3.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt op basis van de hierna vermelde bewijsmiddelen tot het oordeel dat
wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte éénmaal in de tenlastegelegde periode valse bankbiljetten van 50 euro heeft ontvangen. De rechtbank zal verdachte van het overige vrijspreken, nu op basis van het dossier niet aangetoond kan worden dat andere door verdachte bestelde hoeveelheden valse bankbiljetten daadwerkelijk zijn geleverd en daarmee dat verdachte op die momenten vals geld heeft ontvangen.
Gebruik telefoonnummer [telefoonnummer 1]
Uit het proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 mei 2014en het proces-verbaal van stemherkenningblijkt dat verdachte de gebruiker is van het nummer [telefoonnummer 1] .
De rechtbank overweegt dat verdachte heeft verklaard dat hij de telefoon (met nummer [telefoonnummer 1] ) in de periode van 1 maart 2014 tot en met mei 2014 niet meer had (pagina 473). Uit het voornoemde proces-verbaal van stemherkenning blijkt echter dat de stem van de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 1] , tijdens de gesprekken die plaatsvonden op 10 en 12 maart 2014, werd herkend als de stem van verdachte. De verbalisant die de stem herkende heeft verdachte op 3, 4 en 5 juni 2014 verhoord. Daar komt bij dat voornoemd telefoonnummer in 2013 door verdachte is opgegeven als zijn telefoonnummer. Verder is het nummer in juni 2014 in gebruik bij een vrouw die zich ‘ [naam echtgenote] ’ noemt. Dit is de echtgenote van verdachte (pagina 473). Zij belde op 2 mei 2014 naar telefoonnummer [telefoonnummer 1] en zegt in het gesprek dat ze in het ziekenhuis is opgenomen, dat zij de huissleutel heeft en dat de gebruiker van het nummer [telefoonnummer 1] niet binnen kan. De gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] belt later naar ene ‘ [naam zoon] ’ en legt uit dat ‘mama’ in het ziekenhuis ligt. De zoon van verdachte heet [naam zoon] (pagina’s 468 en 473).
Op grond van het bovenstaande in onderling verband en samenhang beschouwd, ziet de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de stemherkenning. De rechtbank acht het proces-verbaal dat daarvan is opgemaakt dan ook bruikbaar voor het bewijs. Dit alles brengt mee dat de rechtbank het standpunt van de raadsman niet deelt en dat de verklaring van verdachte dat hij de telefoon in die periode niet meer had, ongeloofwaardig is.
Ontvangen van valse bankbiljetten
Uit het proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 mei 2014blijkt onder meer het volgende:
Het telefoonnummer [telefoonnummer 2] is in gebruik bij [medeverdachte 1] en het telefoonnummer [telefoonnummer 3] bij [medeverdachte 3] .
In de periode van 1 tot en met 12 maart 2014 vinden diverse gesprekken/sms-berichten plaats:
zaterdag 1 maart 2014:
- om 20.02 uur werd [medeverdachte 1] gebeld door verdachte. Verdachte noemt [medeverdachte 1] bij zijn voornaam en zegt dat hij 200 van die dingetjes moet hebben. [medeverdachte 1] zegt dat die mens na het weekend terug komt. Dat het wel moet lukken op woensdag of donderdag.
maandag 10 maart 2014
[medeverdachte 1] ging op maandag 10 maart naar Eindhoven kennelijk om de bankbiljetten te (laten) maken. Het bleek dat de telefoon van [medeverdachte 1] zich op maandag 10 maart 2014 tussen 14.11 uur en 17.36 uur in Eindhoven, onder het zendbereik van de zendmast aan de Geert Grootestraat 72 bevond.
Terwijl [medeverdachte 1] in Eindhoven was, kreeg hij van het telefoonnummer
[telefoonnummer 3] ( [medeverdachte 3] ) twee sms-berichten, waarin kennelijk wordt aangegeven dat [medeverdachte 1] een bepaald “artcut” bestand moet hebben. “Artcut” software is grafische en snijsoftware voor o.a. plotters.
- om 14.27 uur kreeg [medeverdachte 1] een sms-bericht van [medeverdachte 3] : “Mapje sp,en dan def of defje”.
- om 14.44 uur kreeg [medeverdachte 1] een sms-bericht van [medeverdachte 3] : “Artcut bestandje”.
- om 15.55 uur werd [medeverdachte 1] gebeld door (zijn vrouw) [medeverdachte 4] :
[medeverdachte 1] : och hier, we konden dat dingetje niet vinden wat we moeten uitprinten zeg maar en dan vinden we hem nou.
[medeverdachte 4] : moet je nu pas beginnen?
[medeverdachte 1] : dan is het nou klaar, heb ik zo gedaan snap je. Dan rij ik terug gelijk….. Dan ga ik dat nu even snel doen en dan kom ik terug.
Terwijl [medeverdachte 1] in Eindhoven doende was, werd hij gebeld door verdachte, die naar de stand van zaken informeerde. [medeverdachte 1] gaf aan dat “die” er bijna klaar mee was. [medeverdachte 1] gaf aan dat hij daarna er nog “iets” (dat “grei” phon.) op moest doen. Dat “grei” betreffen mogelijk hologramstickers.
- om 16.26 uur werd [medeverdachte 1] gebeld door verdachte:
[medeverdachte 1] : Ik ben nou bij die dinges. Die is er bijna klaar mee. Dan rij ik naar huis en dan moet ik dat “grei” er nog op doen. Dan moet ik dat er nog op doen ja.
[verdachte] : Wat moet je maken?
[medeverdachte 1] : Dan moet ik dat er nog op doen zegt maar.
[verdachte] : En hoe lang duurt dat ongeveer?
[medeverdachte 1] : Ik doe dat zo snel mogelijk.
[verdachte] : Voor een uur of half 7 ken je er dan honderd klaar hebben?
[medeverdachte 1] : Ja ja dat moet lukken.
[medeverdachte 1] werd gebeld door zijn vrouw. In dat gesprek gaf [medeverdachte 1] aan dat ‘ [bijnaam verdachte] ” had gebeld. “ [bijnaam verdachte] ” is kennelijk de bijnaam van verdachte.
- om 17.28 uur werd [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 4] . [medeverdachte 1] zegt dat hij net klaar is en aan gaat rijden. Hij zegt dat [bijnaam verdachte] heeft gebeld.
Terwijl [medeverdachte 1] op de terugweg was, werd hij gebeld door verdachte. [medeverdachte 1] gaf aan dat hij “ze” thuis er niet op kan doen omdat hij van de stroom was afgesloten. Hij gaf aan dat hij dat bij zijn vader gaat doen. “Ze” betreffen mogelijk hologramstickers.
- om 18.01 uur werd [medeverdachte 1] gebeld verdachte. [medeverdachte 1] zegt dat hij op de terugweg is. Verdachte zegt dat hij een afspraak heeft met mensen. [medeverdachte 1] zegt dat hij naar huis gaat maar dat ze van de stroom heeft afgesloten. Hij zegt dat hij naar zijn vader gaat om ze daar erop te kunnen doen. Hij kan dat thuis niet want hij heeft geen stroom in huis. [medeverdachte 1] vraagt aan [verdachte] : Hoe laat heb jij afgesproken bij hem? [verdachte] zegt om 7 uur. [medeverdachte 1] zegt dat hij zijn best probeert te doen maar dat hij denkt dat het krap wordt. Hij denkt dat half 8 wel moet lukken. Hij is bijna thuis en dan moet hij nog naar zijn vader rijden. Hij is dan om half 7 daar en dan moet half 8 wel haalbaar zijn. [verdachte] zegt: Schiet op dan!
dinsdag 11 maart 2014:
- om 16.54 uur werd [medeverdachte 1] gebeld door verdachte. [medeverdachte 1] zegt dat hij er mee bezig is. Verdachte zegt dat het voor 18.00 uur daar gebracht moet zijn. [medeverdachte 1] denkt dat het wel gaat lukken.
- om 17.47 uur werd [medeverdachte 1] gebeld door verdachte. [medeverdachte 1] zegt dat hij eraan komt. Verdachte vraagt of het klaar is. [medeverdachte 1] zegt ja.
- om 18.03 uur werd [medeverdachte 1] gebeld door verdachte. Verdachte vraagt aan [medeverdachte 1] of hij weer weg is. Verdachte vraagt [medeverdachte 1] iets maar is onverstaanbaar. [medeverdachte 1] zegt een minuut of 8.
woensdag 12 maart 2014:
[medeverdachte 1] werd gebeld door verdachte omdat hij kennelijk 10 briefjes te weinig heeft geleverd:
- om 18.48 uur werd [medeverdachte 1] gebeld door verdachte:
Verdachte: Ja, [medeverdachte 1]
: Ja
Verdachte: Is 500 te weinig he
[medeverdachte 1] : Welk
Verdachte: 500 te weinig
[medeverdachte 1] : Te weinig
Verdachte: ja 500
[medeverdachte 1] :10 of wat
Verdachte: Hoeveel briefjes waren het. (op de achtergrond hoor je een vrouw zeggen: “Ja 4500”)
Verdachte: Hoeveel briefjes in totaal? (op de achtergrond hoor je een vrouw zeggen “Ja”)
Verdachte: Ja 4500 in totaal
[medeverdachte 1] : Per dingen te weinig, wat bedoel je, het waren toch precies uh, ik snap het even niet wat je bedoeld.
Verdachte: Het was gewoon te weinig 4500
[medeverdachte 1] : Dus een aantal zelf bedoel ik
Verdachte: Dan is het 10 te kort he
[medeverdachte 1] : Ja die kan ik jou bij maken
Verdachte: Ja dan moet je er twintig maken. Voor die andere mensen ook he. Die hadden ook te kort
[medeverdachte 1] : Ja die hadden te kort
Verdachte: Ja die had ook te kort maak die maar bij gelijk
[medeverdachte 1] : Ja is goed is goed.
Het adres van [medeverdachte 3] , [adresgegeven medeverdachte 3] is gelegen binnen het bereik van de mastlocatie G. Grootestraat 72 te Eindhoven.
[medeverdachte 3]heeft op 26 mei 2014 (te 12.45 uur) verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij een paar keer zegels voor op bankbiljetten van 50 euro voor [medeverdachte 1] heeft gemaakt. [medeverdachte 1] is een keer bij haar binnen geweest toen zij in Oostenrijk was. [medeverdachte 1] wilde toen zelf die zegels uitsnijden bij haar thuis. Een Artcut-programma/bestand is een programma om de plotter aan te sturen. Door middel van Artcut werden die zegels met de plotter uitgesneden. Op 26 mei 2014 (te 14.15 uur)heeft zij, met betrekking tot de tapgesprekken van 10 maart 2014, verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij het sms-bericht met inhoud: “Mapje sp,en dan def of defje”, naar [medeverdachte 1] heeft gestuurd. Zij was in Oostenrijk en [medeverdachte 1] wilde de zegels zelf uitsnijden bij haar thuis. [medeverdachte 1] vroeg haar toen waar het bestandje stond waar de zegels mee gemaakt konden worden. In dat bestand stond de aansturing voor plotter om een zegel voor een bankbiljet van 50 euro te maken. Zij heeft dat sms-bericht gestuurd omdat [medeverdachte 1] veel haast had. Hij moest die zegels toen hebben.
[medeverdachte 1]heeft op 20 mei 2014 verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij de gebruiker is van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] en dat hij een aantal valse bankbiljetten heeft gemaakt. Ook heeft hij een aantal valse bankbiljetten verkocht. De eerste keer was twee maanden geleden. Hij heeft alleen briefjes van 50 euro verkocht. Op 10 juni 2014heeft hij verklaard, zakelijk weergegeven, dat de zegels om op valse bankbiljetten te maken van [medeverdachte 3] afkwamen.
De rechtbank leidt uit vorenstaande af dat [medeverdachte 1] in maart 2014 doende was met het namaken en vervolgens verkopen van bankbiljetten van 50 euro en dat de voornoemde tapgesprekken/sms-berichten, in het bijzonder het gesprek van 12 maart 2014 met verdachte, gingen over vals geld.
Uit het gesprek van 12 maart 2014 blijkt dat verdachte [medeverdachte 1] belt met de mededeling dat het in totaal ‘4500’ was en dat dit ‘500’ dan wel ‘10’ te weinig is. Verdachte zegt daarbij dat [medeverdachte 1] er dan in totaal ‘20’ bij moet maken omdat die anderen ook te weinig hadden. De rechtbank concludeert hieruit dat dit gesprek gaat over twee geleverde partijen van 4500 euro aan valse bankbiljetten, daar waar een levering van 5000 euro aan valse bankbiljetten was beoogd. Dit komt neer op een aantal van 200 stuks valse bankbiljetten van 50 euro.
De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte met de mededeling dat hij ‘200 van die dingetjes moet hebben’ een bestelling van 200 nagemaakte bankbiljetten van 50 euro bij [medeverdachte 1] deed en tevens dat deze bestelling ook daadwerkelijk is geleverd. Immers, in het gesprek wordt gezegd dat het ‘500’ dan wel ‘10’ ‘te weinig’ is. De rechtbank kan dat niet anders uitleggen dan dat verdachte een aanzienlijk deel van de bestelling van de 200 nagemaakte bankbiljetten van 50 euro daadwerkelijk heeft ontvangen.
Tot slot overweegt de rechtbank dat het bestellen van nagemaakte bankbiljetten ook het oogmerk omvat die nagemaakte bankbiljetten als echt en onvervalst uit te geven of te doen uitgeven.