ECLI:NL:RBLIM:2017:12108

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 december 2017
Publicatiedatum
11 december 2017
Zaaknummer
6098541 \ CV EXPL 17-5569
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verweer tegen verkeerde partij gedagvaard in huurovereenkomst geschil

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Limburg op 13 december 2017, heeft de kantonrechter zich gebogen over een geschil tussen Greentech Innovative B.V. (de curator) en Helian Polymers B.V. over een huurovereenkomst. Greentech vorderde onder andere de beëindiging van de huurovereenkomst en betaling van servicekosten en huurachterstand door Helian. Helian voerde aan dat zij ten onrechte was gedagvaard, omdat zij niet de juiste partij was in de huurovereenkomst. Dit verweer werd door de kantonrechter als exceptief verweer gekwalificeerd, wat betekent dat het niet op de juiste wijze was ingediend. De kantonrechter oordeelde dat alle excepties en antwoorden tegelijk naar voren moeten worden gebracht, en omdat Helian geen ander verweer had gevoerd, werd zij niet meer toegelaten tot het indienen van een conclusie van antwoord. De kantonrechter concludeerde dat Helian als opvolgend huurder niet kon worden aangemerkt en dat de vorderingen van Greentech en Blue Innovation moesten worden afgewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 6098541 \ CV EXPL 17-5569
Vonnis van de kantonrechter van 13 december 2017
in de zaak van:
1.
MR. J.A. BLOO, kantoorhoudende te Venlo, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GREENTECH INNOVATIVE B.V., gevestigd te Venlo,
eisende partij,
gemachtigde mr. N.D. Boijmans,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BLUE INNOVATION CENTER B.V.,
gevestigd High Tech Campus 9,
5656 AE Eindhoven,
voorwaardelijk eisende partij,
gemachtigde mr. H.J. Heynen,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid HELIAN POLYMERS B.V.,
gevestigd te 5951 DK Belfeld,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. F.H.A. Groenendal / Keizersgracht Juristen.
Partijen worden hierna verder, de curator, Greentech, Blue Innovation en Helian genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 16 juli 2017,
  • de incidentele conclusie van Helian,
  • de conclusie van antwoord in het incident van Blue Innovation,
  • de conclusie van antwoord in het incident van de curator.

2.Het geschil

2.1.
Greentech/de curator heeft gevorderd - kort samengevat -:
te verklaren voor recht dat de huurovereenkomst met betrekking tot de ruimte die met aanbiedingsbrief jrg 2250 is aangeboden zal eindigen op 1 december 2017 en de huurovereenkomst met betrekking tot de ruimte die is aangeboden met aanbiedingsbrief 2360 zal eindigen op 1 maart 2018,
Helian terzake servicekosten 2014-2016 te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 42.084,88, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid van iedere factuur tot aan de voldoening,
Helian te veroordelen tot betaling van de volledige huurachterstand die ten tijde van de dagvaarding € 16.615,57 bedroeg, te vermeerderen met de wettelijke vanaf de dag van opeisbaarheid van iedere factuur tot aan de voldoening
met veroordeling van Helian in de proceskosten en in de nakosten,
2.2.
Blue Innovation heeft voor het geval mocht worden vastgesteld dat niet Greentech, maar Blue Innovation als verhuurder moet worden aangemerkt dezelfde vorderingen als Greentech voorwaardelijk ingesteld.
2.3.
Vóórdat tegen de vorderingen inhoudelijk verweer is gevoerd, heeft Helian bij incidentele conclusie gevorderd dat de kantonrechter zich onbevoegd zal verklaren en Greentech/de curator en Blue Innovation niet-ontvankelijk te verklaren in hun vorderingen dan wel die vorderingen als onbewezen en/of ongegrond zal afwijzen, met (hoofdelijke) veroordeling van Greentech/de curator en Blue Innovation in de proceskosten.
2.4.
Blue Innovation heeft geconcludeerd tot afwijzing van de incidentele conclusie van Helian, met veroordeling van Helian in de procedure.
2.5.
De curator heeft, nadat hij te kennen heeft gegeven dat hij de procedure van Greentech wenst over te nemen, voor antwoord geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van Helian, met veroordeling van Helian in de proceskosten.
2.6.
Ten slotte is vonnis in het incident bepaald.

3.De beoordeling

3.1.
De incidentele vordering van Helian is gegrond op de stelling dat Greentech en Blue Innovation de verkeerde partij hebben gedagvaard omdat Helian geen partij is bij de huurovereenkomsten waarop de vorderingen van Greentech en Blue Innovation zijn gegrond. Dit verweer ziet anders dan kennelijk door Helian wordt verondersteld niet op de bevoegdheid van de kantonrechter, maar betreft een verweer dat betrekking heeft op de materiële rechtsbetrekking tussen partijen. Een dergelijk verweer dient ten principale te worden gevoerd. Het verweer van Helian is derhalve ten onrechte in de vorm van een exceptief - bij incidentele vordering ingesteld - verweer gevoerd. De kantonrechter kan zich in dit verband niet aan de intrek onttrekken dat door Helian met de onderhavige vordering wordt getracht tijdwinst te boeken voor de indiening van de conclusie van antwoord. Voor die indiening was immers reeds twee keer aan Helian uitstel verleend, waarna op de dag dat uiteindelijk de conclusie van antwoord genomen had dienen te worden het onderhavige - als principaal te kwalificeren - verweer is opgeworpen.
3.2.
Op grond van het bepaalde in artikel 128 lid 3 Rv dienen alle excepties en het antwoord ten principale tegelijk naar voren te worden gebracht op straffe van verval van de niet aangevoerde excepties en, indien niet ten principale is geantwoord, van het recht om dat alsnog te doen. Behoudens voormeld verweer dat de verkeerde partij is gedagvaard, is door Helian geen ander verweer tegen de vorderingen van Greentech en Blue Innovation gevoerd. De kantonrechter ziet daarin en in het vorenstaande voldoende aanleiding om Helian niet meer toe te laten tot het nemen van de conclusie van antwoord, zodat het geschil beoordeeld zal worden op grond van de stukken zoals die thans zijn ingediend.
3.3.
Bij haar verweer heeft Helian gesteld dat ná het sluiten van de onderhavige huurovereenkomsten op 7 september 2015 een statutenwijziging heeft plaatsgevonden, waarbij haar (statutaire) naam (Helian Polymers B.V.) is gewijzigd in ColorFabb B.V. en voorts dat op diezelfde datum de (statutaire) naam van Peter Holland B.V. is gewijzigd in Helian Polymers B.V. Helian is aldus van mening dat niet zij, maar ColorFabb B.V. gedagvaard had moeten worden.
3.4.
Zowel Blue Innovation als nadien de curator hebben verweer gevoerd tegen de stellingname van Helian, waarbij Blue Innovation en de curator zich kort samengevat op het standpunt stellen dat Helian als opvolgend huurder heeft te gelden en niet kan worden volgehouden dat de huurovereenkomst per 7 september 2015 door ColorFabb B.V. is voortgezet.
3.5.
De kantonrechter acht de door Blue Innovation en de curator ter weerlegging van voormeld standpunt van Helian aangevoerde omstandigheden onvoldoende om te concluderen dat de "nieuwe" Helian - gedaagde partij - vanaf 7 september 2017 als opvolgend huurder heeft te gelden. In dat verband is ook de stelling van zowel Blue Innovation als de curator dat Helian en niet ColorFabb de huur aan Greentech heeft betaald op geen enkele wijze middels bescheiden onderbouwd, hetgeen toch op eenvoudige wijze mogelijk was geweest.Het vorenstaande impliceert dat het standpunt van Helian dat de verkeerde partij is gedagvaard gevolgd zal worden onder afwijzing van de tegen Helian ingestelde vorderingen.
3.6.
In de door aan Helian toe te rekenen onduidelijkheden die zijn ontstaan met betrekking tot vraag wie als huurder heeft te gelden, ziet de kantonrechter aanleiding de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
wijst de tegen Helian ingestelde vorderingen af,
4.2.
compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A.J. van Leeuwen en in het openbaar uitgesproken.
type: TC
coll: