In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 29 november 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eisende partij en [X] BEHEER B.V., die optreedt als bewindvoerder over de goederen van [Y]. De kern van het geschil betreft de ontbinding van een koopovereenkomst die op 29 september 2014 was gesloten. De eisende partij heeft de koopovereenkomst op 9 februari 2015 buitengerechtelijk ontbonden, waarna de verkoper aanspraak maakte op een contractuele boete. De huidige bewindvoerder erkent de vordering, maar stelt dat de voormalig bewindvoerder aansprakelijk is, wat echter niet in deze procedure aan de orde is gekomen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vorderingen van de eisende partij voortvloeien uit de gesloten koopovereenkomst en dat er geen verweer is gevoerd tegen de buitengerechtelijke ontbinding of de hoogte van de gevorderde kosten. De rechter heeft de primaire vorderingen van de eisende partij toegewezen, inclusief de contractuele boete van € 16.000,00 en buitengerechtelijke kosten van € 1.131,35, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens is de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.167,01, met wettelijke rente vanaf de achtste dag na de uitspraak.
De kantonrechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde partij onmiddellijk aan de veroordelingen moet voldoen, ook al kan er nog hoger beroep worden ingesteld. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door de kantonrechter A.H.M.J.F. Piëtte.