In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, heeft de kantonrechter op 14 december 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, aangeduid als [eiser], en zijn werkgever, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Dusart Horecagroep B.V. De werknemer vorderde betaling van achterstallig loon en stelde zich op het standpunt dat hij zich ziek had gemeld, terwijl de werkgever betoogde dat de werknemer zijn arbeidsovereenkomst had opgezegd. De werknemer was op 3 augustus 2017 in dienst getreden als kok met een netto maandsalaris van € 1.850,00. Op 5 oktober 2017 vond er een telefonisch gesprek plaats tussen de werknemer en de directeur van de werkgever, waarin de werknemer volgens eigen zeggen zich ziek had gemeld. De werkgever stelde echter dat de werknemer zijn arbeidsovereenkomst had opgezegd.
De kantonrechter oordeelde dat de werkgever onvoldoende had aangetoond dat de werknemer duidelijk en ondubbelzinnig zijn arbeidsovereenkomst had opgezegd. De rechter benadrukte dat de werkgever een onderzoeksplicht had om te verifiëren of de werknemer zich daadwerkelijk ziek had gemeld en dat de korte duur van het gesprek niet voldoende was om aan te nemen dat de werknemer zich bewust was van de gevolgen van zijn opzegging. De rechter oordeelde dat de werknemer recht had op doorbetaling van zijn loon, zowel voor de periode van ziekte als voor de achterstallige betalingen. De vorderingen van de werknemer werden grotendeels toegewezen, inclusief de wettelijke verhogingen en rente. De werkgever werd ook veroordeeld tot het verstrekken van loonspecificaties en het betalen van de proceskosten.