Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
TRANSPORT- HANDELSBEDRIJF [X 1] B.V.,
1.De procedure
- de dagvaarding, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis waarbij een descente is bepaald;
- de descente die heeft plaatsgevonden op 26 oktober 2017;
- de ten behoeve van de descente door [eisende partij] overgelegde productie.
2.De feiten
“(…)tot het aanbrengen van een voorziening waardoor wordt voorkomen dat er schadelijke stoffen van uit het terrein van [gedaagde partij] kunnen lopen (…)”
3.Het geschil
- [gedaagde partij] te veroordelen tot het aanbrengen van een voorziening waardoor wordt voorkomen dat er schadelijke stoffen van uit het terrein van [gedaagde partij] kunnen lopen, binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag indien [gedaagde partij] in gebreke blijft daaraan te voldoen;
- [gedaagde partij] te veroordelen tot betaling aan [eisende partij] van de expertisekosten ad € 1.028,50;
- [gedaagde partij] te veroordelen tot betaling aan [eisende partij] van de kosten voor het opwerpen van de zandwal ad € 825,00;
- [gedaagde partij] te veroordelen tot betaling aan [eisende partij] van de kosten ad € 975,00 voor het herplaatsen van de coniferenrij om deze in lijn te krijgen met de overige beplanting;
- [gedaagde partij] te veroordelen tot betaling aan [eisende partij] van de buitengerechtelijke kosten ad € 462,50;
- [gedaagde partij] te veroordelen tot betaling van de kosten van deze procedure.
4.De beoordeling
De heer [Y](dit is de door [eisende partij] ingeschakelde deskundige, ktr)
vermeldt nog expliciet dat hij er zich over verbaast dat er geen voorziening aanwezig is om afstroming te voorkomen. Overigens bestond er in het verleden wel een dergelijke voorziening, namelijk een soort drempel op het terrein van [gedaagde partij] . Om verdere schade in de toekomst te voorkomen dient er weer een dergelijke voorziening te worden aangebracht.(…)”