3.3Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
Inleiding
Op 2 augustus 2017 heeft de politie, rond 5:55 uur en 6:54 uur, nabij een woning gelegen aan de [adres] te Mheer, twee verdachten aangehouden: de verdachte en medeverdachte [medeverdachte] .Niet ter discussie staat dat de verdachte en [medeverdachte] in voornoemde woning zijn geweest en dat zij daar waren om de bewoners [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] van geld te beroven. Dat hebben zij namelijk bekend. Ook is helder dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] letsel hebben opgelopen ten gevolge van het optreden van beide verdachten.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij samen met [medeverdachte] naar de woning is gegaan omdat daar iemand zou wonen met veel geld, terwijl hij zelf grote geldproblemen had. Hij had een koevoet en paralizer bij zich en is de woning binnengegaan door een deur te forceren.De verdachte zegt niet meer te weten wat hij precies in de woning heeft gedaan, maar de rechtbank kan dit afleiden uit de verklaringen van de aangevers, het medisch rapport en de bevindingen van de politie.
De rechtbank zal hierna het relevante bewijs weergeven en daarna daaruit de juridisch relevante conclusies trekken.
De verklaringen van de aangevers
Aangever [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij op 2 augustus 2017 samen met zijn partner [slachtoffer 2] in hun woning was. Omstreeks 4:30 uur hoorde hij gebonk aan de voordeur. Samen met [slachtoffer 2] heeft hij de voordeur dicht weten te houden. Niet veel later hoorde hij aan de zijkant van de woning gerommel en gekraak: hij zag twee mannen het raam of de deur, dat wist hij niet meer precies, in de achterkamer forceren. De mannen wisten de woning binnen te dringen en kwamen op hem en [slachtoffer 2] af. [slachtoffer 1] bevond zich toen in de gang, [slachtoffer 2] wist 112 te bellen en te vluchten, de keuken in.
Eén van de mannen had een koevoet waar hij mee uithaalde naar [slachtoffer 1] : hij begon op diens onderbenen te slaan. [slachtoffer 1] hield daar verwondingen en pijn aan over.
Ook voelde hij op enig moment een harde klap op zijn achterhoofd. Hij voelde hevige pijn. Daarna zag hij dat er een zwart apparaat tegen zijn borst werd gedrukt, vermoedelijk een taser. Hij voelde direct hevige pijn in zijn borst.
De man schreeuwde: “Ik wil de kluis, waar is de kluis.” [slachtoffer 1] wilde hem die wijzen, maar hij kon zich niet bewegen. De man heeft hem hierop door de gang, via de woonkamer de achterkamer in gesleept, waar de kluis stond. In zijn paniek lukte het [slachtoffer 1] niet om de kluis te openen met de juiste code. Daarop hoorde [slachtoffer 1] sirenes waarna de twee mannen weggevlucht zijn. [slachtoffer 1] kon de mannen beschrijven: één van hen droeg een zwart t-shirt met een soort glitters erop.
Aangever [slachtoffer 2] heeft -kort samengevat- ook verklaard dat twee mannen de woning zijn binnengedrongen. Eén van hen vloog op [slachtoffer 1] af, de andere op hem. In de keuken kon hij geen kant op. Hij werd tegen de grond geslagen. Liggend op de grond werd hij geschopt en geslagen. Hij voelde hevige pijn aan zijn benen, borst, schouders en hoofd. De man sloeg hem ook met zijn hoofd tegen de keukenlade. De man had een taser in zijn handen. [slachtoffer 2] was bang en begon te schreeuwen dat hij hartpatiënt was. De man liep van [slachtoffer 2] weg. [slachtoffer 2] zag beide mannen bezig aan de kluis in de werkkamer. Toen zij blauwe zwaailichten zagen, zijn de mannen weggegaan. [slachtoffer 2] kon de mannen beschrijven: de man die hem mishandelde had een zwart t-shirt aan met een soort glitters erop.
Het medisch rapport en de bevindingen van de politie
[slachtoffer 1] bleek meerdere schaafwonden en blauwe plekken te hebben over het gehele lichaam: hoofd, torso en benen. Hij had ook een open breuk van het onderbeen links (een graad 1 gecompliceerde fractuur aan de bovenzijde van het scheenbeen), alsmede kleine wonden (sneden) aan beide onderbenen. De geschatte genezingsduur was 6 tot 10 weken.
[slachtoffer 2] had meerdere schaafwonden en blauwe plekken in het gezicht, een schaafwond aan de rechter schouder en schaafwonden en blauwe plekken op de buik.
De politie heeft beschreven hoe zij de woning hebben aangetroffen. Er was schade aan de voordeur: onder andere was het slot bij het houten kozijn geforceerd. Het raam van de deur aan de rechterzijde van het bijgebouw van de woning was deels ingeslagen.Ter plaatse trof men verder -kort samengevat- bloed(veeg)sporen aan, een rood breekijzer en een werkend stroomstootwapen. Ook was de gehele woning door de verdachten doorzocht, waarbij ook matrassen van de bedden getrokken waren.
