ECLI:NL:RBLIM:2017:11044

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 november 2017
Publicatiedatum
15 november 2017
Zaaknummer
5148786 \ CV EXPL 16-5971
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betwisting van echtheid van handtekening op kwitantie en verzoek tot contra-expertise in aanneming van werk

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, betreft het een geschil tussen twee partijen over de echtheid van een handtekening op een kwitantie die betrekking heeft op een voorschotbetaling in het kader van een aannemingsovereenkomst. De eisende partijen hebben de overeenkomst ontbonden en vorderen terugbetaling van het betaalde voorschot. De gedaagde partij betwist de echtheid van de handtekening en heeft verzocht om een contra-expertise. De kantonrechter heeft eerder een deskundige benoemd, die op 7 juli 2017 een rapport heeft ingediend. Deze deskundige concludeert dat het zeer waarschijnlijk is dat de betwiste handtekening door de gedaagde partij is geplaatst. De gedaagde partij heeft zich niet kunnen verenigen met deze conclusie en heeft verzocht om een contra-expertise, wat door de eisende partijen werd betwist.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de deskundige zijn rapport deugdelijk heeft gemotiveerd en dat de gedaagde partij geen gegronde redenen heeft aangevoerd voor het toestaan van een contra-expertise. De rechter heeft geoordeeld dat de gedaagde partij op basis van het deskundigenrapport moet worden veroordeeld tot terugbetaling van het ontvangen voorschot, omdat de overeenkomst terecht is ontbonden. De kantonrechter heeft de vorderingen van de gedaagde partij in reconventie afgewezen en de proceskosten aan de zijde van de eisende partijen toegewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 5148786 \ CV EXPL 16-5971
Vonnis van de kantonrechter van 15 november 2017
in de zaak van:

1.[eisende partij 1 in conventie, verwerende partij 1 in reconventie] ,

2.
[eisende partij 2 in conventie, verwerende partij 2 in reconventie],
beiden wonend te [woonplaats eisende partijen in conventie, verwerende partijen in reconventie] , [adres eisende partijen in conventie, verwerende partijen in reconventie]
eisende partij in conventie, verweerder in reconventie,
gemachtigde ARAG SE,
tegen:
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] , h.o.d.n. SEM BOUW,
wonend [adres gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] ,
[woonplaats gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] ,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
gemachtigde mr. J.W.J. Hopmans.
Partijen worden hierna [eisende partijen in conventie, verwerende partijen in reconventie] en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] genoemd.

1.Het verder verloop van de procedure:

In conventie en in reconventie:
1.1.
Ter uitvoering van het tussen partijen gewezen tussenvonnis d.d. 21 december 2016 heeft de in dat vonnis benoemde schriftdeskundige de heer P.L. Zevenbergen op 7 juli 2017 een deskundigenrapport ingediend.
1.2.
[eisende partijen in conventie, verwerende partijen in reconventie] hebben hierna een conclusie na deskundigenrapport genomen, waarna [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] eveneens een conclusie na deskundigenrapport heeft genomen. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft tevens verzocht hem in de gelegenheid te stellen een contra-expertise te laten uitvoeren. [eisende partijen in conventie, verwerende partijen in reconventie] hebben vervolgens nog een akte genomen.
1.3.
Hierna is wederom vonnis bepaald, waarvan de uitspraak is bepaald op heden.

2.De verdere beoordeling

In conventie en in reconventie:
2.1.
In zijn rapport van 7 juli 2017 concludeert de deskundige dat hij op basis van het hem ter beschikking gestelde materiaal van mening is dat het zeer veel waarschijnlijker is dat de betwiste handtekening/paraaf is geplaatst door de heer [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] dan dat deze handtekening is geplaatst door een willekeurig ander persoon.
2.2.
De deskundige heeft zijn bericht, zowel wat betreft de wijze van tot stand komen daarvan als naar de inhoud, deugdelijk gemotiveerd en inzichtelijk gemaakt, terwijl de deskundige ook specifiek antwoord heeft gegeven op de aan hem voorgelegde vragen naar aanleiding van het door de deskundige aan partijen toegezonden concept rapport. Op zichzelf staat daarmee niets aan overname van de inhoud van dit deskundigenbericht in de weg, tenzij het commentaar van partijen daarop dat alsnog anders zou doen worden.
2.3.
[eisende partijen in conventie, verwerende partijen in reconventie] hebben gesteld zich geheel te kunnen verenigen met de door de deskundige getrokken conclusie. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] daarentegen heeft zich op het standpunt gesteld zich niet te kunnen verenigen met de conclusie van de deskundige. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] stelt dat bij vergelijking met het vergelijkingsmateriaal blijkt dat de pijlen 5, 8, 10 en 11 cruciaal afwijken doordat de ronde omkering bij pijl 5 volledig ontbreekt bij het vergelijkingsmateriaal en ook de overige pijlen wezenlijk verschillen. Voorts stelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] dat de deskundige nog twee wezenlijke verschillen heeft aangegeven, met name de afwezigheid van de laatste zigzag beweging en de afsluitende punt bij de letter S die op de kwitantie ontbreekt. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] is daarom van mening dat hij in de gelegenheid moet worden gesteld om een contra-expertise te laten verrichten. [eisende partijen in conventie, verwerende partijen in reconventie] hebben zich verzet tegen een contra-expertise.
2.4.
Uit hoofdstuk 10 van het deskundigenrapport blijkt dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] de hiervoor onder rechtsoverweging 2.3. vermelde aanmerkingen met betrekking tot het concept rapport reeds aan de deskundige heeft voorgelegd en dat de deskundige die aanmerkingen uitgebreid heeft beantwoord en heeft weerlegd. De deskundige heeft daarbij aangegeven dat er sprake is van slechts één verschil tussen de handtekening op de kwitantie en het vergelijkingsmateriaal, maar dat dit ene verschil niet van doorslaggevende betekenis is en voorts dat dit ene verschil voor de deskundige aanleiding is om in zijn conclusie niet te kiezen voor de hoogste trede van de gebruikelijke waarschijnlijkheidstrap, maar een trede lager. De kantonrechter ziet derhalve geen aanleiding om [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] toe te staan een contra-expertise te laten verrichten.
2.5.
Gelet op het vorenstaande moet worden aangenomen dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] op 1 juli 2015 van [eisende partijen in conventie, verwerende partijen in reconventie] een bedrag van € 7.500,00 in contanten heeft ontvangen. Dat betekent, nu [eisende partijen in conventie, verwerende partijen in reconventie] de aannemingsovereenkomst bij brief van 21 maart 2016 hebben ontbonden, dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] dit bedrag aan [eisende partijen in conventie, verwerende partijen in reconventie] terug dient te betalen. Het door [eisende partijen in conventie, verwerende partijen in reconventie] op 15 september 2015 giraal betaalde bedrag van € 2.900,00 dient [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] eveneens terug te betalen. De mee gevorderde wettelijke rente over het totaalbedrag van € 10.400,00 kan eveneens worden toegewezen.
2.6.
De door [eisende partijen in conventie, verwerende partijen in reconventie] mee gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zal de kantonrechter afwijzen. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft immers meteen aangegeven dat hij verweer zou voeren tegen de door [eisende partijen in conventie, verwerende partijen in reconventie] gevorderde bedragen, zodat incassomaatregelen zinloos zouden zijn.
2.7.
Met betrekking tot de door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] gevorderde annuleringskosten oordeelt de kantonrechter als volgt. Beëindiging van een overeenkomst door middel van annulering of opzegging kan niet worden gelijkgesteld met ontbinding van een overeenkomst. Annulering geschiedt doorgaans omdat opdrachtgever om hem moverende redenen de overeenkomst niet wil nakomen terwijl ontbinding geschiedt omdat opdrachtgever van mening is dat opdrachtnemer te kort schiet in de nakoming van de overeenkomst. In dit geval staat vast dat [eisende partijen in conventie, verwerende partijen in reconventie] de overeenkomst hebben ontbonden omdat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] tekortgeschoten zou zijn in de nakoming van die overeenkomst. In dit verband heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] zich op het standpunt gesteld dat overeengekomen was dat hij met de werkzaamheden zou aanvangen nadat [eisende partijen in conventie, verwerende partijen in reconventie] 50% van de aanneemsom hadden betaald, maar dat verweer kan geen stand houden. Door de betaling op 1 juli 2015 van € 7.500,00 en de betaling op 15 september 2015 van € 2.900,00 hadden [eisende partijen in conventie, verwerende partijen in reconventie] immers voldaan aan die voorwaarde. Het door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] gedane bewijsaanbod dat hij [eisende partijen in conventie, verwerende partijen in reconventie] meerdere malen heeft aangemaand tot betaling van het overeengekomen voorschot doet derhalve niet terzake. Nu [eisende partijen in conventie, verwerende partijen in reconventie] de overeenkomst terecht hebben ontbonden wegens een tekortkoming in de nakoming aan de zijde van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] kan [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] geen recht doen gelden op annuleringskosten. De vordering van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] zal derhalve worden afgewezen. De daarmee verband houdende incassokosten zijn dan eenzelfde lot beschoren.
2.8.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [eisende partijen in conventie, verwerende partijen in reconventie] worden begroot op:
  • dagvaarding € 107,42
  • griffierecht 223,00
  • kosten deskundige 2.662,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 4.342,42
2.9.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

3.De beslissing in conventie en in reconventie

De kantonrechter:
in conventie
3.1.
verklaart voor recht dat de tussen partijen gesloten overeenkomst van aanneming van werk d.d. 22 juni 2015 op 21 maart 2016 is ontbonden;
3.2.
veroordeelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] om aan [eisende partijen in conventie, verwerende partijen in reconventie] tegen bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 10.400,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 4 april 2016 tot aan de dag der voldoening;
3.3.
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
3.4.
wijst de vorderingen van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] af;
in conventie en in reconventie
3.5.
veroordeelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] in de proceskosten aan de zijde van [eisende partijen in conventie, verwerende partijen in reconventie] gevallen en tot op heden begroot op € 4.342,42;
3.6.
verklaart de hiervoor uitgesproken veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M.P. Brouns, kantonrechter te Roermond en in het openbaar uitgesproken.
type: FL
coll: