ECLI:NL:RBLIM:2017:12311

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
14 december 2017
Publicatiedatum
14 december 2017
Zaaknummer
6381055 AZ VERZ 17-136
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking inzake arbeidsovereenkomst en loonbetalingsverplichting

Op 14 december 2017 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een beschikking gegeven in de zaak tussen een verzoekster, tevens verweerster in het tegenverzoek, en een besloten vennootschap, die als verwerende partij fungeert. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 11 oktober 2017 werd ingediend, gevolgd door een verweerschrift en een mondelinge behandeling op 28 november 2017. Tijdens deze zitting hebben partijen de mogelijkheid gekregen om tot een minnelijke oplossing te komen.

Op 8 december 2017 hebben de gemachtigden van beide partijen een vaststellingsovereenkomst opgesteld, waarin zij overeenstemming hebben bereikt over de voorwaarden van de arbeidsovereenkomst en de loonbetalingsverplichting. De kantonrechter heeft de inhoud van deze overeenkomst in de beschikking opgenomen. De partijen hebben afgesproken dat er een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tot stand is gekomen, en dat de werkgeefster verplicht is om het loon volledig te betalen vanaf 1 september 2017.

De beschikking bevat ook bepalingen over de terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen en de compensatie van proceskosten. De kantonrechter heeft de partijen veroordeeld om de in de vaststellingsovereenkomst neergelegde verbintenissen na te komen en heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door de kantonrechter H.W.M.A. Staal.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer: 6381055 AZ VERZ 17-136
Beschikking van 14 december 2017
in de zaak van
[verzoekster, tevens verweerster in het tegenverzoek]
wonend te [woonplaats] aan de [adres]
verzoekende partij
tevens verweerster in het tegenverzoek
gemachtigde mr. C.M.H. van Hout, advocaat te Weert
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerster, tevens verzoekster in het tegenverzoek] b.v.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verwerende partij,
tevens verzoekster in het tegenverzoek,
gemachtigde mr. C.H.J. Voncken-Crijns, werkzaam bij DAS Rechtsbijstand te Roermond.
Partijen zullen hierna [verzoekster, tevens verweerster in het tegenverzoek] en [verweerster, tevens verzoekster in het tegenverzoek] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het op 11 oktober 2017 ter griffie ontvangen verzoekschrift,
  • het op 16 november 2017 ontvangen verweerschrift, tevens tegenverzoek,
  • de mondelinge behandeling ter zitting d.d. 28 november 2017.
1.2.
Ten slotte is beschikking bepaald en wordt heden uitspraak gedaan.

2.De beoordeling

2.1.
Ter zitting is de zaak inhoudelijk besproken, waarna de kantonrechter zijn visie er op kenbaar heeft gemaakt. Partijen hebben daarna afgesproken om nog nader overleg te plegen teneinde te trachten de zaak in der minne te regelen.
2.2.
Bij e-mailbericht van 8 december 2017 heeft mr. Van Hout voornoemd een door beide gemachtigden ondertekend en als vaststellingsovereenkomst aan te merken schrijven (als bijlage bij dat e-mailbericht) aan de rechtbank doen toekomen met de volgende inhoud:
PER E-MAIL:
br.rekesten.rb-lim.maastrlcht@rechtspraak.nl
Rechtbank Limburg, kamer voor kantonzaken locatie Maastricht
Postbus 1989
6201 82 MAASTRICHT
mw mr. C.H.M. van Hout advocaat vanhout@hoeberechts.nl (aanwezig ma.di.vr.)
Weert, 8 december 2017
Onze ref : KVH/JS 23976
Uw ref : 6381055 / AZ VERZ 17-136
Zaaknaam: [verzoekster, tevens verweerster in het tegenverzoek] / [verweerster, tevens verzoekster in het tegenverzoek] B.V.
Edelachtbare heer/vrouwe,
Ten behoeve van bovengenoemde zaak heeft op 28 november 2017 te 14.30 uur een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Tijdens de mondelinge behandeling is het juridisch kader uiteengezet en hebben partijen een week de tijd gekregen om samen nog tot en minnelijke oplossing te 'komen. Partijen hebben overleg gehad, hebben overeenstemming bereikt en willen u verzoeken deze afspraken in een beschikking te verwoorden.
Partijen hebben de navolgende afspraken gemaakt c.q. zouden graag het volgende vastgelegd zien:
  • Verzocht wordt om het juridisch kader te schetsen en vast te stellen dat een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tot stand is gekomen.
  • Op grond van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft werkgeefster een loonbetalingsverplichting. De betaling zal volledig worden hervat vanaf 1 september 2017 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd op enig moment rechtsgeldig zal worden beëindigd. Werkgeefster is geen wettelijke rente of wettelijke verhoging verschuldigd aan werkneemster.
  • Partijen zijn overeengekomen dat op korte termijn het re-Integratietraject opgepakt zal worden. Werkgeefster neemt nu duidelijk is wat het juridische kader is hiertoe het initiatief door een afspraak in te plannen bij de Arbodienst.
  • Werkgeefster trekt haar reconventionele vordering ter zake terugbetalen van uitbetaalde wachtdagen en (gesteld) teveel betaald salaris in en zal het volledige salaris blijven voldoen tot en met december 2017. Daarna kan werkneemster gedurende arbeidsongeschiktheid slechts aanspraak maken op 70% van haar laatst verdiende salaris.
  • De onverschuldigd betaalde transitievergoeding (bruto € 1.077,03) zal worden verrekend met het salaris over de maand december 2017.
  • Proceskosten in deze worden gecompenseerd.
Als blijk dat partijen hierover overeenstemming hebben bereikt is deze brief mede ondertekend door mr. C.H.J. Voncken-Crijns van DAS Rechtsbijstand, gemachtigde van [verweerster, tevens verzoekster in het tegenverzoek] B.V.
Pagina 1 van 2
3. De beslissing
De kantonrechter
3.1.
verstaat dat partijen zijn overeengekomen hetgeen in de vaststellingsovereenkomst van 8 december 2017 is opgenomen,
3.2.
veroordeelt partijen om de in deze overeenkomst over en weer neergelegde verbintenissen na te komen,
3.3.
compenseert de proceskosten in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.W.M.A. Staal, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken.
RK