ECLI:NL:RBLIM:2017:11802

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
30 november 2017
Publicatiedatum
1 december 2017
Zaaknummer
C/03/243312 / KG ZA 17-610
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van woning na echtscheiding met dwangsom bij niet-nakoming

In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding, vordert eiser, een ex-echtgenoot, dat gedaagde, zijn ex-echtgenote, de gemeenschappelijke woning uiterlijk op 4 december 2017 ontruimt. De woning is in augustus 2017 verkocht aan derden, met een geplande levering op de genoemde datum. Eiser heeft geen vertrouwen dat gedaagde tijdig zal ontruimen, gezien de lange periode waarin de inboedel nog niet is verdeeld. Gedaagde voert verweer en stelt dat de ontruiming nog niet opeisbaar is, omdat de kopers eerst een ingebrekestelling moeten doen. De voorzieningenrechter oordeelt dat er een verplichting bestaat om de woning op de afgesproken datum leeg op te leveren. Gedaagde kan geen zekerheid bieden over de tijdige ontruiming, wat leidt tot de toewijzing van de vordering van eiser. De voorzieningenrechter legt een dwangsom op van € 1.000 per dag bij niet-nakoming, met een maximum van € 50.000. De vordering met betrekking tot de inboedel wordt afgewezen, omdat hierover geen duidelijkheid is verkregen. De proceskosten worden gecompenseerd, gezien de ex-echtgenotenstatus van partijen. Het vonnis is uitgesproken door mr. I.M. Etman op 30 november 2017.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/243312 / KG ZA 17-610
Vonnis in kort geding van 30 november 2017
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiser,
advocaat mr. E.R.T.A. Luijten,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
advocaat mr. G.E.R. Ummelen.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 22 november 2017, met producties,
- de mondelinge behandeling van 30 november 2017, met pleitnota van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn ex-echtgenoten. Na de scheiding is [gedaagde] op grond van de echtscheidingsbeschikking van 18 augustus 2016 in de gemeenschappelijke woning blijven wonen. Partijen hebben de woning in augustus 2017 verkocht aan derden. De levering staat gepland op 4 december 2017 te 11.00 uur.
2.2.
Ten tijde van het kort geding is de woning nog bewoond door [gedaagde] .

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert
primair:
1. [gedaagde] te bevelen om uiterlijk 4 december 2017 de woning [adres] te [woonplaats 2] , metterwoon, geheel ontruimd en schoon opgeleverd te verlaten, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,= per dag dat [gedaagde] aan dit bevel geen gehoor geeft met een maximum van € 50.000,=;
2. [gedaagde] te bevelen bij die ontruiming aan [eiser] in goede staat ter beschikking te stellen de op de lijst van 4 november 2017 door [eiser] opgesomde zaken, zoals genoemd in productie 4 van de dagvaarding, zulks op straffe van een dwangsom van € 250,= per dag dat gedaagde geen gehoor geeft aan dit bevel;
subsidiair:
3. [eiser] te machtigen de woning [adres] te [woonplaats 2] , zelf te ontruimen en leeg op te leveren en [gedaagde] te veroordelen de daarmee gepaard gaande kosten te betalen c.q. aan [eiser] te vergoeden;
primair en subsidiair:
4. [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag dat de woning 4 december 2017 moet worden geleverd op grond van de koopovereenkomst. [eiser] heeft geen vertrouwen dat [gedaagde] op tijd zal ontruimen. De inboedel wacht al enige jaren op verdeling. [eiser] refereert zich aan het oordeel van de rechtbank over de dwangsom.
[eiser] heeft spoedeisend belang bij en recht op de gevraagde voorziening.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. De vordering tot ontruiming is nog niet toewijsbaar, want de kopers dienen na ingebrekestelling eerst een termijn in acht te nemen. Met betrekking tot de inboedel moet eerst een waardebepaling plaatsvinden, voordat verdeeld kan worden. De dwangsom moet worden afgewezen, omdat dit tot een financieel onzinnige situatie leidt, aangezien sprake is van overwaarde.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De spoedeisendheid vloeit voort uit de aard van de zaak.
De ontruiming
4.2.
[gedaagde] heeft ter kort gedingzitting gesteld dat zij een nicht heeft gevraagd haar verhuizing te regelen, omdat zij daar zelf niet toe in staat is. Hoe en op welke wijze dat zal gebeuren is door [gedaagde] niet toegelicht.
4.3.
De voorzieningenrechter stelt vast dat er een verplichting bestaat om de woning op grond van de koopovereenkomst op 4 december 2017 te 11.00 uur leeg op te leveren aan de kopers. Het verweer dat de vordering tot ontruiming niet opeisbaar is, wordt verworpen.
[gedaagde] heeft ter zitting de bij [eiser] bestaande onzekerheid over tijdige oplevering van de woning niet weg kunnen nemen. Zij heeft er op gewezen dat de boete pas verbeurd zal worden nadat de kopers partijen in gebreke hebben gesteld. Een termijn van acht dagen moet daarbij in acht worden genomen, volgens haar. Dit voedt de angst bij [eiser] dat [gedaagde] die termijn van acht dagen zal gebruiken voor ontruimingsactiviteiten en zij dus niet op 4 december 2017 te 11.00 uur de woning leeg zal en kan opleveren. Bij die stand van zaken heeft [eiser] naar het oordeel van de voorzieningenrechter belang bij toewijzing van zijn vordering tot ontruiming, omdat partijen anders de overeenkomst toerekenbaar niet nakomen.
De dwangsom
4.4.
De voorzieningenrechter verwerpt het betoog van [gedaagde] dat [eiser] geen belang heeft bij toewijzing van de gevorderde dwangsommen. Een dwangsom is een prikkel tot nakoming. Omdat [gedaagde] ongemotiveerd geen zekerheid kan en wil geven dat de woning tijdig leeg wordt opgeleverd, komt de gevorderde dwangsom voor toewijzing in aanmerking.
De inboedel
4.5.
Partijen twisten over de vraag of de inboedel al geheel of slechts gedeeltelijk verdeeld is. Ter zitting is over deze vraag geen duidelijkheid verkregen. Gelet daarop is deze vordering niet geschikt voor een beoordeling in kort geding en zal de vordering worden afgewezen.
Proceskosten
4.6.
Gelet op het feit dat partijen ex-echtgenoten zijn, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om uiterlijk 4 december 2017 de woning [adres] te [woonplaats 2] , metterwoon, geheel ontruimd en schoon opgeleverd te verlaten, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,= per dag dat [gedaagde] aan dit bevel geen gehoor geeft met een maximum van € 50.000,=,
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: EvB