Uitspraak
RECHTBANK limburg
[naam 1] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 november 2017.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 23 november 2017 uitspraak gedaan in een verzoek om handhaving en voorlopige voorziening. Eiser, vertegenwoordigd door mr. R.A.M. Verkoijen, had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn verzoek om handhavend op te treden tegen de bewoning van een kantoorruimte door een derde partij. Het primaire besluit van verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leudal, was op 1 december 2016 genomen en had het verzoek van eiser afgewezen. In het bestreden besluit van 25 september 2017 werd het bezwaar van eiser gegrond verklaard, maar het verzoek om handhaving werd op andere gronden afgewezen.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de beoordeling van de situatie ex nunc (op het moment van de uitspraak) niet correct was uitgevoerd, omdat eiser niet de kans had gekregen om te weten of er ten tijde van zijn verzoek sprake was van een overtreding. De rechter vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om een nieuw besluit te nemen, waarbij de relevante feiten en omstandigheden in acht genomen moeten worden. Tevens werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat het beroep gegrond werd verklaard. Eiser kreeg het betaalde griffierecht vergoed en verweerder werd veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1485,-.
De uitspraak benadrukt het belang van een correcte toetsing in handhavingszaken en de noodzaak voor bestuursorganen om zorgvuldig om te gaan met de belangen van eisers. De rechter gaf ook aan dat er in bezwaar een ex tunc-toetsing moet plaatsvinden, waarbij verweerder moet beoordelen of er aanleiding is om tot handhaving over te gaan.