ECLI:NL:RBLIM:2017:11902

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 december 2017
Publicatiedatum
5 december 2017
Zaaknummer
6224712 CV 17-6577
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van achterstallige huur en boete in huurovereenkomst voor onroerende zaak met bestemming paardenhouderij

In deze zaak vorderde de verhuurder, een vennootschap onder firma, betaling van achterstallige huur en boetes van de gedaagde partij, die een gebouwde onroerende zaak had gehuurd voor paardenhouderij. De huurovereenkomst was op 1 december 2016 ingegaan en de huurprijs bedroeg € 2.250,00 per maand. De verhuurder stelde dat de gedaagde partij toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst door niet tijdig te betalen. De gedaagde partij voerde aan dat er gebreken aan het gehuurde waren, waardoor zij de huur had opgeschort. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde partij niet voldoende had aangetoond dat er sprake was van ernstige gebreken die een opschorting van de huur rechtvaardigden. De vorderingen van de verhuurder tot betaling van de achterstallige huur en boetes werden toegewezen, terwijl de vorderingen van de gedaagde partij in reconventie werden afgewezen. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en veroordeelde de gedaagde partij in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 6224712 \ CV EXPL 17-6577
Vonnis van de kantonrechter van 6 december 2017
in de zaak van:

1.de vennootschap onder firma [VOF] ,gevestigd te [vestigingsplaats VOF] ,

2.
[eisende partij 2 in conventie, verweerder in reconventie],
wonend [Adres eisende partij 2 in conventie, verweerder in reconventie] ,
[woonplaats eisende partij 2 in conventie, verweerder in reconventie] ,
3.
[eisende partij 3 in conventie, verweerder in reconventie],
wonend [adres eisende partij 3 in conventie, verweerder in reconventie] ,
[woonplaats eisende partij 3 in conventie, verweerder in reconventie] ,
eisende partij in conventie, verweerder in reconventie,
gemachtigde mr. D.D.J.M. Gulpers,
tegen:
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] , h.o.d.n. [X],
wonend [adres gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] ,
[woonplaats gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] ,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
gemachtigde mr. S. Vissers, DAS Rechtsbijstand.
Partijen zullen hierna [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie
  • de beslissing waarbij een comparitie van partijen is bepaald
  • de conclusie van antwoord in reconventie
  • de comparitie van partijen op 2 november 2017
  • de door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] in het geding gebrachte producties 9 en 10
  • de door [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] in het geding gebrachte productie 22
  • de door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] in het geding gebrachte producties 11 tot en met 15.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] heeft met ingang van 1 december 2016 voor de duur van een jaar aan [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] de gebouwde onroerende zaak verhuurd, gelegen te [plaats onroerende zaak] aan het [adres onroerende zaak] . Het gehuurde heeft de bestemming paardenhouderij met eigen oprit, parkeerterrein, buitenrijbaan, trainingsmolen, paddock, binnenrijbaan, opslagruimte, 15 boxen, zadelkamer, wasplaats, kantine en weide.
2.2.
De huurprijs bedraagt € 2.250,00, exclusief btw en bijkomende verschotten per maand. De huurprijs en de verschotten moeten voor de eerste dag van de maand voldaan zijn.
2.3.
In de huurovereenkomst is opgenomen dat, in afwijking van de algemene voorwaarden, alle onderhoudskosten, herstel en vernieuwingen voor rekening van de huurder plaatsvinden met uitzondering van het onderhoud, herstel of vernieuwingen aan constructieve onderdelen van het gehuurde object.
2.4.
Bij brief van 6 april 2017 zegt [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] de huurovereenkomst op tegen de einddatum op 1 december 2017.
2.5.
Bij brief van 20 april 2017 klaagt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] over een aantal zaken die haar bedrijfsvoering onmogelijk maken. In die brief geeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] verder aan dat zij niet akkoord gaat met een beëindiging van de huurovereenkomst per 1 december 2017.
2.6.
Bij brief van 1 mei 2017 wordt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] aangemaand voor de betaling van een bedrag van € 4.059,75.
2.7.
Bij brief van 5 mei 2017 laat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] aan [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] weten de betaling van de huur over de maand mei 2017 voor een week te zullen reserveren.
2.8.
Bij brief van 10 mei 2017 wordt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] nogmaals aangemaand, nu voor een bedrag van € 4.541,24 en bij brief van 22 mei 2017 voor een bedrag van € 4.550,34.
2.9.
Partijen hebben vervolgens over en weer nog gecorrespondeerd.

3.Het geschil in conventie en in reconventie

3.1.
[einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
Primair:
a. te verklaren voor recht dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de op haar rustende verplichtingen uit de tussen partijen bestaande huurovereenkomst;
b. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] te veroordelen om aan [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] te betalen, de openstaande huurschuld en overige facturen ter hoogte van € 3.559,74 tot en met 26 juli 2017;
c. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] te veroordelen om aan [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] te betalen de over de openstaande hoofdsom sub b verschuldigde incassokosten op grond van het BIK begroot op € 450,00;
d. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] te veroordelen om aan [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] te betalen de wettelijke rente over het sub b gevorderde bedrag met ingang van de datum waarop de vorderingen opeisbaar werden tot aan de dag der algehele voldoening;
e. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] te veroordelen om aan [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] te betalen de contractueel verschuldigde boete, die tot en met juli 2017 € 900,00 bedraagt;
f. te verklaren voor recht dat de huurovereenkomst door [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] correct is opgezegd en derhalve eindigt op 1 december 2017 althans de huurovereenkomst tussen partijen te ontbinden met veroordeling van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] tot ontruiming van het gehuurde,
g. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] te veroordelen om aan [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] te betalen een bedrag van € 2.250,00 per maand vanaf 1 augustus 2017 tot aan 1 december 2017.
Subsidiair:
Te verklaren voor recht dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] onrechtmatig heeft gehandeld jegens [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] welke onrechtmatig gedrag aan [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] kan worden toegerekend;
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] te veroordelen tot betaling aan [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] van een bedrag van € 3.559,74 ter zake openstaande huurschuld en overige facturen, vermeerderd met de wettelijke rente en een bedrag van € 450,00 ter zake incassokosten;
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] te veroordelen om aan [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] te betalen een bedrag van € 900,00 ter zake contractuele boete;
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] te veroordelen om aan [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] te betalen een bedrag van € 2.250,00 per maand vanaf 1 augustus 2017 tot aan 1 december 2017.
Primair en subsidiair:
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] te veroordelen in de (na)kosten van deze procedure.
3.2.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Te verklaren voor recht dat de maandelijkse huurprijs wordt verlaagd met 40% vanaf 1 december 2016 tot aan de dag dat alle gebreken zijn hersteld en [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] te veroordelen tot restitutie van het te veel betaalde bedrag, althans een door de kantonrechter in redelijkheid vast te stellen huurprijsverlaging te bepalen vanaf een door de kantonrechter te bepalen tijdstip tot aan het moment dat de gebreken hersteld zijn;
[einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] te veroordelen tot betaling van de nader te bepalen kosten voor het inspectieonderzoek naar de staat waarin de riolering zich bevindt;
Te verklaren voor recht dat gedaagde partij sub 2 geen bemoeienis dient te hebben met de bedrijfsvoering van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] , op straffe van een dwangsom ad € 500,00 voor iedere overtreding;
Voor recht te verklaren dat de in artikel 7:230a lid 5 BW bedoelde termijn voor ontruiming wordt verlengd tot 1 december 2018, althans voor de periode dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] nodig heeft om een alternatieve locatie te vinden;
[einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] te veroordelen tot betaling van de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

4.1.
Op 2 november 2017 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden. Partijen hebben daarbij hun stellingen mondeling toegelicht. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft zich daarbij niet langer verzet tegen een beëindiging van de huurovereenkomst per 1 december 2017 en heeft aangegeven het gehuurde per laatstgenoemde datum te zullen ontruimen en te verlaten. Dit houdt in dat de primaire vordering onder f. voor wat betreft de verklaring voor recht en de vordering in reconventie onder d) geen nadere bespreking behoeven en bij gebrek aan belang worden afgewezen. De onder f. gevorderde ontruiming zal voorwaardelijk worden toegewezen, zulks voor het geval [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] het gehuurde niet of niet geheel ontruimd en verlaat. [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] behoeft geen machtiging van de kantonrechter om het toe te wijzen bevel tot ontruiming zo nodig af te dwingen. De in de wet aan de deurwaarder verleende bevoegdheden tot reële executie (artikelen 555 e.v. Rv in verbinding met artikel 444 Rv) worden toereikend geacht, zodat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] een afzonderlijke machtiging geen belang heeft.
in conventie
4.2.
[einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] vordert allereerst te verklaren voor recht dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen uit de tussen partijen bestaande huurovereenkomst. De kantonrechter is van oordeel dat [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] niet althans niet onderbouwd heeft aangegeven welk belang zij heeft bij deze vordering. Indien en voor zover hierna wordt geoordeeld dat de gevorderde bedragen kunnen worden toegewezen, staat hiermee vast dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen en om tot deze vaststelling te komen is geen afzonderlijke verklaring voor recht noodzakelijk. Dit deel van de vordering wordt daarom afgewezen.
4.3.
[einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] vordert onder b. betaling van de openstaande huurschuld en overige facturen ad € 3.559,74 tot en met 26 juli 2017. In productie 13 is een specificatie van de vordering gegeven. Deze onderdelen worden hierna telkens afzonderlijk besproken.
Factuur 2017-03
Van deze factuur is een bedrag van € 48,40 inclusief btw onbetaald gelaten betreffende de levering van 2 stuks sproeiers. Ten aanzien hiervan voert [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] aan niet op de hoogte te zijn geweest van defecte sproeiers en dat zij per Whatsapp foto’s en een factuur toegestuurd kreeg.
De kantonrechter is van oordeel dat [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] niet heeft aangetoond of aannemelijk heeft gemaakt dat de kosten van de vervanging van de sproeiers voor rekening van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] komen. Kennelijk is [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] op eigen initiatief overgegaan tot de vervanging daarvan en heeft zij getracht de kosten daarvan op [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] te verhalen. Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] daarvoor opdracht aan [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] heeft verstrekt. Dit deel van de vordering wordt daarom afgewezen.
Factuur 2017-04
Bij deze factuur is een bedrag van € 356,47 in rekening gebracht voor gebruikte materialen.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] voert hiertegen verweer en stelt dat alle ter beschikking gestelde materialen nog in haar bezit zijn en aan het einde van de huurovereenkomst aan [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] ter beschikking zullen worden gesteld.
De kantonrechter is van oordeel dat dit deel van de vordering moet worden afgewezen. De teruggave dan wel vervangingswaarde van de ter beschikking gestelde materialen is immers eerst aan het einde van de huurovereenkomst aan de orde. Daar komt nog bij dat op basis van voorhanden zijnde gegevens niet kan worden vastgesteld welke materialen aanwezig zijn en welke eventueel ontbreken. In elk geval heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] ter zitting verklaard dat alle materialen nog aanwezig zijn en per 1 december 2017 aan [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] ter beschikking zullen worden gesteld.
Factuur 2017-05
Ten aanzien van de huur over de maand mei 2017 voert [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] aan de betaling te hebben opgeschort wegens gebreken aan het gehuurde en de onhoudbare situatie die is ontstaan omdat de heer [eisende partij 2 in conventie, verweerder in reconventie] van [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] zich telkens met de bedrijfsvoering van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] bemoeit. In haar conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie geeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] op pagina 2 en 3 een opsomming van de gebreken.
[einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] betwist dat er sprake is van ernstige gebreken en dat hij zich met de bedrijfsvoering bemoeit.
De kantonrechter overweegt als volgt. In haar brief van 5 mei 2017 schrijft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] dat zij de huur gedurende een week reserveert teneinde [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] te bewegen om de factuur voor de reparatie van de riolering te betalen. Vast staat dat deze factuur inmiddels is voldaan zodat de voorwaarde voor opschorting inmiddels is komen te vervallen.
De stelling van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] dat aan het gehuurde ernstige gebreken kleven, wordt bij gebrek aan een deugdelijke onderbouwing afgewezen. Ten aanzien van de riolering staat niet vast dat de zich eerder voorgedane verstopping het gevolg is van onjuist gebruik dan wel door een fout in de constructie. In elk geval staat wel vast dat nadat (herstel)werkzaamheden zijn verricht zich geen problemen meer hebben voorgedaan. Ook ten aanzien van de overige gestelde gebreken is geen onderbouwing gegeven en is dit ook niet op andere wijze aangetoond. Een gerechtvaardigde reden voor opschorting is daarom niet voorhanden, zodat geconcludeerd wordt dat ten onrechte de betaling van de huur over de maand mei is opgeschort. Dit deel van de vordering ad € 2.250,00 exclusief btw en € 2.722,50 inclusief btw wordt daarom toegewezen.
Ten aanzien van de overige bedragen in factuur 2017-05 overweegt de kantonrechter als volgt.
Ter zake mestafvoer is een bedrag van € 97,50 exclusief btw in rekening gebracht. Hiertegen is geen verweer gevoerd, zodat dit bedrag betaald moet worden. Dit geldt eveneens voor het in rekening gebrachte voorschot energie ad € 70,00 exclusief btw, voorschot bijkomende kosten en lasten ad € 93,33 exclusief btw en een bedrag van € 12,45 exclusief btw voor een lichtbron voor de verlichting in de hal. Ook ten aanzien van deze onderdelen is geen dan wel onvoldoende gemotiveerd verweer gevoerd, zodat de ter zake gevorderde bedragen kunnen worden toegewezen. Ten aanzien van de in rekening gebrachte sproeier voor de sproeiinstallatie ad € 13,50 exclusief btw verwijst de kantonrechter naar hetgeen met betrekking tot de sproeiers in factuur 2017-04 is overwogen. Deze kosten worden daarom afgewezen.
Het voorgaande brengt met zich dat het bij factuur 2017-05 in rekening gebrachte bedrag ad € 3.054,88 tot een bedrag van € 3.038,54 kan worden toegewezen.
Factuur 2017-06
Bij deze factuur zijn de kosten ad € 99,99 ter zake de ontstopping van het riool in rekening gebracht. Ter zitting is namens [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] verklaard dat in januari 2017 het riool in opdracht en voor rekening van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] is ontstopt. Namens [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] is de poort opgemaakt omdat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] niet aanwezig was. [rioolontstopper] heeft telkens aangedrongen op betaling. [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] heeft daarop de factuur op haar naam laten stellen en de factuur betaald. In de factuur 2017-06 zijn de kosten één-op-één door gefactureerd. De factuur die in de procedure is overgelegd, heeft betrekking op andere werkzaamheden.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] betwist uitdrukkelijk in januari 2017 opdracht te hebben gegeven voor de ontstopping van het riool.
De kantonrechter is van oordeel dat dit deel van de vordering aan [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] moet worden toegewezen. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] was vanaf 1 december 2016 huurder en vanaf die datum op basis van artikel 13.1 van de algemene voorwaarden verantwoordelijk voor de riolering en eventuele verstoppingen daarvan. Immers, niet is komen vast te staan dat er in constructief opzicht iets mis was met de riolering. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] legt weliswaar een niet gedateerde en niet ondertekende verklaring van [riooltechnicus] , riooltechnicus, over waaruit zou blijken dat er sprake is van constructiefouten maar dit wordt weerlegd door de feitelijke gang van zaken inhoudende dat na werkzaamheden medio 2017 zich geen problemen meer hebben voorgedaan.
