3.2.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraakoverweging feit 2 primair
De rechtbank acht het onder 2 primair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Daartoe overweegt de rechtbank dat aan verdachte is tenlastegelegd dat zij valse bankbiljetten als echt en onvervalst heeft uitgegeven. Nu de transactie op 14 februari 2014 erop was gericht valse bankbiljetten te verkopen en af te leveren en de koper van deze valsheid op de hoogte was, kan niet gesproken worden van het
uitgeven als echt en onvervalst. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het primair tenlastegelegde.
In de processen-verbaal van bevindingen d.d. 12 februari 2014en d.d. 26 februari 2014wordt gerelateerd dat uit taponderzoek is gebleken dat verdachte zich kennelijk bezighoudt met de inkoop en de verkoop van valse bankbiljetten. De gesprekken hebben plaatsgevonden in de periode van 24 januari 2014 tot en met 19 februari 2014. Verder blijkt uit voornoemd proces-verbaal van 26 februari 2014 en het proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 maart 2014dat verdachte op 8, 10, 17 en 18 februari 2014 met haar telefoon een internetsite bezocht en berichten plaatste (onder andere) met de tekst:
“Titel: Biljetten van 50 euro Kwaliteit
Naam: [bijnaam verdachte]
(…)
Valse 50 euro biljetten te koop
Ik doe alleen aan partij verkoop
(…)”
“Hologram zegels te koop voor briefjes van 50
(…)
Tevens ook briefje te koop zonder zegel moet je ze er alleen zelf op doen.
Complete biljetten van 50 zijn ook te koop (…)
(…)”
“Te koop
Biljetten van 50
Zeer goede kwaliteit (…)
(…)”
Verdachteheeft verklaard dat zij zichzelf wel eens [bijnaam verdachte] noemt.
De rechtbank heeft kennisgenomen van voornoemde processen-verbaal van bevindingen en de daarbij gevoegde tapgesprekken/sms-berichten en internetadvertenties. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte verschillende personen heeft benaderd om valse bankbiljetten aan haar te leveren en ook dat zij valse bankbiljetten van 50 euro te koop heeft aangeboden. De rechtbank is van oordeel dat uit het feit dat verdachte vals geld te koop aanbiedt, mag worden afgeleid dat verdachte ook daadwerkelijk vals geld moet hebben ontvangen. Dit wordt tevens door de inhoud van enkele tapgesprekken/sms-berichten ondersteund: “Ik heb hier c liggen en briefjes van 50 die te koop zijn” (pagina 1507); “ [verdachte] : weet je wat ik nog wel heb? Die papieren wat ik je toen zei. (…) ik heb er 60 of zo. (…)” (pagina 1513); “Man: nepbiljetten van 50 (…) [verdachte] : Ja maar die kon er maar 1000 regelen (…)” (pagina 1695); “(…) heb er nu 1000 al liggen (…)” (p. 1696).
[medeverdachte 5]heeft op 18 juni 2014 verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij in de nacht van 13 op 14 februari 2014 in de woning van de oma van [medeverdachte 6] en [verdachte] zijn begonnen met het maken van de valse bankbiljetten. [medeverdachte 1] bracht een snijmachine, een printer en zegels en gaf uitleg hoe het moest. Op de printer lag een wit papier met een bepaalde vorm eruit gesneden. Later is daar een bankbiljet van 50 euro tegenaan gelegd en gekopieerd en afgedrukt. [medeverdachte 7] heeft bij de printer gezeten en op de knop geduwd om steeds een printje te maken. [verdachte] en [medeverdachte 6] sneden de bankbiljetten met een schaar en snijmachine eruit. [medeverdachte 5] zelf heeft de zegels erop gestreken. [medeverdachte 6] heeft eerst ook gestreken. Deze bankbiljetten waren voor een Belg bestemd. Ze zouden 1000 euro krijgen voor al die biljetten en dat zou dan verdeeld worden. [verdachte] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] zijn vervolgens met de bankbiljetten naar de afspraak voor de transactie gegaan. Bij de overdracht is [medeverdachte 6] uitgestapt en bij die Belg ingestapt. Toen [medeverdachte 6] bij die Belg in de auto zat ging die Belg allemaal rare wegen rijden. [verdachte] probeerde [medeverdachte 6] te bellen maar kreeg hem niet aan de telefoon. [medeverdachte 5] probeerde ook te bellen maar kreeg hem eerst ook niet te pakken. Later wel en toen zei [medeverdachte 6] dat zij moest zeggen dat het rond was. [medeverdachte 5] zei tegen [medeverdachte 6] dat hun tank bijna leeg was en ze zijn toen gestopt bij een shell station. Daar stopte ook die Belgische auto en daar stapte [medeverdachte 6] uit de auto. De auto reed vervolgens met piepende banden weg en alleen [medeverdachte 6] stond er nog.
[medeverdachte 7]heeft op 17 juni 2014 verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij woont op het [adres medeverdachte 7] en dat [verdachte] en [medeverdachte 6] haar kleinkinderen zijn. [medeverdachte 6] is het broertje van [verdachte] . Zij wist dat [verdachte] in vals geld deed. Ze verklaart dat [verdachte] een keer bij haar heeft geprint en dat ze dan een briefje van 50 euro op een kopieermachine neerlegde en dat afdrukte. Dit gebeurde in het huis van [medeverdachte 7] in de woonkamer aan de tafel. Na het afdrukken werden de biljetten uit het papier geknipt en daarna werd er gestreken. Er moesten van die zegels op. Die werden met een strijkbout over die bankbiljetten gestreken. [medeverdachte 6] , [medeverdachte 5] , [verdachte] en [medeverdachte 1] waren er. [medeverdachte 5] , het vriendinnetje van [medeverdachte 6] , en [verdachte] hebben de zegels op de biljetten gestreken. [verdachte] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] zijn daarna de biljetten af gaan leveren. [medeverdachte 7] heeft bij de printer gezeten en op de startknop gedrukt. Zij zou daar 200 euro voor krijgen.
Op 12 tot en met 14 februari 2014 vinden er diverse gesprekken/sms-berichten plaats tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] . De gesprekken zijn omschreven vanuit de telefoon van [verdachte] .
(…)
12 februari 2014 te 23:29:02 uur (uitgaand)
“(…) morgen komt mijn broer helpen en geef ik hem 3meijer vrijdag dan zijn we met 3.”
(…)
13 februari 2014 te 14:06:49 uur (uitgaand)
“Haal die zegels nou maar en breng alvast mijn oma gaat beginnen met stryken samen met mij en me broer dus met 3 man (…)”
(…)
13 februari 2014 te 14:25:51 uur (uitgaand)
“Ik laat die jongens dat niet doen dus mijn broer oma en mn schoonzusje en ik en jy gaan stryken dus 5 man dan komt het af heb gezegd de hele nacht door tot het af is dus komt goed ik ga nu printen”
(…)
13 februari 2014 te 16:45:46 uur (uitgaand)
“ [verdachte] belt met de vraag of [medeverdachte 1] dadelijk komt. [verdachte] zegt dat ze een aantal mensen heeft geregeld die komen helpen. Ze vraagt aan [medeverdachte 1] of hij zegels heeft. [medeverdachte 1] zegt dat hij die dadelijk gaat halen (…)”
13 februari 2014 te 17:08:18 uur (uitgaand)
“8 uur nodig voor 1500 stuks te primten met 2printers zijn dat er 4 in een minuut dan stryken met 5 man (…)”
(…)
13 februari 2014 te 18:59:13 uur (uitgaand)
“Ik ga over 20min na me oma hoelaat ben je er?”
(…)
13 februari 2014 te 20:39:15 uur (uitgaand)
“Ik heb 3 strykijzers kan je er 2 meenemen? We zijn met 5.”
(…)
Op 15 februari 2014 vinden er diverse gesprekken/sms-berichten plaats tussen [verdachte] en [naam] . De gesprekken zijn omschreven vanuit de telefoon van [verdachte] .
15 februari 2014 te 00:25:42 uur (inkomend)
(…)
“5709: wat is gebeurd dan?
[verdachte] : we komen daar aan, die jongens daar willen dat kopen, [medeverdachte 6] is met me mee en [medeverdachte 6] zijn vriendin was ook mee. Ik zeg [medeverdachte 6] stap jij even in. Mijn broer ingestapt, en die rijden ineens weg. Dus ik erachteraan. Ik bellen. Bellen bellen bellen. Niemand neemt op. Mijn broer neemt niet op. Die draait de hele tijd zo rondje om de rotonde, dus ik erachteraan blijven. En euh... toen zei [medeverdachte 5] , das de vriendin van mijn broer, kreeg [medeverdachte 6] aan de telefoon. Toen zegt [medeverdachte 6] , ja het is rond. Dus wij dachten, oke dat is goed. Ik zeg mijn tank is bijna op, ik zeg moet stoppen bij de eerst volgende (onverstaanbaar). Dus die zouden stoppen bij de eerstvolgende tankstation. Stoppen bij het tankstation. Ik zie mijn broer uitstappen. Mijn broer, en hun kwamen ook met twee jongens uit die auto. En voordat ik kijk, hoor je hun met piepende autobanden wegrijden.
(…)
5709: en nu is alles weg?
[verdachte] : ja alles ja. (…)
(…)
[verdachte] : (…) [medeverdachte 6] was ingestapt (…) En ik was met [medeverdachte 5] de vriendin van [medeverdachte 6] , in de auto gebleven.
(…)
[verdachte] : (…) Geld weg, alles. Plus nog een dikke schuld nu.
(…)
5709: Nee maar, zolang zij maar zorgt dat dat geld gewoon terug komt. Want dat
is wel 600 euro per persoon. Dat is niet zomaar van euh..
[verdachte] : Ja daarom (…)
(…)
[verdachte] : (…) Mijn broer stapte uit en hun zeggen tegen mijn broer van ja dit en dat. Goed euh... we kunnen misschien vaker zaken doen want ik had gezegd natuurlijk, zeg maar dat we meer coke hebben dit dat. En toen had mijn boer gezegd ja is goed. En mijn boer had aan
de telefoon al gezegd de deal is rond. Dus ik dacht die heeft het geld al in zijn zak en die heeft die coke gegeven. (…) Toen waren ze het aan het natellen, toen zei die andere van ja dat geld is daar achter. Dus hun stappen uit met zijn drieen en ik zie mijn broer uitstappen en
die anderen die springen in de auto en weg was die auto.
5709: Ja maar als dat een vriend vanjouw zus is dan regelt ze maar dat het fucking geld terug komt.
(…)
5709: […] Maar waarom zou een vriend van jouw zus jou willen rippen? (…)
(…)”
15 februari 2014 te 02:12:20 uur (uitgaand)
“Kijk ik zal eerlyk met je zyn heel het verhaal klopt wat ikje vertelde maar ik had iemand op
die site gevonden ook een belg en hy wilde dat kopen dus dacht we hadden al weer pech ik ry wel op en neer want wist datje nee zou zeggen als ik belgie zou zeggem... en toen werden we geript (…)”
15 februari 2014 te 02:12:28 uur (uitgaand)
“b ik niks aan want nl doet niks aan belgie... I know had direct eerlyk moeten zyn over wie de koper was (…) maar buiten om de persoon wie het kocht is het precies zo gegaan met broertje in de auto ik erachter aan enz... (…)”
Verbalisant [verbalisant] heeft op 10 maart 2014, zakelijk weergegeven, gerelateerd:
Op maandag 24 februari 2014 verscheen voor mij [naam aangever] , welke aangifte deed namens benadeelde [benadeelde] . Op zaterdag 22 februari 2014 is [naam aangever] naar de woning van [benadeelde] gegaan en in de woning zag [naam aangever] dat de televisie weg was. [naam aangever] heeft vervolgens namens [benadeelde] aangifte gedaan van diefstal uit haar woning aan de [adres] . Ik heb telefonisch contact opgenomen met [benadeelde] . Ik hoorde dat [benadeelde] zei dat [verdachte] bij haar in de woning is geweest die zaterdag. Haar televisie verdween zaterdag 22 februari 2014 tussen 10.00 uur en 13.30 uur. [verdachte] is die dag bij haar woning geweest. Zij zou een aantal spullen voor [benadeelde] ophalen. [verdachte] heeft van [benadeelde] de sleutel gekregen. Ik hoorde dat [benadeelde] zei dat er tevens een dvd-speler met filmpjes en een home cinema set weg waren genomen. Op 10 maart 2014 heb ik weer telefonisch contact gehad met [benadeelde] . Ik hoorde dat [benadeelde] zei dat zij door [naam aangever] gebeld was en dat hij afgelopen vrijdag had gezien dat de computer weg was.
Aangeefster [benadeelde] heeft op 27 februari 2013 - zakelijk weergegeven - verklaard:
Ik wil een verklaring afleggen naar aanleiding van de diefstal uit mijn woning aan de [adres] . Op 21 februari 2014 ben ik opgenomen in Venlo bij de crisisdienst. Daarna ben ik naar Venray gebracht naar het Vincent van Gogh. Op mijn verzoek zijn [medeverdachte 7] en [verdachte] verschillende spullen naar mij komen brengen. Op zaterdag is [verdachte] mijn telefoon naar mij toe komen brengen. Terwijl ze bij mij was vertelde [verdachte] dat ze nog bij mij thuis was geweest. Ik heb er op dat moment niet bij stilgestaan dat zij daar eigenlijk niets te zoeken had. Zaterdags later op de dag ben ik gebeld door [naam aangever] . Hij vertelde dat er was ingebroken in mijn woning. Later blijkt dat [verdachte] met de diefstal van de spullen te maken heeft. Ik weet dit omdat [naam aangever] mij vertelde dat hij die zaterdag 22 februari 2014, ’s morgens, nog bij mijn woning was geweest. Hij vertelde mij dat er toen nog niets aan de hand was. ’s Middags kwam [naam aangever] bij mijn woning en zag dat er diverse goederen weg waren. Zo was mijn televisie weg, een dvd-speler voor 3d films was weggenomen. [verdachte] is die dag door mijn buren bij mijn woning gezien. Ik heb hierop [verdachte] ge-sms’t. Ik heb haar gevraagd om de sleutel van mijn woning in te leveren. Nadat ik terug was bleek echter dat er meer goederen weg waren dan dat ik wist. Een week voordat ik was uitbehandeld kreeg ik van [naam aangever] te horen dat mijn computer weg was. Nu blijkt dat verder nog drie 3d films en een stofzuiger weg zijn.
Verdachteheeft op 18 juni 2014 verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij weet dat [benadeelde] aangifte heeft gedaan van woningdiefstal en dat zij mogelijk drie of vier keer in de woning van [benadeelde] geweest. Zij mocht de auto van [benadeelde] lenen en daarom had ze de autosleutels van [benadeelde] meegenomen. Aan de sleutelbos zat ook een huissleutel. Zij heeft de TV en een surround set meegenomen uit de woning van [benadeelde] .
In het dossier bevinden zich diverse gesprekken/sms-berichten plaats tussen [verdachte] en [naam] . De gesprekken zijn omschreven vanuit de telefoon van [verdachte] .
(…)
21 februari 2014 te 11:30:05 (uitgaand)
“Heb je niet ff zin om mee te rijden naar Venray? Na [benadeelde] die autosleutels en huissleutels halen en dan haal ik dat vnv stiekem leeg haha.”
(…)
21 februari 2014 te 11:31:05 uur (uitgaand)
“Ik ga nu na Venray na [benadeelde] die autosleutels halen en huissleutels en dan krijgt me oma die huissleutels dan kopieer ik die en halen we vanavond alles eruit ja?”
(…)
21 februari 2014 te 11:33:04 uur (inkomend)
“ [verdachte] zegt dat ze naar haar moeder gaat als ze in Venray is geweest (…) nog iemand anders heeft de sleutel (…) maakt niets uit maar als oma (onverstaanbaar) de hele tijd bij houdt, dan pak ik die gewoon stiekem dan ga ik naar de winkel een kopie laten maken (…) mijn oma zegt zelf al, ja zullen we wat gaan pakken dit en dat. Staat zo’n platte tv, zo’n 3d tv en een pc met plat scherm enzo (…) en…mijn oma zegt dat bij de pc zo’n hele pot vol met allemaal kleingeld (…) leeg gooien in zakken (…) [naam] : vanavond wil je naar binnen gaan of wat? Maar wat staat er dan allemaal? (…) Het moet wel iets zijn dat de moeite waard is. (…) maar stel je voor je oma krijgt de sleutels, dan weet ze toch ook wel drie keer zeven dat alles weg is en er zijn geen braaksporen enzo (…)”
De rechtbank overweegt dat aangeefster [benadeelde] heeft verklaard dat verdachte niets te zoeken had in haar woning en dat daaruit blijkt dat verdachte geen toestemming had om spullen uit de woning van aangeefster te halen. Mede gelet op het hierboven weergegeven tapgesprek acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat zij aangeefster alleen maar heeft willen helpen ongeloofwaardig.