009 nog 150 kg hebben en hij spreekt met [medeverdachte 3] af het samen te gaan halen. [medeverdachte 1] vraagt vervolgens aan [medeverdachte 6] of hij op 12 oktober 2009 omstreeks 05.00 uur tijd heeft en [medeverdachte 6] stemt in. [medeverdachte 6] moet om 10.00 uur bij de afnemers zijn. [medeverdachte 2] smst en belt over het regelen van een auto. [medeverdachte 3] belt met [medeverdachte 1] en vraagt zich af of [medeverdachte 1] nog zo laat bij [medeverdachte 7] terecht kan voor het halen van de hasjiesj met daarin een Jodenster geperst. [medeverdachte 1] geeft aan dat hij dat met [medeverdachte 7] heeft afgesproken. [medeverdachte 2] heeft uiteindelijk een auto geregeld voor het transport. De leveranciers van [medeverdachte 7] kunnen de drugs op 11 oktober 2009 niet meer leveren en de afspraak wordt verzet naar 12 oktober 2009 omstreeks 08.00 uur.
Op 12 oktober 2009 omstreeks 00.26 uur belt [medeverdachte 2] met [medeverdachte 1] en zegt dat hij 130 mee moet nemen. [medeverdachte 1] rijdt die nacht naar Utrecht. Onderweg belt hij met [medeverdachte 7] dat hij hem de papieren (betaling) wil geven en overnacht hij in het [naam hotel 3] waar hij omstreeks 08.00 uur weer uitcheckt. [medeverdachte 1] treft [medeverdachte 7] . [medeverdachte 1] stuurt [medeverdachte 2] een bericht dat [medeverdachte 6] is vertrokken met de gereedstaande auto met drugs. Omstreeks 11.23 uur belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 6] of alles nog goed gaat en vervolgens wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 2] en hem wordt medegedeeld dat het goed gaat. [medeverdachte 1] wordt gebeld door [medeverdachte 3] en ze spreken over de prijzen van hasjiesj. Tussen [medeverdachte 2] en de eigenaar van de auto worden verschillende berichten gestuurd over het tijdstip waarop de auto weer terug is. [medeverdachte 2] heeft daarover ook contact met [medeverdachte 1] en [verdachte] . [medeverdachte 6] heeft uiteindelijk de verdovende middelen afgeleverd in Duitsland en [medeverdachte 2] wordt daarvan op de hoogte gesteld en uiteindelijk worden afspraken gemaakt via [medeverdachte 1] om de auto terug te brengen. [medeverdachte 2] heeft wederom contact met [verdachte] . [medeverdachte 6] is vanuit Duitsland teruggekomen en is vanaf [naam hotel 2] te Arcen met zijn eigen Mercedes taxi weer vertrokken.
Op 14 oktober 2009 vindt er vervolgens een gesprek plaats tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] waarin wordt gesproken over betalingen en bestelde hoeveelheden die kloppen met eerder uitgevoerde transporten. In betreffend gesprek wordt bevestigd dat [medeverdachte 1] 130 kilogram bij [medeverdachte 7] heeft afgenomen. Vervolgens heeft men het over 100 kilogram (zaakdossier 2) en de keer ervoor betrof 50 kilogram (zaakdossier 4).
De rechtbank concludeert, gelet op de gehele context, dat met de bedekte term ‘joden’ hasjiesj worden bedoeld alsmede dat met ‘één meter dertig’ een hoeveelheid van 130 kilogram wordt bedoeld.
Anders dan de raadsman heeft aangevoerd is de rechtbank van oordeel dat op basis van (i) de inhoud van de tapgesprekken waarin wordt gesproken over ‘joden’ en (ii) de verklaring van [medeverdachte 6] dat hij op 12 oktober 2009 verdovende middelen heeft vervoerd in combinatie met (iii) de overeenkomstige werkwijze in onder andere zaakdossier 2 waarbij de verdovende middelen zijn afgevangen en getest, duidelijk is dat het ook bij deze levering hasjiesj betreft.
Concluderend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat ook op 12 oktober 2009 ongeveer 130 kilogram hasjiesj – afgeleverd door [medeverdachte 7] – buiten het grondgebied van Nederland zijn gebracht door [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] .
[medeverdachte 3] is daarbij degene geweest die zich in opdracht van dan wel in samenspraak met [medeverdachte 1] bezig heeft gehouden met de bestelling van de verdovende middelen bij [medeverdachte 7] . Voorts heeft hij met [medeverdachte 1] de afspraak gemaakt om de middelen samen bij [medeverdachte 7] te gaan halen. Tenslotte spreekt hij met [medeverdachte 1] ook over de financiële afhandeling van de transactie.
3.3.6
Eindconclusie met betrekking tot de zaakdossiers 2 en 5:
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op het vorenstaande, het dossier voldoende wettig en overtuigend bewijsmateriaal bevat om te komen tot het bewijs dat [verdachte] samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] – (mede) door tussenkomst van [medeverdachte 3] geleverd door [medeverdachte 7] – softdrugs vanuit Nederland naar Duitsland heeft uitgevoerd. Voornoemde bewijsmiddelen kunnen, in onderlinge samenhang en verband bezien en in het licht van het gehele dossier, niet anders gelezen worden dan dat er telkens daadwerkelijk verdovende middelen zijn uitgevoerd naar Duitsland.
De rechtbank acht derhalve bewezen dat [verdachte] het onder parketnummer 04/860819-09 primair tenlastegelegde heeft begaan.
3.3.7
Deelneming aan een criminele organisatie (zaakdossier 13)
Voor een bewezenverklaring van deelneming aan een criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht dient te worden vastgesteld of (i) sprake is van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur tussen ten minste twee personen, waarbij het oogmerk van de organisatie moet zijn gericht op het plegen van misdrijven en (ii) de betreffende personen een aandeel hebben gehad in gedragingen, dan wel deze ondersteunen, die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het bedoelde oogmerk. In de deelneming aan de organisatie ligt opzet besloten; de deelnemer moet in zijn algemeenheid weet hebben dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft. Niet is vereist dat alle deelnemers elkaar kennen en evenmin is vereist dat sprake is van 'geledingen' of een 'hiërarchie'.
Uit de diverse zaakdossiers volgt dat het telkens gaat om een levering van een grote hoeveelheid softdrugs van Nederland naar Duitsland. De rechtbank stelt daarbij vast dat er in de afzonderlijke zaken een telkens nagenoeg gelijk patroon kan worden vastgesteld dat zich – in abstracto – als volgt voltrekt.
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] hebben contact met elkaar met betrekking tot het bestellen en ophalen van verdovende middelen alsmede de prijzen daarvan. [medeverdachte 3] is veelal degene die de bestellingen plaatst bij [medeverdachte 7] en [medeverdachte 1] haalt de verdovende middelen op. [medeverdachte 1] heeft eveneens contact met [medeverdachte 2] over de aanvoer, transport en aflevering van de middelen. [medeverdachte 1] dan wel [medeverdachte 2] zorgen voor de koeriers, onder wie [medeverdachte 6] , voor de transporten naar Duitsland. [medeverdachte 2] stuurt daarbij [verdachte] aan om de vervoermiddelen te regelen voor de koeriers. Na de overdracht van de verdovende middelen in Nederland onderhoudt [medeverdachte 2] contact met [medeverdachte 1] die op zijn beurt weer contacten heeft met de koerier omtrent het lopende transport van de verdovende middelen. De bevindingen met betrekking tot het lopende transport worden door [medeverdachte 1] weer doorgegeven aan [medeverdachte 2] . [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] onderhouden contact met betrekking tot de financiële afhandeling. Gebleken is dat in de getapte telecommunicatie gebruik werd gemaakt van bedekte termen en codes voor de hoeveelheid, kwaliteit, prijs en soort verdovende middelen alsmede voor de locaties van overdracht van de verdovende middelen.
