Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het tussenvonnis van 14 juni 2017
- het proces-verbaal van het op 25 oktober 2017 gehouden getuigenverhoor.
2.De verdere beoordeling
- dagvaarding € 79,38
- griffierecht 471,00
- salaris gemachtigde
Rechtbank Limburg
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg, is de eisende partij, FIDUS ADVIES B.V., een besloten vennootschap gevestigd te Zaltbommel, die een vordering heeft ingediend tegen de gedaagde partij, wonend op een onbekend adres. De procedure betreft een geschil over de tijdigheid van een klacht met betrekking tot advieswerkzaamheden die door de eisende partij zijn verricht en waarvoor een factuur is verzonden. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 14 juni 2017 de gedaagde partij toegelaten om bewijs te leveren dat hij tijdig heeft geklaagd over de factuur. Tijdens het getuigenverhoor heeft de gedaagde partij verklaard dat er op 5 november 2014 een gesprek heeft plaatsgevonden over openstaande facturen, maar dat de specifieke factuur niet is besproken. De echtgenote van de gedaagde partij bevestigde dit en voegde toe dat zij op 6 november 2014 een e-mail ontving met afspraken en openstaande facturen, maar deze niet inhoudelijk heeft bekeken.
De kantonrechter oordeelt dat de verklaringen van de getuigen niet voldoende bewijs leveren dat de gedaagde partij binnen een redelijke termijn heeft geklaagd. Hierdoor wordt het verweer van de gedaagde partij als onvoldoende onderbouwd afgewezen. De vordering van de eisende partij, ter hoogte van € 2.968,00, wordt toegewezen. Daarnaast betwist de gedaagde partij de verschuldigdheid van buitengerechtelijke incassokosten, maar de kantonrechter oordeelt dat de gevorderde kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen, omdat deze niet voldoen aan de vereisten voor vergoeding. De wettelijke rente wordt toegewezen zoals gevorderd, en de gedaagde partij wordt veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.