Overwegingen en conclusies van de rechtbank ten aanzien van het bewijs
Uit voornoemd bewijs volgt dat de verdachte samen met [medeverdachte] naar de woning van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] is gegaan om aan geld te komen. Dat laatste is het enige dat niet is gelukt. Juridisch gezien is het daarom bij een poging gebleven. Voor het overige geldt dat de verdachten van het begin tot het eind samen hebben opgetreden: ze zijn gezamenlijk aan de uitvoering van hun plan begonnen, hebben gelijktijdig geweld gebruikt en zijn ook gezamenlijk weer vertrokken. Ze hebben geweld gebruikt, niet alleen om de woning binnen te komen, maar ook om geld te bemachtigen, waarvan zij kennelijk dachten dat het in de kluis zou liggen. In de woning heeft elk van hen één van de slachtoffers mishandeld. Omdat dit alles dienstbaar was aan het gezamenlijke (uitvoeren van het) plan om aan geld te komen, levert het medeplegen op. Dat betekent dat de geweldshandelingen van de ene dader strafrechtelijk ook voor rekening komen van de ander. Dat geldt evenzeer voor de handelingen die de woning hebben beschadigd en het doorzoeken van de woning en overhoop halen van matrassen.
Duidelijk is overigens dat de verdachte degene is geweest die [slachtoffer 2] mishandeld heeft, omdat [slachtoffer 2] verklaard heeft over een t-shirt met glitters en de verdachte bij zijn aanhouding zo’n t-shirt droeg.Dat betekent dat [medeverdachte] aan [slachtoffer 1] verwondingen heeft toegebracht, maar voor de kwalificatie van medeplegen maakt dit in deze zaak niet uit.
Het letsel van [slachtoffer 1] merkt de rechtbank als zwaar lichamelijk letsel aan, gelet op de ernst ervan. Een gecompliceerde beenbreuk is naar algemeen spraakgebruik niet meer als licht te kwalificeren. Om te kunnen herstellen zijn medisch ingrijpen en een genezingsduur van aanzienlijke omvang noodzakelijk geweest. De rechtbank zal feit 1 overeenkomstig bewezen verklaren.
Feit 2 De vrijspraak
De rechtbank zal de verdachte van dit feit vrijspreken. Aangever [slachtoffer 2] heeft verklaard dat de overval van 12 augustus 2017 mogelijk iets te maken had met een incident op 7 augustus 2017. Ook toen heeft [slachtoffer 2] de politie moeten bellen, omdat er getracht werd in te breken. [slachtoffer 2] hoorde de dader/daders ook in de slaapkamer op de eerste verdieping. Daar bleek een ruit te zijn ingeslagen en was de raamkruk geforceerd.
De vraag is nu of feit 2 bewezen kan worden, omdat de verdachte bekend heeft een keer eerder bij de woning te zijn geweest met [medeverdachte] en toen een ruitje te hebben vernield.
De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat aan het wettig bewijs voor feit 2 niet de overtuiging kan worden ontleend dat de verdachte dit feit heeft gepleegd, omdat de verdachte meent dat dit voorval zich eerder heeft afgespeeld dan 7 augustus 2017 en hij bovendien nadrukkelijk betwist dat hij in de woning is geweest.
Daarbij is van belang dat mogelijk niet alleen de verdachte eropuit geweest is geld afhandig te maken van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] , maar ook andere, onbekend gebleven personen.
De verdachte had zijn informatie immers van derden verkregen en die informatie bestond er ook uit dat de bewoners van de [adres] te Mheer betrokken waren bij hennepteelt. Dat laatste klopt, want uit het dossier blijkt dat attributen voor de hennepteelt in de woning van de aangevers zijn aangetroffen. Algemeen bekend is dat in die wereld met grote regelmaat geprobeerd wordt om de hennep van een ander te rippen. Het kan dus net zo goed iemand anders zijn geweest die dezelfde info had als de verdachte en op 7 augustus 2017 geprobeerd heeft de woning met kwade bedoelingen binnen te gaan. [slachtoffer 2] heeft ook twee hem totaal onbekende personen beschreven die op 6 augustus aan zijn deur kwamen om naar ene [naam] te vragen. Deze beschrijving komt maar heel vaag overeen met de verdachte: alleen de door [slachtoffer 2] genoemde lengte van één van de personen zou enigszins bij de verdachte kunnen passen. Dat vindt de rechtbank niet genoeg om hem te veroordelen.
Feit 3
De rechtbank zal dit feit bewezen verklaren. Zij kan volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen, omdat de verdachte dit feit heeft bekend en zijn raadsman geen vrijspraak heeft bepleit (artikel 359, derde lid Wetboek van Strafvordering). De rechtbank acht feit 3 bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting op 21 november 2017;
- de kennisgeving van inbeslagneming met de daarin vermelde hoeveelheid van 94 gram bruto