ECLI:NL:RBLIM:2017:1137

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 februari 2017
Publicatiedatum
9 februari 2017
Zaaknummer
5620299 CV EXPL 16-11831
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering in kort geding wegens gebrek aan spoedeisend belang van huurster

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 9 februari 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een huurster, aangeduid als [eiseres], en de stichting Woningstichting Heemwonen. De huurster vorderde dat Heemwonen haar het ongestoorde huurgenot van de woning zou verschaffen en haar echtgenoot, [naam echtgenoot], ongehinderd toegang zou geven tot de woning. De huurster stelde dat er sprake was van een spoedeisend belang, omdat zij geen vervangende woning had en haar echtgenoot, die ernstig ziek is, haar verzorging nodig heeft.

De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er geen spoedeisend belang is aangetoond. De rechter constateerde dat de huurster zelf niet de toegang tot de woning was ontzegd en dat het verlies van de woning op dat moment niet aan de orde was. Bovendien werd de stelling van de huurster dat zij geen ongestoord woongenot geniet niet voldoende onderbouwd. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat als de huurster daadwerkelijk een opheffing van het lokaalverbod voor haar echtgenoot wilde, deze vordering ook namens hem had moeten worden ingesteld.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter de vordering van de huurster afgewezen en haar veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van Heemwonen tot dat moment waren begroot op € 400,00 voor het salaris van de gemachtigde. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. P. Hoekstra.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 5620299 CV EXPL 16-11831
Vonnis van de voorzieningenrechter in kort geding van 9 februari 2017
in de zaak van:
[eiseres],
wonend [adres] ,
[woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde mr. K.J.C. van Bekkum,
tegen:
de stichting
WONINGSTICHTING HEEMWONEN,
gevestigd en kantoor houdend Markt 52,
6461 ED Kerkrade,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. C.J.P. Schellekens.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Heemwonen genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het exploot van dagvaarding met producties,
- de mondelinge behandeling d.d. 6 februari 2017,
- de ter zitting door mr. Schellekens voorgedragen pleitnota met producties.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Heemwonen verhuurt met ingang van 13 augustus 2015 aan [eiseres] de woning gelegen aan het adres [adres] te [woonplaats] .
2.2.
Heemwonen heeft op 30 augustus 2016 een brief geschreven aan de heer [naam echtgenoot] (hierna: [naam echtgenoot] ) waarin onder meer is opgenomen:
Wij leggen u daarom hierbij een lokaalverbod op voor de duur van 1 jaar na dagtekening van dit schrijven.
Wij accepteren niet meer dat u in het wooncomplex [adres] waarin huisnummer [adres] is gelegen binnentreedt, op welke wijze dan ook.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] stelt dat [naam echtgenoot] haar echtgenoot is, dat hij - gelet op art. 7:266 BW - dus mede-huurder is en daarmee dezelfde rechten en verplichtingen heeft als [eiseres] . Volgens haar is Heemwonen op grond van de huurovereenkomst die zij met [eiseres] gesloten heeft, dan ook gehouden om niet alleen [eiseres] maar ook [naam echtgenoot] het volledige huurgenot te verschaffen van de onderhavige woning, nu er geen wettelijke basis bestaat voor het bij brief van 30 augustus 2016 aan [naam echtgenoot] opgelegde lokaalverbod.
Het spoedeisend belang in de onderhavige zaak bestaat volgens [eiseres] daarin - zo stelt zij in randnummer 10 van het exploot van dagvaarding - dat zij geen vervangende woning voor de toekomst heeft en dat zij recht heeft op een ongestoord woongenot. Bovendien, zo gaat zij verder, is haar echtgenoot ernstig ziek en behoeft hij haar verzorging.
3.2.
[eiseres] vordert derhalve dat de kantonrechter Heemwonen beveelt:
- om aan [eiseres] het ongestoorde huurgenot te verschaffen;
- om aan [eiseres] en haar echtgenoot als medehuurder ongehinderd toegang te verschaffen tot de echtelijke woning, zodat wordt nagelaten om bij het enkele betreden van de gemeenschappelijke ruimtes de sterke arm in te schakelen;
- om zich aan dit vonnis dan wel een gedeelte daarvan te houden op straffe van een dwangsom ter hoogte van € 500,00 per overtreding met een maximum van € 25.000,00 dan wel een door de kantonrechter vast te stellen dwangsom,
met verwijzing van Heemwonen in de kosten van deze procedure.
3.3.
Heemwonen heeft verweer gevoerd.

4.De beoordeling

4.1.
Op grond van art. 254 Rv is de voorzieningenrechter bevoegd om in alle spoedeisende zaken een onmiddellijke voorziening bij voorraad te geven indien zulks, gelet op de belangen van partijen, is vereist.
4.2.
Heemwonen heeft ter zitting gemotiveerd weersproken dat sprake is van een spoedeisend belang zoals door [eiseres] verwoord onder randnummer 10 van het exploot.
4.3.
De voorzieningenrechter begrijpt dat in dezen sprake is van een lokaalverbod voor [naam echtgenoot] .
Gesteld noch gebleken is dat aan [eiseres] zélf de toegang tot de onderhavige woning is ontzegd en dat verlies van de woning op dit moment voor haar aan de orde is. Zij legt niet uit in welke zin het hebben van ‘een vervangende woning voor de toekomst’ thans tóch spoedeisend kan zijn.
Voorts wordt overwogen dat [eiseres] weliswaar stelt dat zij zelf geen ongestoord woongenot geniet, maar dat zij dit niet inzichtelijk maakt.
Ook de stelling van [eiseres] dat zij een ‘ernstig zieke echtgenoot’ heeft die haar verzorging nodig heeft, is niet aannemelijk gemaakt.
Geoordeeld wordt dat van het door [eiseres] gestelde spoedeisende belang niet is gebleken, zodat de vordering zal worden afgewezen.
4.4.
Voor het geval het eigenlijk de bedoeling was om te komen tot een opheffing van het lokaalverbod tegen [naam echtgenoot] , wordt overwogen dat een dergelijke vordering natuurlijk dan wel (ook) namens [naam echtgenoot] zelf had moeten worden ingesteld.
4.5.
[eiseres] zal - als de in het ongelijk gestelde partij - verwezen worden in de kosten van deze procedure, aan de zijde van Heemwonen tot op heden begroot op € 400,00 salaris gemachtigde.

5.De beoordeling

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst de vordering af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de kosten van deze procedure, aan de zijde van Heemwonen tot op heden begroot op € 400,00 salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Hoekstra en is in het openbaar uitgesproken.