4.4.
Zoals uit voorgaande rechtsoverwegingen volgt, wordt een bedrag van € 3.138,53 toegewezen. Over dit bedrag wordt de wettelijke rente toegewezen vanaf de dag der dagvaarding, nu onduidelijk is wanneer de onderliggende vorderingen opeisbaar zijn geworden. [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] vordert buitengerechtelijke kosten over de hoofdsom als gemeld in b. van het petitum. Gelet op de toe te wijzen hoofdsom wordt aan incassokosten een bedrag van € 438,85 toegewezen.
4.5.
[einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] vordert verder betaling van een bedrag van € 900,00 aan boete. Deze boete is gebaseerd op artikel 18.2 van de algemene voorwaarden. In dit artikel is het volgende vermeld:
“Telkens indien een uit hoofde van de huurovereenkomst door huurder verschuldigd bedrag niet prompt op de dag is voldaan, verbeurt huurder aan verhuurder per kalendermaand vanaf de vervaldag van dat bedrag een direct opeisbare boete van 2% van het verschuldigde per kalendermaand, waarbij elke ingetreden maand als een volle maand geldt, met een minimum van € 300,00 per maand”.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] voert aan dat zij goede redenen had om de huur op te schorten zodat zij op grond daarvan geen boete verschuldigd was.
De kantonrechter verwerpt het verweer van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] . Partijen zijn contractueel betaling van boete overeengekomen en vast staat dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] de huur te laat betaald heeft en wellicht nog steeds niet betaald heeft. Daarnaast geldt dat van een geslaagd beroep op opschorting geen sprake is. De gevorderde boete wordt daarom toegewezen.
in reconventie
4.6.
In reconventie vordert [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] te verklaren voor recht dat de maandelijkse huurprijs wordt verminderd met 40% vanaf 1 december 2016 tot aan de dag dat alle gebreken zijn hersteld en [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] te veroordelen tot restitutie van het teveel betaalde.
[einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] heeft uitdrukkelijk betwist dat er sprake is gebreken aan het gehuurde die vermindering van de huurprijs rechtvaardigen.
4.7.
Volgens artikel 7:207 BW kan een huurder in geval van vermindering van huurgenot ten gevolge van een gebrek een daaraan evenredige vermindering van de huurprijs vorderen vanaf de dag waarop hij van het gebrek behoorlijk kennis heeft gegeven aan de verhuurder of waarop het gebrek reeds in voldoende mate bekend was om tot maatregelen over te gaan, tot die waarop het gebrek is verholpen.
De kantonrechter is allereerst van oordeel dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] de gestelde gebreken onvoldoende feitelijk heeft onderbouwd. Daarnaast struikelt de vordering omdat [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] niet op afdoende wijze in kennis is gesteld van de gebreken zoals artikel 7:207 BW vereist. De brief van 20 april 2017 van de gemachtigde van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] (productie 5 bij conclusie van antwoord in
conventie en van eis in reconventie) kan in elk geval niet als zodanig wordt opgevat. Hierin wordt immers onder meer melding gemaakt van (1) het niet kunnen tappen van warm water, (2) kosten van ontstopping van de riolering, (3) dat de klapper met paardengegevens en klantgegevens niet voor [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] bestemd is, (4) dat er geen professioneel sluitplan is, (5) dat [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] commentaar levert, (6) dat [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] klanten en kinderen lastig valt, (6) dat het onmogelijk wordt gemaakt spullen te gebruiken, (7) dat [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] voor verzekeringen dient te zorgen en (8) dat de longeerbak niet in orde is. Voornoemde opsomming correspondeert echter niet (geheel) met de opsomming in de conclusie van eis in reconventie, waarop de vordering van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] is gebaseerd. Mocht dit overigens al wel zo zijn, dan houdt dit in dat een eventuele huurprijsvermindering eerst met ingang van 20 april 2017 kan worden gevorderd.
