In deze zaak heeft de stichting Woongoed 2-Duizend een vordering ingesteld tegen twee gedaagden wegens herhaalde huurachterstand. De huurders, die eerder een betalingsregeling hadden getroffen, hebben opnieuw de huurpenningen volledig onbetaald gelaten. De kantonrechter heeft op 13 december 2017 uitspraak gedaan in de procedure die volgde op een dagvaarding en een comparitie van partijen op 28 november 2017. De huurders hebben een huurachterstand van € 2.381,63 opgebouwd tot en met mei 2017, en eerder was de huurovereenkomst al ontbonden bij verstekvonnis op 2 maart 2016. De gedaagden hebben de ontbinding en ontruiming destijds weten af te wenden door het betalen van een achterstallig bedrag van € 3.504,45.
De vordering van Woongoed 2-Duizend omvatte de ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van het gehuurde en betaling van een bedrag van € 2.813,89, vermeerderd met rente en de huurprijs van € 592,77 per maand vanaf juni 2017 tot aan de ontruiming. Tijdens de comparitie hebben de gedaagden hun belang bij het behoud van de woning naar voren gebracht, maar de kantonrechter heeft geconcludeerd dat er geen heil meer was in de voortzetting van de huurrelatie. De partijen hebben uiteindelijk overeenstemming bereikt over de beëindiging van de huurovereenkomst per 1 februari 2018, waarbij de gedaagden zich hebben verplicht het gehuurde te ontruimen.
De kantonrechter heeft de vordering van Woongoed 2-Duizend toegewezen en de gedaagden veroordeeld tot ontruiming en betaling van de achterstallige huur. De proceskosten zijn begroot op € 921,11, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak benadrukt de ernst van herhaalde huurachterstanden en de gevolgen daarvan voor de huurrelatie.