ECLI:NL:RBLIM:2017:1137
Rechtbank Limburg
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering in kort geding wegens gebrek aan spoedeisend belang van huurster
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 9 februari 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een huurster, aangeduid als [eiseres], en de stichting Woningstichting Heemwonen. De huurster vorderde dat Heemwonen haar het ongestoorde huurgenot van de woning zou verschaffen en haar echtgenoot, [naam echtgenoot], ongehinderd toegang zou geven tot de woning. De huurster stelde dat er sprake was van een spoedeisend belang, omdat zij geen vervangende woning had en haar echtgenoot, die ernstig ziek is, haar verzorging nodig heeft.
De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er geen spoedeisend belang is aangetoond. De rechter constateerde dat de huurster zelf niet de toegang tot de woning was ontzegd en dat het verlies van de woning op dat moment niet aan de orde was. Bovendien werd de stelling van de huurster dat zij geen ongestoord woongenot geniet niet voldoende onderbouwd. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat als de huurster daadwerkelijk een opheffing van het lokaalverbod voor haar echtgenoot wilde, deze vordering ook namens hem had moeten worden ingesteld.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter de vordering van de huurster afgewezen en haar veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van Heemwonen tot dat moment waren begroot op € 400,00 voor het salaris van de gemachtigde. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. P. Hoekstra.