ECLI:NL:RBLIM:2017:11295

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 november 2017
Publicatiedatum
21 november 2017
Zaaknummer
04 6266865/CV 17-6927
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betalingsonmacht en de gevolgen voor contractuele verplichtingen in civiel recht

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 22 november 2017, staat de betalingsonmacht van de gedaagde partij centraal. De eisende partij, Hoist Kredit, heeft een vordering ingesteld tegen de vennootschap onder firma Administratie- en Bewindvoerderskantoor [X] VOF, in zijn/haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van de onder bewind gestelde [Y]. De procedure is gestart na een betalingsregeling die door de gedaagde partij niet volledig is nagekomen, resulterend in een openstaand bedrag van € 500,00. Hoist Kredit heeft de vordering van Essent Retail Energie B.V. overgenomen, die eerder onbetaalde facturen had verzonden aan de gedaagde partij.

De kantonrechter overweegt dat de betalingsonmacht van de gedaagde partij niet betekent dat de contractuele verplichtingen vervallen. De gedaagde partij is verantwoordelijk voor het nakomen van de financiële verplichtingen die voortvloeien uit de overeenkomst met Essent Retail Energie B.V. De rechter oordeelt dat Hoist Kredit gerechtigd is om de gedaagde partij in rechte te betrekken, ondanks de bekendheid met de betalingsonmacht. Tevens wordt de vordering van Hoist Kredit tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, aangezien deze voldoet aan de wettelijke eisen.

In de beslissing wordt de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag van € 500,00, alsook tot vergoeding van de proceskosten, die zijn begroot op € 343,84. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Hoist Kredit het vonnis kan laten uitvoeren, ook als de gedaagde partij in beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 6266865 \ CV EXPL 17-6927
Vonnis van de kantonrechter van 22 november 2017
in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht HOIST KREDIT AB,
gevestigd en kantoorhoudende te Stockholm, Zweden, mede kantoorhoudende te Amsterdam,
eisende partij,
verder te noemen Hoist Kredit,
gemachtigde GGN Mastering Credit N.V.,
tegen:
de vennootschap onder firma ADMINISTRATIE- EN BEWINDVOERDERSKANTOOR [X] VOF in zijn/haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van de onder bewind gestelde [Y],
statutair gevestigd te [vestigingsplaats gedaagde partij] ,
gedaagde partij,
verder te noemen [gedaagde partij] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de conclusie van antwoord;
  • de conclusie van repliek;
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen Essent Retail Energie B.V. en [Y] heeft ten behoeve van de levering van nutsvoorzieningen een overeenkomst bestaan.
2.2.
De voorschotten werden maandelijks door Essent Retail Energie B.V. in rekening gebracht. Daarnaast heeft Essent Retail Energie B.V. jaarlijks de jaarafrekening en na beëindiging van de overeenkomst de eindafrekening verzonden.
2.3.
[gedaagde partij] heeft een drietal facturen ad in totaal € 543,50 onbetaald gelaten.
2.4.
Partijen zijn een betalingsregeling overeengekomen, uit hoofde waarvan inmiddels € 50,00 in mindering is voldaan. De betalingsregeling is komen te vervallen wegens het niet (volledig) nakomen daarvan door [gedaagde partij] .
2.5.
Essent Retail Energie B.V. heeft onderhavige vordering gecedeerd aan Hoist Kredit.
2.6.
Hoist Kredit heeft om haar moverende redenen haar vordering beperkt tot € 500,00, onder reservering van haar rechten op het meerdere.

3.Het geschil

3.1.
Hoist Kredit vordert – samengevat – veroordeling van [gedaagde partij] tot betaling van € 500,00, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Aan haar vordering legt Hoist Kredit ten grondslag de door [gedaagde partij] onbetaald gelaten facturen van 22 november 2014, 22 februari 2015 en 3 maart 2015.
3.3.
[gedaagde partij] voert verweer tegen de door Hoist Kredit gevorderde bijkomende kosten. Het was Hoist Kredit bekend dat [gedaagde partij] geen mogelijkheid had om te betalen, hetgeen het starten van een procedure onnodig maakt.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde partij] voert geen inhoudelijk verweer tegen de gevorderde hoofdsom. Deze ligt dan ook voor toewijzing gereed. Partijen houdt verdeeld de vraag of Hoist Kredit terecht onderhavige procedure is gestart, nu zij bekend was met de betalingsonmacht van [gedaagde partij] .
4.2.
De kantonrechter overweegt als volgt.
Het is aan [gedaagde partij] , als contractuele wederpartij van Essent Retail Energie B.V., om haar (financiële) verplichtingen uit hoofde van de tussen partijen gesloten overeenkomst na te komen. Dit heeft zij niet gedaan. Dat de oorzaak van het niet voldoen aan die verplichtingen voortkomt uit betalingsonmacht aan de zijde van [gedaagde partij] , maakt nog niet dat die verplichtingen dan komen te vervallen. Betalingsonmacht is een omstandigheid die voor rekening en risico van [gedaagde partij] komt. Het stond Hoist Kredit dan ook vrij om [gedaagde partij] in rechte te betrekken om zo een executoriale titel te verkrijgen om haar vordering (anderszins) te innen.
4.3.
Hoist Kredit maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden.
Hoist Kredit heeft een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
4.4.
De kantonrechter acht geen termen aanwezig [gedaagde partij] toe te laten tot nadere bewijslevering.
4.5.
[gedaagde partij] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van Hoist Kredit worden begroot op:
  • dagvaarding € 106,84
  • griffierecht 117,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 343,84
4.6.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde partij] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Hoist Kredit te betalen een bedrag van € 500,00,
5.2.
veroordeelt [gedaagde partij] in de proceskosten aan de zijde van Hoist Kredit gevallen en tot op heden begroot op € 343,84,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M.P. Brouns en in het openbaar uitgesproken.
type: ksf
coll: