ECLI:NL:RBLIM:2017:1138

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 februari 2017
Publicatiedatum
9 februari 2017
Zaaknummer
C/03/230474 / KG RK 17-17
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot onderhands verkoop van onroerende zaak door notaris en ontvankelijkheid

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 9 februari 2017, is een verzoek ingediend door [A] Holding B.V. om verlof te verkrijgen voor de onderhands verkoop van een onroerende zaak. Het verzoek is ingediend door notaris mr. J.A.P. Dings, waarbij de ontvankelijkheid van het verzoek ter discussie stond. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat, hoewel het verzoek niet door een advocaat was ingediend, de notaris bevoegd is om dit verzoek in te dienen op basis van artikel 3:268 lid 3 BW. Dit artikel staat uitdrukkelijk toe dat een notaris namens de hypotheekhouder een verzoekschrift kan indienen voor de onderhands verkoop van een hypothecair verbonden onroerende zaak. De voorzieningenrechter heeft vervolgens de inhoudelijke beoordeling van het verzoek uitgevoerd en geoordeeld dat het verzoek gegrond is. De rechter heeft bepaald dat de verkoop van de onroerende zaak, gelegen aan een specifiek adres, onderhands kan plaatsvinden volgens de goedgekeurde koopovereenkomst. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. J.M.P. Drijkoningen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
zaaknummer / rekestnummer: C/03/230474 / KG RK 17-17
Beschikking van de voorzieningenrechter van 9 februari 2017
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A] HOLDING B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats A] ,
verzoekster,
notaris mr. J.A.P. Dings,
en
1. mr. H.A.W. van Wel in zijn kwaliteit van curator van de op 22 maart 2016 in staat van faillissement verklaarde de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
A.N.R. PROJECTEN B.V.,
kantoorhoudende te Weert
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[B] BEHEER B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats B] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[C] BEHEER B.V.,
gevestigd te [Vestigingsplaats C] ,
4.
[C],
wonende te [woonplaats C] ,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[D] BEHEER B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats D] ,
6.
[D],
wonende te [woonplaats D] ,
belanghebbenden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties,
- de mondelinge behandeling op 7 februari 2017.
1.2.
Namens verzoekster [A] Holding B.V. is verschenen de heer [A] , bijgestaan door de heer mr. J.A.P. Dings en namens belanghebbende [B] Beheer B.V. is de heer [B] verschenen. De overige belanghebbenden zijn, hoewel deugdelijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.

2.De beoordeling

2.1.
De ontvankelijkheid van het verzoek.
2.1.1.
Artikel 261 van boek 1 Rv bepaalt dat, voor zover uit de wet niet het tegendeel voortvloeit, titel 3 van toepassing is op alle zaken die met een verzoekschrift moeten worden ingeleid. Artikel 278 lid 3 boek 1 Rv maakt onderdeel uit van deze titel. Daarin is de processuele (hoofd)regel neergelegd dat, tenzij indiening bij de kantonrechter plaatsvindt of ingevolge een bijzondere wettelijke bepaling niet door een advocaat behoeft te geschieden, verzoekschriftenzaken door een advocaat moeten worden ingediend. Dit verzoek is echter ingediend door een notaris en niet door een advocaat. Dat doet de vraag rijzen of verzoekster in haar verzoek kan worden ontvangen. De voorzieningenrechter beantwoordt deze vraag bevestigend en motiveert dat oordeel als volgt.
2.1.2.
Anders dan in artikel 549 boek 1 Rv, dat betrekking heeft op het inroepen van een huurbeding door de hypotheekhouder, is in artikel 548 boek 1 Rv niet expliciet bepaald dat een verzoek ondershandse verkoop door een notaris kan worden ingediend. Daaruit zou kunnen worden afgeleid dat het de bedoeling van de wetgever is geweest om verzoeken tot ondershandse verkoop onder de hierboven geformuleerde processuele hoofdregel te laten vallen en dat deze dus enkel door een advocaat kunnen worden ingediend.
2.1.3.
Echter, in artikel 3:268 lid 3 BW is uitdrukkelijk bepaald dat een dergelijk verzoek ook kan worden ingediend door een notaris. Ondanks dat artikel 3:268 BW in beginsel een materieelrechtelijke bepaling is, heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter voormeld artikellid een puur processuele functie. In materieelrechtelijke zin is dit artikellid immers zinledig. De slotsom is dat een notaris bij de rechtbank namens de hypotheekhouder een verzoekschrift kan indienen niet alleen in het geval waarin laatstgenoemde een beroep doet op een in de hypotheekakte voorkomend huurbeding maar ook indien de hypotheekhouder het verhypothekeerde goed ondershands wil verkopen.
2.2.
De voorzieningenrechter gaat over tot de inhoudelijke beoordeling van het verzoek.
Het strekt tot het verkrijgen van verlof als bedoeld in art. 3:268 lid 2 BW om de hierna vermelde onroerende zaak onderhands te verkopen volgens de bij het verzoek gevoegde koopovereenkomst. Geoordeeld wordt dat het verzoek als gegrond op de wet moet worden toegewezen.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter:
3.1.
bepaalt dat de verkoop van de hypothecair verbonden onroerende zaak, plaatselijk bekend een perceel (bouw)grond gelegen aan de [adres] , kadastraal bekend gemeente [gemeente] sectie [sectie] nummer [nummer] , groot 12 are en 15 centiare, onderhands kan geschieden overeenkomstig de hierbij goedgekeurde koopovereenkomst.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.P. Drijkoningen en in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2017. [1]

Voetnoten

1.type: