Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het door de kantonrechter op 17 februari 2016 tussen Defam als eisende partij en [gedaagde partij] als gedaagde partij bij verstek gewezen vonnis onder zaaknummer 4789427 CV EXPL/16-1411
- de verzetdagvaarding
- de conclusie van antwoord in verzet
- de conclusie van repliek in verzet
- het tussenvonnis bij brief van 21 juni 2016 waarin een comparitie van partijen bepaald is;
- de comparitie van partijen welke gehouden is op 7 september 2016 en waarvan geen proces-verbaal is opgemaakt;
- het tussenvonnis van 5 oktober 2016 waarin Wim de Jong als deskundige wordt benoemd;
- het deskundigenrapport d.d. 12 juni 2017;
- de akte zijdens Defam;
- de nadere conclusie zijdens [gedaagde partij] .
2.Het geschil
3.De beoordeling
Het onderscheidend vermogen van de kenmerken in de betwiste handtekening is voldoende, om – met inachtneming van de beperkingen bij het onderzoeken van niet-originele schrijfproducties – uitspraken over het schrijverschap van de betwiste handtekening te kunnen doen” (p.5 1e alinea).
Conclusies in forensisch schriftonderzoek zijn het resultaat van een kritische beoordeling van alle bevindingen, afgezet tegen de alternatieve ontstaanshypothesen en al dan niet existerende beperkingen voor het onderzoek“ (p. 12 onder punt 7)
“de potentiele vervalser heeft aangetoond bij andere elementen in de betwiste handtekening over duidelijk meer grafische bekwaamheid te beschikken. De afwijking had dus gemakkelijk vermeden kunnen worden”.