De rechtbank stelt vast dat hier sprake is van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur tussen ten minste twee personen, waarbij het oogmerk van de organisatie is gericht op het plegen van misdrijven. Het gaat dan om de periode 1 oktober 2009 tot met 29 oktober 2009. Hoewel de bewezenverklaarde periode een relatief korte periode betreft, betekent dat naar het oordeel van de rechtbank niet dat niet gesproken kan worden van een
duurzaamsamenwerkingsverband. De rechtbank overweegt daartoe dat de leveringen geen zelfstandige incidenten betreffen, maar duidelijk het gevolg zijn van een gestructureerde en georganiseerde handelwijze door een min of meer vaste samenstelling. Hoewel ad hoc bepaalde zaken anders lopen, is er in de verschillende zaakdossiers een duidelijke rode draad in de handelwijze zichtbaar. Het betreft dan ook geen losse feiten, maar er is een duidelijk doel om softdrugs naar Duitsland te transporteren. Het verweer van de raadsman ter zake wordt dan ook verworpen.
Vervolgvraag is welke personen in juridische zin aan dit duurzame samenwerkingsverband hebben deelgenomen.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 1] verantwoordelijk was voor de coördinatie van het transport, het ophalen en betalen van de softdrugs alsmede de benadering en betaling van de koeriers. Voorts liet hij de vervoermiddelen voor het transport regelen via [medeverdachte 2] en gaf hij [medeverdachte 3] opdrachten om de bestellingen te doen. [medeverdachte 1] was ook verantwoordelijk voor de financiële afhandeling. [medeverdachte 1] heeft aldus een (wezenlijk) aandeel gehad in gedragingen die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het bedoelde oogmerk van de organisatie, te weten export van softdrugs en had daar ook weet van. [medeverdachte 1] nam aldus deel aan de criminele organisatie.
[medeverdachte 2] onderhield contact met [medeverdachte 1] over de leveringen en was verantwoordelijk voor het beschikbaar zijn van vervoermiddelen voor de koeriers. Hij stuurde daartoe [verdachte] aan.
[medeverdachte 2] was in zaakdossier 2 ook degene die bepaalde dat [medeverdachte 6] geen 500 euro maar 200 euro kreeg toen hij het transport niet hoefde uit te voeren en [verdachte] opdracht gaf dit aan [medeverdachte 6] te betalen.
Voorts blijkt uit onderstaande bewijsmiddelen dat [medeverdachte 2] [verdachte] opdracht heeft gegeven om de familie van de koerier [naam 3] te bedreigen en te ontvoeren, toen bleek dat geen contact meer met hen mogelijk was.
In zaakdossier 2 bevinden zich een aantal tapgegevens, waarvan de uitwerking zich in het dossier bevindt, die hebben plaatsgevonden na de aanhouding in Duitsland van [naam 3] en [naam 4] . Op 9 oktober 2009 tussen 21.47 uur en 11 oktober 2009 00.44 uur wordt er een groot aantal sms-berichten gestuurd tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] . [109] Uit deze berichten kan worden afgeleid dat [verdachte] geen contact meer kan krijgen met [naam 3] .
Op 11 oktober 2009 te 00.44 uur belt [medeverdachte 2] naar [verdachte] . [medeverdachte 2] vraagt waarom de man niet opneemt. [verdachte] zegt dat het aan de lader lag. Het gesprek gaat als volgt:
- [verdachte] : “Zoals ik het al zei, jullie moeten morgen gaan kijken en jullie moeten hen daar ophalen;
- [medeverdachte 2] : Is de vrouw thuis?;
- [verdachte] : Ja de jongen heeft mij gebeld. Ik heb met hem afgesproken hij gaat morgen daar naar toe. Ik zei jullie moeten haar voorliegen, jullie moeten haar in de auto nemen en direkt mee hier naar toe nemen, zijn vrouw en zijn zoon. Hij zei is goed ik zal het doen;
- [medeverdachte 2] : Ja want als die gepakt was zou die zeker laten weten;
- [verdachte] : Ja ik heb gezegd ik zei dat ik beroofd was hij zei dat hij morgen daar naar toe zal gaan en dat hij daarover afspraken heeft gemaakt;
- [medeverdachte 2] : Oke is goed. [110]
Op 12 oktober 2009 om 21.43 uur belt [medeverdachte 2] naar [verdachte] . [medeverdachte 2] zegt dat [verdachte] tegen de jongen moet zeggen dat hij ‘hen’ moet bedreigen en moet zeggen “ik ga hem zeker kapot maken”. [verdachte] zegt dat de jongen meer zijn best moet doen dan hen bij elkaar. [111]
Op 13 oktober 2009 om 13.28 uur belt [medeverdachte 2] naar [verdachte] . [medeverdachte 2] zegt: “Begrijp je. Je moet tegen de jongens zeggen, hij moet tegen zijn vrouw zeggen: Jullie hebben geen enkel kans, jullie zullen vermoord worden jullie hebben geen andere kans”. [112]
Op 13 oktober 2009 om 13.37 uur wordt [medeverdachte 2] gebeld door [verdachte] .
- [verdachte] : Zeg het maar abi..;
- [medeverdachte 2] : Bel die jongens op..;
- [verdachte] : Ja;
- [medeverdachte 2] : Laat zij zijn vrouw ophalen in de auto nemen en hierheen brengen;
- [verdachte] : Oke is goed ik zal even bellen;
- [medeverdachte 2] : Oke je moet zeggen dat zij dringend in de auto moeten doen en moeten brengen;
- [verdachte] : Oke is goed;
- [medeverdachte 2] : Want zij moeten weten waar ze zijn, zij moeten er van af weten;
- [verdachte] : Is goed;
- [medeverdachte 2] : Laat ze brengen, wij gaan haar vastbinden tot wij ons geld hebben gekregen daarna laten wij haar los;
- [verdachte] : Oke is goed. [113]
Ook [medeverdachte 2] heeft aldus een (wezenlijk) aandeel gehad in gedragingen die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het bedoelde oogmerk van de organisatie, te weten export van softdrugs en wist daar duidelijk van. [medeverdachte 2] nam aldus deel aan de criminele organisatie.
[verdachte] regelde in opdracht van [medeverdachte 2] de vervoermiddelen voor de koeriers. Hij heeft daarbij ook zeker één keer feitelijk deelgenomen aan het overladen van de verdovende middelen in deze voertuigen (zaakdossier 2). Voorts heeft hij één keer (hetzelfde zaakdossier) in opdracht van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de koerier [medeverdachte 6] uitbetaald. De rechtbank stelt aldus vast dat ook [verdachte] een (wezenlijk) aandeel heeft gehad in gedragingen die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het bedoelde oogmerk van de organisatie, te weten export van softdrugs en ook hij wist daar duidelijk vanaf. [verdachte] nam aldus deel aan de criminele organisatie.
[medeverdachte 5] leverde in opdracht van [medeverdachte 1] hennep af en stond daartoe ook in direct contact met [medeverdachte 1] . Hij heeft daarbij ook zeker één keer feitelijk deelgenomen aan het overladen van de verdovende middelen in het voertuig van [medeverdachte 6] (zaakdossier 3). Ook [medeverdachte 5] heeft aldus een (wezenlijk) aandeel gehad in gedragingen die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het bedoelde oogmerk van de organisatie, te weten export van softdrugs en wist daar duidelijk vanaf. [medeverdachte 5] nam aldus deel aan de criminele organisatie.
[medeverdachte 6] was de vaste koerier van [medeverdachte 1] en werd door hem aangestuurd. Hij is meermaals met de verdovende middelen naar Duitsland gereden. Ook ten aanzien van [medeverdachte 6] geldt aldus dat hij een (wezenlijk) aandeel heeft gehad in gedragingen die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het bedoelde oogmerk van de organisatie, te weten export van softdrugs en dat hij daar ook duidelijk vanaf wist. [medeverdachte 6] nam aldus deel aan de criminele organisatie.
[medeverdachte 3] stond in contact met [medeverdachte 1] . Hij hield zich bezig met het (in opdracht van [medeverdachte 1] ) bestellen van de softdrugs bij [medeverdachte 7] en hij bemoeide zich met de financiële afhandeling daarvan. In zaakdossier 5 maakt hij bovendien met [medeverdachte 1] de afspraak om de drugs samen bij [medeverdachte 7] te gaan halen en spreekt hij over winst die hij nog moet krijgen van een eerdere transactie. Hoewel [medeverdachte 3] aldus een (wezenlijk) aandeel heeft gehad in gedragingen die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het bedoelde oogmerk van de organisatie, kan de rechtbank niet vaststellen dat hij ook wist dat de verdovende middelen vervolgens door de organisatie naar Duitsland zouden worden geëxporteerd. De rechtbank acht gelet op het voorgaande echter wel bewezen dat verdachte wist dat de verdovende middelen door de organisatie verhandeld werden en is derhalve wel van oordeel dat [medeverdachte 3] als deelnemer aan de criminele organisatie, voor zover gericht op de handel in verdovende middelen, kan worden aangemerkt.
[medeverdachte 7] was de vaste leverancier van de verdovende middelen aan [medeverdachte 1] . Hoewel ook ten aanzien van hem geldt dat hij daarmee een (wezenlijk) aandeel heeft gehad in gedragingen die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het bedoelde oogmerk van de organisatie, kan de rechtbank niet vaststellen dat hij ook wist dat de verdovende middelen vervolgens door de organisatie naar Duitsland zouden worden geëxporteerd, of anderszins zouden worden verhandeld. Gelet daarop acht de rechtbank niet bewezen dat [medeverdachte 7] ook deel uitmaakte van bedoelde criminele organisatie, doch is zij van oordeel dat [medeverdachte 7]
veeleer moet worden gezien als de zelfstandige toeleverancier aan de organisatie.
Concluderend acht de rechtbank op basis van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 1 oktober 2009 tot en met 29 oktober 2009 deel heeft uitgemaakt van een criminele organisatie bestaande uit [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [verdachte] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] , die zich bezighield met de export naar Duitsland en de verkoop van softdrugs. Dat [medeverdachte 7] ook van deze organisatie deel uitmaakte, acht de rechtbank niet bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte
parketnummer 04/860819-09 primair
in de periode van 01 oktober tot en met 29 oktober 2009 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, telkens opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, grote hoeveelheden hasjiesj en/of grote hoeveelheden hennep, zijnde hasjiesj en hennep middelen als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II;
parketnummer 04/860689-11
in de periode van 1 oktober 2009 en met 29 oktober 2009 in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie die werd gevormd door (onder meer) verdachte en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen en het opzettelijk verkopen van hoeveelheden hasjiesj en/of hennep, zijnde hasjiesj en hennep middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
parketnummer 04/860819-09 primair:medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel, meermalen gepleegd.
parketnummer 04/860689-11:deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

5.De straf en/of de maatregel

5.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht, gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek ex artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft in het kader van de strafoplegging gewezen op het strafblad van verdachte, de forse overschrijding van de redelijke termijn en de richtlijnen voor Strafvordering Opiumwet, Softdrugs (2016R007) alsmede verdachtes beperkte rol. Gelet op deze omstandigheden heeft de raadsman verzocht te volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, te weten: 63 dagen in combinatie met een geheel voorwaardelijke straf van bijvoorbeeld tien maanden. Subsidiair heeft de raadsman als optie naar voren gebracht een onvoorwaardelijke taakstraf in combinatie met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die zich bezig hield met de export van softdrugs naar Duitsland. Verdachte heeft de vervoermiddelen voor de koeriers geregeld. Voorts heeft hij ook één keer feitelijk deelgenomen aan het overladen van de verdovende middelen in deze voertuigen alsmede een koerier uitbetaald. Deze export was zeer professioneel opgezet.
Verdovende middelen brengen schade toe aan de gezondheid van de gebruikers ervan. Deze gebruikers bekostigen hun drugsgebruik vaak door diefstal of ander crimineel gedrag, wat schade en overlast veroorzaakt voor anderen. Handel en export van verdovende middelen wakkert aldus ander crimineel gedrag aan. Zo ook hier, want het onderzoek is juist aangevangen om de overlast aan te pakken die Venlo door de export van drugs ondervond. Verdachte heeft zich hier niets van aangetrokken en kennelijk alleen gedacht aan eigen financieel gewin.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving in beginsel niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt. De rechtbank zal daarbij als uitgangspunt een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden hanteren.
De rechtbank houdt bij haar overwegingen ten aanzien van de op te leggen straf ten voordele van verdachte rekening met de overschrijding van de redelijke termijn. Tussen de aanhouding van verdachte op 16 december 2009 en het wijzen van onderhavige vonnis op
22 december 2017 is immers een periode van meer dan twee jaren verstreken, terwijl de rechtbank geen bijzondere omstandigheden aanwezig acht die deze overschrijding met ruim zes jaar, rechtvaardigen.
De rechtbank houdt voorts rekening met het geringe aandeel en de beperkte rol van verdachte. Hij is immers slechts bij twee van de vijf onderzochte leveringen betrokken geweest en heeft daarbij als uitvoerder een ondergeschikte rol gehad. Juist in het geval van verdachte acht de rechtbank de enorme termijnoverschrijding extra belastend, gelet op zijn ondergeschikte rol. De rechtbank acht het, gelet op deze omstandigheden in combinatie met de forse overschrijding van de redelijke termijn, dan ook niet meer opportuun om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die de duur van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, overschrijdt. De rechtbank zal in plaats daarvan volstaan met een maximale taakstraf.
Alles afwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 65 dagen, met aftrek van het voorarrest, alsmede een taakstraf voor de duur van 240 uur, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis, passend en geboden.

6.Het beslag

De rechtbank is van oordeel dat het volgende inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerp dient te worden verbeurd verklaard, te weten een personenauto van het merk Ford Mondeo met het kenteken [kentekennummer 13] .
Dit voorwerp is vatbaar voor verbeurdverklaring aangezien het feit met behulp van dit voorwerp is begaan of voorbereid en niet kan worden vastgesteld aan wie het voorwerp toebehoort.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 33, 33a, 57, 140 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3, 11 van de Opiumwet zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van
Beslag
- verklaart verbeurd het volgende in beslag genomen voorwerp:
- een personenauto, merk Ford Mondeo, kenteken [kentekennummer 13] .
Dit vonnis is gewezen door mr. A.K. Kleine, voorzitter, mr. V.P. van Deventer en mr. I.C.A. Wilschut, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.M.E. de Beukelaer, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 22 december 2017.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging tenlastelegging – ten laste gelegd dat
parketnummer 04/860819-09:
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2009 tot en met 29 oktober 2009, in de gemeente Venlo en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, grote hoeveelheden hennep en/of grote hoeveelheden hasjiesj, zijnde hennep en/of hasjiesj (een) middel(en) als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II (zaakdossiers: 2 en 5);
althans indien ter zake het vorenstaande onder 1 geen veroordeling zou volgen:
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2009 tot en met 29 oktober 2009, in de gemeente Venlo en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, meermalen althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad grote hoeveelheden hennep en/of grote hoeveelheden hasjiesj, zijnde hennep en/of hasjiesj (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II (zaakdossiers: 2 en 5);
parketnummer 04/860689-11:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 29 oktober 2009 te Venlo, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie die werd gevormd door (onder meer) verdachte en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 7] en/of [verdachte] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 5] en/of een of meer andere personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het (telkens) opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of (telkens) opzettelijk verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/althans/in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig hebben van hoeveelheden hasjiesj en/of hennep, zijnde hasjiesj en/of hennep (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet (zaakdossier 13);

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Limburg Noord, Hektor-rechercheteam, proces-verbaalnummer 2009097631, gesloten d.d. 3 februari 2010, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 3893.
