Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
Regio Zuidoost Nederland, locatie Maastricht,
Rechtbank Limburg
Op 23 november 2017 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een beschikking gegeven in een zaak betreffende de wijziging van de hoofdverblijfplaats van een 15-jarige minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De vader van [minderjarige] heeft verzocht om de hoofdverblijfplaats van zijn dochter te wijzigen van de moeder naar hemzelf, onder de voorwaarde dat er een zorgregeling met de moeder wordt vastgesteld. De vader heeft zijn verzoek onderbouwd met zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige], die in een klemsituatie tussen haar ouders verkeert. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zorgen over [minderjarige] groot zijn en dat zij niet toekomt aan haar ontwikkelingstaken. De moeder heeft niet adequaat gereageerd op de hulpverlening en heeft de samenwerking met de gezinsvoogd belemmerd.
Tijdens de zitting is [minderjarige] gehoord, en zij heeft aangegeven dat zij bij haar moeder wil blijven wonen, maar ook dat zij het moeilijk vindt om een keuze te maken. De gezinsvoogd heeft verklaard dat zij niet achter het verzoek van de vader staat, omdat er te weinig zicht is op de belangen van [minderjarige]. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat het opvoedingsklimaat bij de vader meer tegemoetkomt aan de belangen van [minderjarige]. De moeder heeft in het verleden niet altijd in het belang van haar dochter gehandeld, wat heeft geleid tot de beslissing om het hoofdverblijf van [minderjarige] bij de vader te plaatsen.
De rechtbank heeft bepaald dat [minderjarige] voortaan bij haar vader zal wonen, met een beperkte zorgregeling voor de moeder van één weekend per veertien dagen. Deze beslissing is genomen in het belang van de ontwikkeling van [minderjarige] en om haar een stabiele omgeving te bieden. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht een eventueel hoger beroep.