ECLI:NL:RBLIM:2017:11219

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
17 november 2017
Publicatiedatum
17 november 2017
Zaaknummer
03/702714-17
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor openlijke geweldpleging met gevangenisstraf

Op 17 november 2017 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 5 februari 2017 in de gemeente Venlo openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen twee slachtoffers. De verdachte, bijgestaan door zijn advocaat mr. M.P.J.C. Heuvelmans, heeft tijdens de zittingen in september 2017 een bekennende verklaring afgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een ander, zonder enige aanleiding, de confrontatie heeft gezocht met de slachtoffers op de openbare weg, wat resulteerde in meermalen slaan en schoppen van deze personen. De rechtbank achtte het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, en sprak de verdachte vrij van andere tenlasteleggingen.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand, met aftrek van het voorarrest. Bij de strafoplegging is rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd, en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor geweldsdelicten. De rechtbank benadrukte dat dergelijk geweld een gevoel van onveiligheid in de samenleving met zich meebrengt en dat de verdachte dit feit heeft gepleegd terwijl hij onder schorsing van voorlopige hechtenis stond in een andere zaak. De beslissing is gebaseerd op artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit artikel luidde ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/702714-17
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 17 november 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. M.P.J.C. Heuvelmans, advocaat, kantoorhoudende te Venlo.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 20, 22, 27 en 28 september 2017, gelijktijdig maar niet gevoegd met de strafzaak tegen de verdachte met parketnummer 03/702010-15. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting vervolgens gesloten op de zitting van 3 november 2017.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , althans samen met een ander die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft mishandeld.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het primair tenlastegelegde dient te worden bewezen verklaard.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair tenlastegelegde kan worden bewezen verklaard, gelet op de bekennende verklaring van verdachte.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 september 2017, de aangifte van [slachtoffer 1] [1] en de aangifte van [slachtoffer 2] [2] , acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
op 5 februari 2017 in de gemeente Venlo met een ander, op of aan de openbare weg, de Parade, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen, te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , welk geweld bestond uit het meermalen slaan en schoppen van die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] .
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van één maand.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachte schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen de slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Uit de stukken in het dossier is gebleken dat de verdachte en zijn medeverdachte na een uitgaansavond zonder enige aanleiding bewust de confrontatie hebben gezocht met de slachtoffers. Het is een feit van algemene bekendheid dat er bij slachtoffers van een delict als het onderhavige, lange tijd gevoelens van angst en onzekerheid (kunnen) blijven bestaan, waardoor zij in hun deelname aan het maatschappelijk verkeer ernstig kunnen worden belemmerd. Bovendien brengt dergelijk explosief uitgaansgeweld een gevoel van onveiligheid met zich, in de eerste plaats voor de daar in de omgeving aanwezige mensen, maar ook voor de samenleving in het algemeen. Waar een avondje uit bij uitstek een plezierige aangelegenheid zou moeten zijn, neemt het gevoel van onveiligheid in het uitgaansleven door dit soort incidenten juist toe.
Daar komt bij dat verdachte dit feit heeft gepleegd tijdens zijn schorsing van de voorlopige hechtenis in de zaak met parketnummer 03/702010-15, wetende wat er voor hem op het spel stond. De schorsing van de voorlopige hechtenis is dan ook als gevolg hiervan (tijdelijk) opgeheven. Bovendien blijkt uit de inhoud van het hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 4 juli 2017 dat hij eerder meermalen voor geweldsdelicten tot onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen is veroordeeld. Ook dit heeft verdachte er kennelijk niet van weerhouden een nieuw strafbaar feit te plegen.
De rechtbank is van oordeel dat met het oog op een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of lagere straf dan de hierna vermelde vrijheidsstraf. Bij de oplegging van de vrijheidsstraf is voorts overwogen dat de aard van de door verdachte geschonden normen en het door verdachte toegebrachte nadeel enerzijds en de persoonlijke belangen van verdachte anderzijds een vrijheidsstraf rechtvaardigen.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat, conform de eis van de officier van justitie, aan de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van een maand, met aftrek van het voorarrest, moet worden opgelegd.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit artikel luidde ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvan
één maand;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H. Dethmers, voorzitter, mr. M.J.M. Goessen en
mr. R.A.M.M. Gijselaers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.A.E. van de Venne, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 17 november 2017.
Buiten staat
Mr. H.H. Dethmers is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 5 februari 2017 in de gemeente Venlo met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Parade, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer perso(o)n(en), te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal, slaan en/of stompen en/of schoppen en/of duwen van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] ;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 5 februari 2017 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, te slaan en/of te stompen en/of te schoppen en/of te duwen.

Voetnoten

1.Proces-verbaal van aangifte d.d. 5 februari 2017, als bijlage 1 gevoegd bij het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, District Noord- en Midden-Limburg, Basisteam Venlo/Beesel, proces-verbaalnummer PL2300-2017019948, gesloten d.d. 7 februari 2017.
2.Proces-verbaal van aangifte d.d. 5 februari 2017, als bijlage 2 gevoegd bij het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, District Noord- en Midden-Limburg, Basisteam Venlo/Beesel, proces-verbaalnummer PL2300-2017019948, gesloten d.d. 7 februari 2017.