3.3Het oordeel van de rechtbank
Parketnummer 03/659237-14
Vrijspraakoverweging feit 2 primair
De rechtbank acht het primair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Daartoe overweegt de rechtbank dat aan verdachte is tenlastegelegd dat hij valse bankbiljetten als echt en onvervalst heeft uitgegeven. Nu de transactie op 14 februari 2014 erop was gericht valse bankbiljetten te verkopen en af te leveren en de koper van deze valsheid op de hoogte was, kan niet gesproken worden van het
uitgeven als echt en onvervalst. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het primair tenlastegelegde.
Namaken van bankbiljetten
[medeverdachte 5]heeft op 18 juni 2014 verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij in de nacht van 13 op 14 februari 2014 in de woning van de oma van [verdachte] en [medeverdachte 2] zijn begonnen met het maken van de valse bankbiljetten. [medeverdachte 1] bracht een snijmachine, een printer en zegels en gaf uitleg hoe het moest. Op de printer lag een wit papier met een bepaalde vorm eruit gesneden. Later is daar een bankbiljet van 50 euro tegenaan gelegd en gekopieerd en afgedrukt. [medeverdachte 7] heeft bij de printer gezeten en op de knop geduwd om steeds een printje te maken. [medeverdachte 2] en [verdachte] sneden de bankbiljetten met een schaar en snijmachine eruit. [medeverdachte 5] zelf heeft de zegels erop gestreken. [verdachte] heeft eerst ook gestreken. Ze zouden 1000 euro krijgen voor al die biljetten en dat zou dan verdeeld worden. [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 5] zijn vervolgens met de valse bankbiljetten naar de afspraak voor de transactie gegaan.
[medeverdachte 7]heeft op 17 juni 2014 verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij woont op het [adres medeverdachte 7] en dat [medeverdachte 2] en [verdachte] haar kleinkinderen zijn. [verdachte] is het broertje van [medeverdachte 2] . Zij wist dat [medeverdachte 2] in vals geld deed. Ze verklaart dat [medeverdachte 2] een keer bij haar heeft geprint en dat ze dan een briefje van 50 euro op een kopieermachine neerlegde en dat afdrukte. Dit gebeurde in haar huis in de woonkamer aan de tafel. Na het afdrukken werden de biljetten uit het papier geknipt en daarna werd er gestreken. Er moesten van die zegels op. Die werden met een strijkbout over die bankbiljetten gestreken. [verdachte] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] waren er. [medeverdachte 5] , het vriendinnetje van [verdachte] , en [medeverdachte 2] hebben de zegels op de biljetten gestreken. [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 5] zijn daarna de biljetten af gaan leveren. [medeverdachte 7] heeft bij de printer gezeten en op de startknop gedrukt. Zij zou daar 200 euro voor krijgen.
Op 12 tot en met 14 februari 2014 vinden er diverse gesprekken/sms-berichten plaats tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . De gesprekken zijn omschreven vanuit de telefoon van [medeverdachte 2] .
(…)
12 februari 2014 te 23:29:02 uur (uitgaand)
“(…) morgen komt mijn broer helpen en geef ik hem 3meijer vrijdag dan zijn we met 3.”
(…)
13 februari 2014 te 14:06:49 uur (uitgaand)
“Haal die zegels nou maar en breng alvast mijn oma gaat beginnen met stryken samen met mij en me broer dus met 3 man (…)”
(…)
13 februari 2014 te 14:25:51 uur (uitgaand)
“Ik laat die jongens dat niet doen dus mijn broer oma en mn schoonzusje en ik en jy gaan stryken dus 5 man dan komt het af heb gezegd de hele nacht door tot het af is dus komt goed ik ga nu printen”
(…)
13 februari 2014 te 16:45:46 uur (uitgaand)
“ [medeverdachte 2] belt met de vraag of [medeverdachte 1] dadelijk komt. [medeverdachte 2] zegt dat ze een aantal mensen heeft geregeld die komen helpen. Ze vraagt aan [medeverdachte 1] of hij zegels heeft. [medeverdachte 1] zegt dat hij die dadelijk gaat halen (…)”
13 februari 2014 te 17:08:18 uur (uitgaand)
“8 uur nodig voor 1500 stuks te primten met 2printers zijn dat er 4 in een minuut dan stryken met 5 man (…)”
(…)
13 februari 2014 te 18:59:13 uur (uitgaand)
“Ik ga over 20min na me oma hoelaat ben je er?”
(…)
13 februari 2014 te 20:39:15 uur (uitgaand)
“Ik heb 3 strykijzers kan je er 2 meenemen? We zijn met 5.”
