ECLI:NL:RBLIM:2017:1149

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 februari 2017
Publicatiedatum
9 februari 2017
Zaaknummer
C/03/231395 / HA RK 17-25
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter in strafzaak wegens onvoldoende zwaarwegende gronden

Op 1 februari 2017 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een wrakingsverzoek behandeld van een verzoeker die zich niet kon vinden in de rechter die zijn strafzaak zou behandelen. Het verzoek tot wraking was ingediend na een mondelinge uitspraak in een bezwaarschriftprocedure. De verzoeker stelde dat de rechter in strijd handelde met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en verwees naar zijn slechte gezondheidstoestand. De wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat er geen sprake was van (schijn van) partijdigheid van de rechter. De wrakingskamer concludeerde dat de gronden voor het wrakingsverzoek onvoldoende zwaarwegend waren en heeft het verzoek afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Datum uitspraak : 1 februari 2017
Zaaknummer : C/03/231395 / HA RK 17-25
Beslissing van de meervoudige kamer belast met de behandeling van wrakingszaken
op het verzoek van
[verzoeker],wonende te [woonplaats] ,
(hierna: verzoeker),
dat strekt tot wraking van mr. W.L.J. Voogt, rechter in deze rechtbank (hierna: de rechter).

1.Het verloop van de procedure

Tijdens de zitting van de enkelvoudige rekestenkamer ter behandeling van een bezwaarschrift ex artikel 262 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) op 1 februari 2017 heeft verzoeker na het uitspreken van de beslissing de wraking verzocht van de rechter.
De rechter heeft op 1 februari 2017, in een schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek, de wrakingskamer bericht niet te berusten.
De behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 1 februari 2017. Ter zitting is verzoeker verschenen. De rechter is niet verschenen.
De wrakingskamer heeft op 1 februari 2017 mondeling uitspraak gedaan.

2.De beoordeling

De wet bepaalt dat een wrakingsverzoek kan worden gericht tegen de rechter die een zaak in behandeling heeft. Door de mondelinge uitspraak, gedaan na afronding van de behandeling van het bezwaarschrift, komt een einde aan de behandeling van het bezwaarschrift. Nu het wrakingsverzoek na de mondelinge uitspraak is gedaan kan het niet meer gericht zijn tegen de rechter van de rekestenkamer.
Na ongegrondverklaring van het bezwaarschrift tegen de dagvaarding zou deze rechter de strafzaak behandelen als politierechter. De wrakingskamer begrijpt het wrakingsverzoek daarom aldus, dat het is gericht tegen de politierechter die de strafzaak behandelt hetgeen verzoeker in zijn verzoek ontvankelijk maakt.
Verzoeker stelt dat de rechter in strijd handelt met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Hij benadrukt dat er geen strafzaak is en wijst op zijn slechte gezondheidstoestand. Hoewel de wrakingskamer begrip kan opbrengen voor het gevoel van klager dat hem ernstig onrecht wordt aangedaan, is het uiteindelijk aan de rechter om over de hem voorgelegde kwestie een oordeel te vellen. Uit hetgeen klager naar voren heeft gebracht, blijkt noch van een subjectieve, noch van een objectieve (schijn van) partijdigheid door de rechter die de strafzaak tegen klager behandelt. Daarom is de wrakingskamer van oordeel dat er onvoldoende zwaarwegende gronden zijn aangevoerd voor het wrakingsverzoek. Het verzoek dient dan ook te worden afgewezen.

3.De beslissing

De wrakingskamer wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.H.J. Otto, voorzitter, mr. A.M. Schutte en
mr. J.H. Klifman, leden, bijgestaan door mr. M.J.W.D. Janssen en in het openbaar uitgesproken op 1 februari 2017.