Daarnaast is het nog maar de vraag of de door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] gestelde gebreken leiden tot huurprijsvermindering. Aan de beantwoording hiervan wordt echter niet toegekomen omdat de gestelde gebreken onvoldoende feitelijk zijn onderbouwd.
4.8.
Nog afgezien van de vraag of een huurprijsvermindering gerealiseerd kan worden door een verklaring voor recht, zal deze vordering worden afgewezen nu niet is voldaan aan de vereisten van artikel 7:207 BW. Dit impliceert dat ook het tweede gedeelte van die vordering, te weten het restitueren van het teveel betaalde, wordt afgewezen.
4.9.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] vordert verder betaling van de nog nader te bepalen kosten voor het inspectieonderzoek van [Y] naar de staat waarin de riolering zich bevindt. Dit deel van de vordering wordt bij gebrek aan onderbouwing afgewezen. Kennelijk is of wordt een inspectierapport opgemaakt maar dit is niet beschikbaar. Op grond waarvan de kantonrechter de vordering zou moeten toewijzen, is onvoldoende toegelicht. Het overleggen van een werkbon is daartoe in elk geval onvoldoende. Ook is de vordering onvoldoende concreet, nu de kosten (nog) niet bekend zijn. Dit maakt voor [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] dat zij niet weet tegen welk bedrag zij zich moet verweren.
4.10.
De gevorderde verklaring voor recht dat de heer [eisende partij 2 in conventie, verweerder in reconventie] van [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] zich niet mag bemoeien met de bedrijfsvoering van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] wordt eveneens afgewezen. Deze vordering is op onvoldoende concreet, terwijl door het eindigen van de huurovereenkomst het belang aan deze vordering is komen te ontvallen.
in conventie en in reconventie
4.11.
De kantonrechter acht geen termen aanwezig partijen toe te laten tot nadere bewijslevering.
4.12.
Tot slot zal [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] worden begroot op:
  • dagvaarding € 80,42
  • griffierecht 470,00
  • salaris gemachtigde in conventie 400,00 ( 2 x tarief € 200,00)
  • salaris gemachtigde in reconventie
totaal € 1.150,42
4.13.
De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen overeenkomstig de richtlijnen van het LOVCK&T en worden begroot op een half salarispunt conform het liquidatietarief proceskosten met een maximum van € 100,00 aan nakosten salaris.
4.14.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing in conventie en in reconventie

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] te betalen:
een bedrag van € 3.138,53, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 juli 2017 tot aan de voldoening,
een bedrag van € 438,85 ter zake incassokosten,
een bedrag van € 900,00 ter zake boete,
een bedrag van € 2.250,00 per maand vermeerderd met alle verschuldigde voorschotten per maand vanaf 1 augustus 2017 tot aan 1 december 2017,
5.2.
veroordeelt – voorwaardelijk en alleen voor het geval zij het gehuurde niet geheel heeft ontruimd en verlaten – het gehuurde aan het [adres onroerende zaak] te [plaats onroerende zaak] binnen acht dagen na betekening van het vonnis volledig en behoorlijk te verlaten en te ontruimen en met afgifte van de sleutels verlaten en ontruimd te houden,
in reconventie
5.3.
wijst de vordering af,
in conventie en in reconventie
5.4.
veroordeelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] in de proceskosten aan de zijde van [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] gevallen en tot op heden begroot op € 1.150,42,
5.5.
veroordeelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] onder de voorwaarde dat deze niet binnen 2 weken na aanschrijving door [einsende partijen in conventie, verweerders in reconventie] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 100,00 aan salaris gemachtigde,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Schreurs-van de Langemheen en in het openbaar uitgesproken.
type: PL
coll: