In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 15 november 2017, zijn partijen betrokken bij een geschil over de verdeling van zaken na het beëindigen van hun affectieve relatie. De eisende partij, vertegenwoordigd door mr. R.M.E. Geraats, vordert betaling van een bedrag van € 12.381,18 van de gedaagde partij, die in persoon procedeert. De kantonrechter heeft vastgesteld dat partijen afspraken hebben gemaakt over de verdeling van hun gemeenschappelijk eigendom, waaronder een vakantiehuisje in België, en dat de gedaagde partij nog een bedrag van € 1.125,00 aan de eisende partij verschuldigd is. De kantonrechter merkt op dat de gedaagde partij geen onderbouwd verweer heeft gevoerd tegen de vordering en dat de gestelde feiten door de eisende partij niet zijn betwist, met uitzondering van de koopsom van het onroerend goed. De kantonrechter wijst de vordering toe, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, en veroordeelt de gedaagde partij in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.