Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het door de kantonrechter op 24 mei 2017 tussen [eisende partij, gedaagde partij in verzet] als eisende partij en [X] als gedaagde partij bij verstek gewezen vonnis onder zaaknummer 5964750 CV EXPL 17-4107
- de verzetdagvaarding
- de conclusie van antwoord in verzet
- de brief van 11 oktober 2017 waarbij de bewindvoersters zich als formele procespartij in de plaats van [X] in de onderhavige procedure stellen
- de conclusie van repliek in verzet.
2.De feiten
- € 3.300,00 op 11 juli 2008
- € 70,00 op 14 juli 2008
- € 200,00 op 17 juli 2008
- € 10,00 in juli/augustus 2008
- € 1.577,77 in 2008 door middel van betaling aan [A]
- € 8,92 op 21 september 2009
- € 170,00 op 25 september 2009.
“wij hebben afspraak gemaakt dat je me terug betaalt”
3.Het geschil
“thnx voor t lene moppie kusjes hou van jou (…)”.Dit is echter in het licht van de stellingen van [eisende partij, gedaagde partij in verzet] een onvoldoende gespecifieerde omschrijving om de betaling toe te rekenen aan de terugbetaling van het geleende bedrag van € 1.577,77. Dit verweer wordt daarom gepasseerd. Ter zake de gestelde contante betalingen is in het geheel geen bewijs overgelegd, zodat ook dit verweer als onvoldoend gemotiveerd terzijde wordt geschoven. Dit betekent dat dit deel van de vordering aan [eisende partij, gedaagde partij in verzet] kan worden toegewezen.