In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Limburg op 13 december 2017, heeft de kantonrechter zich gebogen over een geschil tussen Greentech Innovative B.V. (de curator) en Helian Polymers B.V. over een huurovereenkomst. Greentech vorderde onder andere de beëindiging van de huurovereenkomst en betaling van servicekosten en huurachterstand door Helian. Helian voerde aan dat zij ten onrechte was gedagvaard, omdat zij niet de juiste partij was in de huurovereenkomst. Dit verweer werd door de kantonrechter als exceptief verweer gekwalificeerd, wat betekent dat het niet op de juiste wijze was ingediend. De kantonrechter oordeelde dat alle excepties en antwoorden tegelijk naar voren moeten worden gebracht, en omdat Helian geen ander verweer had gevoerd, werd zij niet meer toegelaten tot het indienen van een conclusie van antwoord. De kantonrechter concludeerde dat Helian als opvolgend huurder niet kon worden aangemerkt en dat de vorderingen van Greentech en Blue Innovation moesten worden afgewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten droeg.