Op 20 december 2016 ontving de rechtbank Limburg, locatie Roermond, een verzoek tot vaststelling van een voorschot op het vereffenaarsloon, ingediend door Metis Notarissen. Dit verzoek werd gewijzigd op 11 januari 2017 en nader onderbouwd op 25 januari 2017. De kantonrechter had eerder, op 13 januari 2015, de verzoeker benoemd tot vereffenaar van de nalatenschap van de heer [Y], die op 16 mei 2014 overleed in Setúbal, Portugal. Het verzoek om een voorschot was gebaseerd op de complexiteit en de tijdsintensiviteit van de vereffening.
De kantonrechter overwoog dat, hoewel de wettelijke regeling voorschrijft dat het loon van de vereffenaar pas na de uitdelingslijst kan worden betaald, een voorschot in complexe gevallen gerechtvaardigd is. De ingediende urenverantwoording toonde aan dat de werkzaamheden door verschillende medewerkers van het notariskantoor waren verricht. De kantonrechter volgde de aanbevelingen van de LOVCK&T en de Recofa-richtlijnen voor het vaststellen van uurtarieven, waarbij de ervaring van de medewerkers en de boedelfactor in aanmerking werden genomen.
De vereffenaar verzocht om een afwijkend uurtarief voor mevrouw [X], een ervaren notarisklerk, die volgens hem gelijkwaardig was aan een kandidaat-notaris. De kantonrechter wees dit verzoek gedeeltelijk toe en stelde het uurtarief voor mevrouw [X] vast op € 160,00 exclusief btw, in plaats van het verzochte € 320,00. Uiteindelijk werd het voorschot op het vereffenaarsloon vastgesteld op € 32.385,65 inclusief btw, ten laste van de boedel, en werd het meer of anders gevorderde afgewezen.