(…)
(Mede)plegen
De rechtbank overweegt dat verdachte heeft verklaard dat hij wel in de woning van [medeverdachte 7] aanwezig was, maar dat hij niets te maken heeft gehad met het maken van vals geld. De rechtbank acht dit ongeloofwaardig, gelet op de gedetailleerde verklaring van [medeverdachte 5] , die wordt ondersteund door de verklaring van [medeverdachte 7] en voornoemde gesprekken/sms-berichten.
Uit de verklaring van [medeverdachte 5] blijkt voorts dat iedereen een bepaalde taak had in de vorm van bankbiljetten kopiëren en printen, deze uitsnijden en het strijken van zegels op de bankbiljetten. Verdachte heeft de bankbiljetten uitgesneden en zegels op de bankbiljetten gestreken. Verder was afgesproken dat hij daar geld voor zou krijgen. Nadat de bankbiljetten klaar waren, is verdachte meegegaan naar de plek waar de transactie van het vals geld zou plaatsvinden.
De rechtbank overweegt dat hoewel verdachte niet de initiator van het hele gebeuren was, hij een daadwerkelijke bijdrage heeft geleverd aan het maken van de valse bankbiljetten. Zijn rol was niet ondergeschikt aan de rol van een deel van de medeverdachten. Daarnaast bestond de afspraak dat hij voor zijn aandeel een aanzienlijk deel van de verwachte verkoopopbrengst zou ontvangen en is hij zelfs meegegaan naar de plaats waar de transactie zou plaatsvinden.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op vorenstaande, de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten is komen vast te staan en dus kan worden bewezen dat verdachte samen met anderen bankbiljetten van 50 euro heeft nagemaakt (feit 1).
Vervoeren van nagemaakte bankbiljetten
De vraag is dan vervolgens of verdachte die (door hemzelf samen met anderen nagemaakte) bankbiljetten ook - samen met anderen - en met het oogmerk om die als echt en onvervalst te doen uitgeven, heeft vervoerd (feit 2 subsidiair).
Verdachte heeft ter terechtzitting van 27 oktober 2017 verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij bij zijn oma in de woning was toen de bankbiljetten werden nagemaakt en dat ze daarna met het vals geld naar Breda zijn gereden om het te verkopen aan een Belg. Eenmaal in Breda aangekomen werden ze van het geld geript. De bankbiljetten zaten in een envelop. Het ging om nagemaakte bankbiljetten van 50 euro. Verdachte is samen met twee vrouwen naar Breda gegaan.
[medeverdachte 5]heeft op 18 juni 2014 verklaard, zakelijk weergegeven, dat [medeverdachte 2] het vals geld ging verkopen aan een Belg. Zij heeft samen met [medeverdachte 2] en [verdachte] het valse geld weggebracht.
[verdachte] was bij de overdacht uit de auto gestapt en bij die Belg ingestapt. Toen [verdachte] bij die Belg in de auto zat ging die Belg allemaal rare wegen rijden. [medeverdachte 2] probeerde [verdachte] te bellen maar kreeg hem niet aan de telefoon. [medeverdachte 5] probeerde ook te bellen maar kreeg hem eerst ook niet te pakken. Later wel en toen zei [verdachte] dat zij moest zeggen dat het rond was. [medeverdachte 5] zei tegen [verdachte] dat hun tank bijna leeg was en ze zijn toen gestopt bij een shell station. Daar stopte ook die Belgische auto en daar stapte [verdachte] uit de auto. De auto reed vervolgens met piepende banden weg en alleen [verdachte] stond er nog.
Op 15 februari 2014 vinden er diverse gesprekken/sms-berichten plaats tussen [medeverdachte 2] en [naam] . De gesprekken zijn omschreven vanuit de telefoon van [medeverdachte 2] .
(…)
15 februari 2014 te 00:25:42 uur (inkomend)
“5709: wat is gebeurd dan?
[medeverdachte 2] : we komen daar aan, die jongens daar willen dat kopen, [verdachte] is met me mee en [verdachte] zijn vriendin was ook mee. Ik zeg [verdachte] stap jij even in. Mijn broer ingestapt, en die rijden ineens weg. Dus ik erachteraan. Ik bellen. Bellen bellen bellen. Niemand neemt op. Mijn broer neemt niet op. Die draait de hele tijd zo rondje om de rotonde, dus ik erachteraan blijven. En euh... toen zei [medeverdachte 5] , das de vriendin van mijn broer, kreeg [verdachte] aan de telefoon. Toen zegt [verdachte] , ja het is rond. Dus wij dachten, oke dat is goed. Ik zeg mijn tank is bijna op, ik zeg moet stoppen bij de eerst volgende (onverstaanbaar). Dus die zouden stoppen bij de eerstvolgende tankstation. Stoppen bij het tankstation. Ik zie mijn broer uitstappen. Mijn broer, en hun kwamen ook met twee jongens uit die auto. En voordat ik kijk, hoor je hun met piepende autobanden wegrijden.
(…)
5709: en nu is alles weg?
