Op 15 december 2017 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het vervaardigen en uitgeven van valse bankbiljetten. De verdachte, bijgestaan door haar raadsman mr. M.F.M. Geeratz, was niet zelf verschenen op de zittingen van 27 en 30 oktober 2017, maar haar gemachtigde was wel aanwezig. De tenlastelegging betrof het opzettelijk namaken van bankbiljetten in de periode van 11 tot en met 14 februari 2014, waarbij de verdachte samen met anderen handelde. De officier van justitie vorderde bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat er geen sprake was van de vereiste nauwe samenwerking voor medeplegen.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte wel degelijk een actieve rol had gespeeld in het namaken van de bankbiljetten, door haar woning ter beschikking te stellen en zelf ook handelingen te verrichten. De rechtbank achtte het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, waarbij de verdachte zich bewust was van de activiteiten die in haar woning plaatsvonden. De rechtbank concludeerde dat er voldoende bewijs was voor medeplegen, en sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten.
Bij de strafoplegging hield de rechtbank rekening met de rol van de verdachte, haar gezondheidstoestand en de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure. Uiteindelijk werd de verdachte schuldig verklaard, maar er werd geen straf of maatregel opgelegd, gezien de omstandigheden van de zaak en de beperkte rol van de verdachte in het geheel.