Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- dagvaarding € 97,31
- griffierecht 470,00
- salaris gemachtigde
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 20 december 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Stichting Wonen Limburg en een gedaagde partij die een appartement huurde. De gedaagde partij heeft de huurovereenkomst opgezegd, waarna de eisende partij vorderingen heeft ingesteld voor mutatieschade en een restant huurbedrag. De gedaagde partij heeft verweer gevoerd tegen de vorderingen van de eisende partij. De kantonrechter heeft de vorderingen van de eisende partij gedeeltelijk toegewezen. De eisende partij vorderde in totaal € 5.346,29, vermeerderd met rente en kosten. De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van een restant huur van € 837,84 toegewezen, maar de vordering tot betaling van schade voor het poetsen van de woning afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing. De kantonrechter heeft ook de kosten voor het ontruimen van achtergebleven zaken en de elektra schade toegewezen. De gedaagde partij is veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 2.570,42, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten van € 917,31. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.