[medeverdachte 2] : ja alles ja. (…)
(…)
[medeverdachte 2] : (…) [verdachte] was ingestapt (…) En ik was met [medeverdachte 5] de vriendin van [verdachte] , in de auto gebleven.
(…)
[medeverdachte 2] : (…) Geld weg, alles. Plus nog een dikke schuld nu.
(…)
5709: Nee maar, zolang zij maar zorgt dat dat geld gewoon terug komt. Want dat is wel 600 euro per persoon. Dat is niet zomaar van euh..
[medeverdachte 2] : Ja daarom (…)
(…)
[medeverdachte 2] : (…) Mijn broer stapte uit en hun zeggen tegen mijn broer van ja dit en dat. Goed euh... we kunnen misschien vaker zaken doen want ik had gezegd natuurlijk, zeg maar dat we meer coke hebben dit dat. En toen had mijn boer gezegd ja is goed. En mijn boer had aan
de telefoon al gezegd de deal is rond. Dus ik dacht die heeft het geld al in zijn zak en die heeft die coke gegeven. (…) Toen waren ze het aan het natellen, toen zei die andere van ja dat geld is daar achter. Dus hun stappen uit met zijn drieen en ik zie mijn broer uitstappen en
die anderen die springen in de auto en weg was die auto.
5709: Ja maar als dat een vriend vanjouw zus is dan regelt ze maar dat het fucking geld terug komt.
(…)
5709: (…) Maar waarom zou een vriend van jouw zus jou willen rippen? (…)
(…)”
15 februari 2014 te 02:12:20 uur (uitgaand)
“Kijk ik zal eerlyk met je zyn heel het verhaal klopt wat ikje vertelde maar ik had iemand op
die site gevonden ook een belg en hy wilde dat kopen dus dacht we hadden al weer pech ik ry wel op en neer want wist datje nee zou zeggen als ik belgie zou zeggem... en toen werden we geript (…)”
15 februari 2014 te 02:12:28 uur (uitgaand)
“b ik niks aan want nl doet niks aan belgie... I know had direct eerlyk moeten zyn over wie de koper was (…) maar buiten om de persoon wie het kocht is het precies zo gegaan met broertje in de auto ik erachter aan enz... (…)”
(…)
De rechtbank overweegt dat uit al het vorenstaande in onderling verband en samenhang beschouwd, tevens blijkt dat verdachte en zijn medeverdachten de bankbiljetten die zij zelf namaakten en vervoerden ook daadwerkelijk wilden verkopen (aan de ‘Belg’) en dat daarmee vastgesteld kan worden dat het oogmerk bestond om deze bankbiljetten als echt en onvervalst te doen uitgeven.
Op 10 april 2014 heeft [slachtoffer] aangiftegedaan van bedreiging. [slachtoffer] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat haar broer [verdachte] haar op 10 april 2014 in de woning van haar moeder in Panningen heeft bedreigd met een mes. Zij, haar moeder en [verdachte] waren in de keuken. Ze zag dat [verdachte] een mes van ongeveer 30 centimeter groot uit de lade pakte en naar haar toeliep. Hij hield het mes naar voren, in haar richting. Ze zag in zijn ogen een agressieve, zelfs zieke, blik en geeft aan dat ze zich echt bedreigd heeft gevoeld.
Getuige [getuige]heeft op 11 april 2014 verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij en haar dochter [slachtoffer] op 10 april 2014 in haar woning in Panningen waren. Zij zaten in de keuken aan de eettafel. [verdachte] was er ook. Zij zag dat [verdachte] een groot mes pakte en op [slachtoffer] afliep. Ze zag dat [verdachte] met het mes naar [slachtoffer] wees en ze vond het heel angstig hoe hij keek.
Verdachteheeft op 11 april 2014 verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij op 10 april 2014 samen was met zijn zus [slachtoffer] en zijn moeder. Door een opmerking van zijn zus werd hij boos. Hij pakte een mes van zo’n 30 centimeter en stond met het mes richting de keukentafel waar zijn zus en zijn moeder zaten.
De rechtbank acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen gelet op:
laptop Sony:
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd bij de politie op 29 januari 2014;
- de aangifte van [naam aangever 2] d.d. 13 oktober 2013;
overige goederen:
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd bij de politie op 30 januari 2014;
- de aangifte van [naam aangever 3] d.d. 28 december 2013;
- proces-verbaal verhoor aangever [naam aangever 3] d.d. 31 januari 2014;
- proces-verbaal verhoor aangever [naam aangever 3] d.d. 31 januari 2014;
- de aangifte van [naam aangever 1] d.d. 28 december 2014;
- proces-verbaal verhoor benadeelde [naam aangever 1] d.d. 31 januari 2014.
Parketnummer 03/237289-13
De rechtbank acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd bij de politie op 30 december 2013;
- de aangifte van [getuige] d.d. 30 december 2013.