2.Proces-verbaal van gebruik (mobiele) telefoon d.d. 7 oktober 2009, bijlage A/48, pagina 2654-2655.
3.Proces-verbaal aanvraag bevel onderzoek telecommunicatie d.d. 5 oktober 2009, bijlage A/24, pagina 2523-2527.
4.Proces-verbaal van gebruik (mobiele) telefoon d.d. 10 december 2009, bijlage A/49, pagina 2656-2657.
5.Proces-verbaal van gebruik (mobiele) telefoon d.d. 11 november 2009, bijlage A/51, pagina 2684-2685.
6.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] d.d. 9 november 2009, bijlage B/26, pagina 3164.
7.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] d.d. 30 oktober 2009, bijlage B/25, pagina 3155.
8.Proces-verbaal gebruik (mobiele) telefoon d.d. 16 december 2009, bijlage A/55, pagina 2714-2717.
9.Proces-verbaal van gebruik (mobiele) telefoon d.d. 1 december 2009, bijlage A/53, pagina 2699-2701.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 5] d.d. 30 oktober 2009 bijlage Z3/122, pagina 342.
11.Proces-verbaal van gebruik (mobiele) telefoon d.d. 22 oktober 2009, bijlage A/50, pagina 2669-2671.
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 6] d.d. 26 november 2009, bijlage B/98, pagina 3889-3890.
13.Bijlage Z2/1, pagina 547-548.
14.Bijlage Z2/2, pagina 549.
15.Bijlage Z2/3, pagina 550-551.
16.Bijlage Z2/4, pagina 552.
17.Bijlage Z2/5, pagina 553.
18.Bijlage Z2/6, pagina 554.
19.Bijlage Z2/7, pagina 555.
20.Bijlage Z2/8, pagina 556.
21.Bijlage Z2/10, pagina 558.
22.Bijlage Z2/11, pagina 559.
23.Bijlage Z2/13, pagina 561.
24.Bijlage Z2/14, pagina 562.
25.Bijlage Z2/15, pagina 563.
26.Bijlage Z2/16, pagina 564.
27.Proces-verbaal van observatie d.d. 13 oktober 2009, bijlage Z2/256, pagina 1178-1182
28.Bijlage Z2/20, pagina 568.
29.Proces-verbaal van observatie d.d. 13 oktober 2009, bijlage Z2/256, pagina 1178-1182
30.Bijlage Z2/21, pagina 569.
31.Bijlage Z2/22, pagina 570.
32.Bijlage Z2/24, pagina 572.
33.Bijlage Z2/25, pagina 573-575.
34.Bijlage Z2/28, pagina 578.
35.Bijlage Z2/29, pagina 579.
36.Proces-verbaal van observatie d.d. 13 oktober 2009, bijlage Z2/256, pagina 1178-1182
37.Bijlage Z2/30, pagina 580.
38.Bijlage Z2/32, pagina 582.
39.Proces-verbaal van observatie d.d. 13 oktober 2009, bijlage Z2/256, pagina 1178-1182
40.Bijlage Z2/33, pagina 583.
41.Bijlage Z2/38, pagina 590.
42.Bijlage Z2/40, pagina 592-594.
43.Bijlage Z2/43 tot en met Z2/56, pagina 597-611.
44.Bijlage Z2/57, pagina 612.
45.Bijlage Z2/66, pagina 621.
46.Proces-verbaal van observatie d.d. 13 oktober 2009, bijlage Z2/256, pagina 1178-1182
47.Bijlage Z2/68, pagina 623.
48.Bijlage Z2/70, pagina 625.
49.Proces-verbaal van observatie d.d. 13 oktober 2009, bijlage Z2/256, pagina 1178-1182
50.Proces-verbaal d.d. 2 januari 2010, pagina 523.
51.Geschift, zijnde het Duitse onderzoek naar verdovende middelen, d.d. 23 oktober 2009, bijlage Z2/239, pagina 799-801, met bijbehorende aanvullende vertaling (aanvullende stukken).
52.Geschift, zijnde een Duits proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 3] , d.d. 10 oktober 200, bijlage Z2/239, pagina 802-804, met bijbehorende vertaling (aanvullende stukken).
53.Proces-verbaal van verhoor van getuige(n), opgemaakt door mr. A.J.M. Huisman-Kreijn, rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, d.d. 9 juni 2016, door de rechter-commissaris en de griffier ondertekend.
54.Proces-verbaal van verhoor van getuige(n), opgemaakt door mr. A.J.M. Huisman-Kreijn, rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, d.d. 14 oktober 2015, door de rechter-commissaris en de griffier ondertekend.
55.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 6] d.d. 26 november 2009, bijlage Z2/252, pagina 1157-1160.
56.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] d.d. 10 november 2009, bijlage B/29, pagina 3200.
57.Bijlage Z5/1, pagina 1203.
58.Bijlage Z5/2, pagina 1204-1205.
59.Bijlage Z5/3, pagina 1206.
60.Bijlage Z5/4, pagina 1207.
61.Bijlage Z5/5 tot en met Z5/12, pagina 1208-1215.
62.Bijlage Z5/13, pagina 1216.
63.Bijlage Z5/14, pagina 1217-1219.
64.Bijlage Z5/15, pagina 1220.
65.Bijlage Z5/16, pagina 1221.
66.Bijlage Z5/18, pagina 1223.
67.Bijlage Z5/19, pagina 1224.
68.Bijlage Z5/21, pagina 1226.
69.Bijlage Z5/23, pagina 1228.
70.Bijlage Z5/24, pagina 1229.
71.Bijlage Z5/25, pagina 1230.
72.Bijlage Z5/26, pagina 1231.
73.Bijlage Z5/29, pagina 1234.
74.Bijlage Z5/40, pagina 1245.
75.Bijlage Z5/41, pagina 1246.
76.Bijlage Z5/43, pagina 1248.
77.Bijlage Z5/45, pagina 1250.
78.Bijlage Z5/48, pagina 1253.
79.Bijlage Z5/49, pagina 1254.
80.Bijlage Z5/50, pagina 1255
81.Bijlage Z5/51, pagina 1256.
82.Bijlage Z5/53, pagina 1258.
83.Bijlage Z5/54, pagina 1259.
84.Bijlage Z5/56, pagina 1261.
85.Bijlage Z5/57, pagina 1262.
86.Bijlage Z5/58, pagina 1263.
87.Bijlage Z5/59, pagina 1264.
88.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 januari 2010, bijlage Z5/100, pagina 1307-1308.
89.Bijlage Z5/62, pagina 1267.
90.Bijlage Z5/63, pagina 1268.
91.Bijlage Z5/69, pagina 1269.
92.Bijlage Z5/74, pagina 1279.
93.Bijlage Z5/75, pagina 1280.
94.Bijlage Z5/76, pagina 1281.
95.Bijlage Z5/77, pagina 1282.
96.Bijlage Z5/78, pagina 1283.
97.Bijlage Z5/79, pagina 1284.
98.Bijlage Z5/80, pagina 1285.
99.Bijlage Z5/81, pagina 1286.
100.Bijlage Z5/90, pagina 1295.
101.Bijlage Z5/91, pagina 1296.
102.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 januari 2010, bijlage Z5/92, pagina 1297.
103.Bijlage Z5/93, pagina 1298.
104.Bijlage Z5/94, pagina 1299.
105.Bijlage Z5/95, pagina 1300.
106.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 januari 2010, bijlage Z5/92, pagina 1297.
107.Bijlage Z5/99, pagina 1304-1306.
108.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 6] d.d. 26 november 2009 om 14:00 uur, bijlage Z5/108, pagina 1403-1405.
109.Bijlage Z2/77 tot en met Z2/186, pagina 632-742.
110.Bijlage Z2/187, pagina 743.
111.Bijlage Z2/233, pagina789.
112.Bijlage Z2/236, pagina 792.
113.Bijlage Z2/237, pagina 793.