Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
gesprek tussen [medeverdachte 1] en [M] op 18 juli 2014)
Er staat drinken in de koelkast en de pizza in de oven en dat [medeverdachte 1] er geen briefje bij heeft. [medeverdachte 1] zegt verder dat hij een losse plastic zak, waar de kipfilet in zit, ook in de koelkast zet en zegt dat die voor die Joegoslaaf is; [55]
gesprek tussen [medeverdachte 2] en [J] op 9 oktober 2014)
[medeverdachte 2] vraagt: “het uiterste voor dat ene.” en [J] zegt: “Ooh oke, ja want ik heb geteld was 46 weet je wel voor die andere dus;” [56]
gesprek tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] op 16 oktober 2014)
[medeverdachte 1] : “Mam, zou je mij even uit de tas in de garage drie van die zakken willen pakken, wat ik je zei, van die….” [medeverdachte 4] vraagt hoeveel hij er moet hebben. [medeverdachte 1] zegt drie. [medeverdachte 4] vraagt: “Van die van plastic?” [medeverdachte 1] zegt: “Ja, van die doorzichtige, met zo’n grip bovenop.” [medeverdachte 4] zegt oke; [57]
gesprek tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] op 20 oktober 2014)
[medeverdachte 1] vraag [medeverdachte 3] dat ding te geven wat op de gele emmer staat. [medeverdachte 1] zegt dat “hij” achterom is. [58]
(gesprek tussen [medeverdachte 1] en een (onbekend gebleven) Duits sprekende man op 18 juli 2014)[medeverdachte 1] zegt dat het enige wat hij nog heeft die 200 van de man is. Morgen krijgt [medeverdachte 1] nieuwe. Dat is Amnesia; [59]
gesprek tussen [medeverdachte 1] en [M] op 3 augustus 2014)
[medeverdachte 1] : “Die 50 die coca cola wat ik daar had liggen, die donkere?” [M] antwoordt dat hij die niet wilde, waarop [medeverdachte 1] zegt dat hij het dan aan iemand anders verkoopt. [60]
(gesprek tussen [medeverdachte 1] en Duitstalige man op 13 juli 2014)
(gesprek tussen [medeverdachte 1] en een (onbekend gebleven) man op 14 november 2014)
De man moet een prijs weten van “amnesia”. [medeverdachte 1] zegt plus minus vijf. De man zegt dat hij 4,5 heeft. Dat is veel volgens [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] moet even kijken hoeveel geld hij heeft liggen. Hij heeft ongeveer twintig mille liggen, dus dan kan [medeverdachte 1] hem wel betalen, maar dan wil hij wel de prijs gedrukt hebben; [77]
SMS-bericht van [medeverdachte 1] naar een Duits nummer op 16 september 2014)“Am (de rechtbank begrijpt: Amnesia) ist 2150 genau aber Sehr gut und sta dan 1250 Ich komme donnerstag fruh”; [78]
gesprek tussen [medeverdachte 2] en [R 2] op 9 oktober 2014)[medeverdachte 2] zegt dat 46 het uiterste is en dat minder niet gaat. [79]
gesprek tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] op 20 augustus 2014)[medeverdachte 1] vroeg aan [medeverdachte 3] of hij om twintig over twaalf de deur open wilde maken voor [N] (een naam die ook terugkomt in de handelsadministratie van [medeverdachte 1] ); [87]
gesprek tussen [medeverdachte 1] en [V 1] op 11 oktober 2014)
[V 1] zegt: “Ik zit met dat spul in de auto, ken ik dat niet al brengen?” [medeverdachte 1] zegt: “Dat zei ik je toch, rij naar mijn ouders!” Waarop [V 1] zegt: “Oh, achterom! [88]
gesprek tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] op 31 oktober 2014)
[medeverdachte 1] zegt dat [A] over een half uurtje op het raam tikt. [medeverdachte 4] moet hem, uit de beurs van [medeverdachte 1] , vier pakketjes geven. Hij zegt dat dit het liefst zo klein mogelijk moet, waar de tientjes bij zitten. Omgerekend gaat het om 4000. [medeverdachte 4] zegt dat dit goed is; [90]
gesprek tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] op 27 september 2014)
[verdachte] vraagt of zij dit vanavond nog aan [medeverdachte 2] kunnen betalen. “Tja, als dat moet dan moet dat”, antwoordt [medeverdachte 3] . [verdachte] zegt: “Dat zijn van die dingen, van die ijsjes.” Dat snapt [medeverdachte 3] . (…) [verdachte] zegt dat hij [medeverdachte 3] een sms stuurt over wat hij hem even moet geven uit dat stapeltje. [verdachte] zegt verder dat in zijn beurs een stapeltje met een elastiekje erom zit. Het gaat niet om die waar die paarse briefjes bij zitten, maar die gouden briefjes. Dat is van vijftig. [medeverdachte 3] bevestigt dit. [91]
2.
vervolgens te verstrekken aan en te delen met [medeverdachte 1] (c) en [medeverdachte 2] (d,e,f,) en aan een politie-ambtenaar werkend onder dekmantel (a,b) terwijl laatstgenoemde politie-ambtenaar in de hoedanigheid waarin hij zich aan verdachte presenteerde niet tot kennisneming van die informatie gerechtigd/bevoegd was;
3.
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf
7.Het beslag
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
gelast de teruggaveaan de verdachte van het volgende inbeslaggenomene: