ECLI:NL:RBLIM:2017:11038

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 november 2017
Publicatiedatum
15 november 2017
Zaaknummer
03/700326-15
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplichtigheid aan brandstichting en poging tot brandstichting met taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf

Op 15 november 2017 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan brandstichting en poging tot brandstichting. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 1 november 2017, waarbij de verdachte en zijn advocaat aanwezig waren. De tenlastelegging omvatte twee feiten: het opzettelijk brand stichten en het teweegbrengen van een ontploffing, waarbij de verdachte werd beschuldigd van het helpen van medeverdachten door hen naar de locaties van de brandstichtingen te vervoeren.

De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor het medeplegen van de feiten, maar dat de medeplichtigheid aan de brandstichting en poging daartoe wel bewezen kon worden. De verdachte had bekend en er was geen bewijsverweer gevoerd door zijn raadsvrouw. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar, maar hield rekening met de beperkte rol van de verdachte en de omstandigheden waaronder de feiten waren gepleegd. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 24 maanden geëist, maar de rechtbank besloot tot een taakstraf van 240 uur, subsidiair 120 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden met een proeftijd van 3 jaar.

De rechtbank benadrukte de ernst van brandstichting en de gevaren die daarmee gepaard gaan, maar vond de rol van de verdachte in dit specifieke geval zodanig dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet op zijn plaats was. De uitspraak werd gedaan in het kader van de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die van toepassing waren ten tijde van de feiten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/700326-15
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 15 november 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. F.A.G.M. Landerloo, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 1 november 2017. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
feit 1:samen met anderen brand heeft gesticht en/of een ontploffing teweeg heeft gebracht waardoor personen of goederen in gevaar werden gebracht dan wel dat hij daarbij behulpzaam is geweest door de medeverdachte naar het betreffende pand te brengen;
feit 2:samen met anderen heeft geprobeerd om brand te stichten en/of een ontploffing teweeg te brengen waardoor personen of goederen in gevaar werden gebracht dan wel dat hij daarbij behulpzaam is geweest door de medeverdachte naar het betreffende pand te brengen;

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft – zoals vervat in het overgelegde schriftelijke requisitoir – gevorderd dat verdachte van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs voor het medeplegen van de feiten door verdachte. De onder 1 subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan de brandstichting en de poging kan volgens de officier van justitie wel worden bewezenverklaard.
De raadvrouw heeft – zoals vervat in de overgelegde pleitnotitie – bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs voor het medeplegen van de feiten door verdachte.
3.2
Het oordeel van de rechtbank [1]
Met de officier van justitie en de raadsvrouw acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan brandstichting en de poging daartoe, zodat de verdachte van het 1 primair en 2 primair ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
Evenals de officier van justitie en de verdediging, acht de rechtbank de onder 1 subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan deze feiten wel wettig en overtuigend bewezen. Omdat verdachte bij de politie en ter terechtzitting van 1 november 207 het feit heeft bekend en zijn raadsvrouw geen bewijsverweer heeft gevoerd, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
de brandstichting aan de [adres 1] te Heerlen
- de bekennende verklaringen van verdachte [2] ;
- het processen-verbaal van bevindingen; [3]
- het proces-verbaal van sporenonderzoek; [4]
- de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 1] ; [5]
- de verklaringen van de getuigen [getuige 1] [6] , [getuige 2] [7] en [getuige 3] [8] ;
de poging tot brandstichting aan de [adres 2] te Kerkrade
- de bekennende verklaringen van verdachte; [9]
- het proces-verbaal van bevindingen; [10]
- het proces-verbaal van sporenonderzoek; [11]
- de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 1] ; [12]
- de verklaringen van de getuigen [getuige 1] [13] , [getuige 2] [14] en [getuige 3] [15] .
3.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat
1. subsidiair
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 15 februari 2015 in de gemeente Heerlen tezamen en in vereniging, opzettelijk brand hebben gesticht en een ontploffing hebben teweeggebracht in een pand gelegen aan de [adres 1] , immers heeft die [medeverdachte 1] toen aldaar in voornoemd pand -opzettelijk van een gastoestel de gastoevoerleiding gedemonteerd en een slang en buis hieraan gemonteerd en die slang en buis de woning in geleid en de gaskraan opengedraaid en benzine in een ontluchtingsbuis en in het pand gegoten en vervolgens met een lont aangestoken ten gevolge waarvan dat pand geheel is verbrand en ten gevolge waarvan een ontploffing heeft plaatsgevonden, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten nabij gelegen woningen, en levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te weten bewoners van de nabij gelegen woningen, te duchten was, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door die [medeverdachte 1] in een door hem bestuurde auto naar dat pand gelegen aan de [adres 1] te brengen;
2. subsidiair
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] omstreeks 15 februari 2015 in de gemeente Kerkrade ter uitvoering van het door hen voorgenomen misdrijf hebben geprobeerd om tezamen en in vereniging opzettelijk brand te stichten en een ontploffing te weeg te brengen in een pand gelegen aan de [adres 2] , immers heeft die [medeverdachte 1] toen aldaar in voornoemd pand -opzettelijk van een gastoestel de gastoevoerleiding gedemonteerd en een buis hieraan gemonteerd en die buis de woning in geleid en de gaskraan opengedraaid terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten nabij gelegen woningen, en levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te weten bewoners van de nabij gelegen woningen, te duchten was, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, bij het plegen van welk voorgenomen misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door die [medeverdachte 1] in een door hem bestuurde auto naar dat pand gelegen aan de [adres 2] te brengen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1 subsidiair:medeplichtigheid aan opzettelijk brand stichten en een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeengevaar voor goederen te duchten is
en
medeplichtigheid aan opzettelijk brand stichten en een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
feit 2 subsidiair:medeplichtigheid aan poging tot opzettelijk brand stichten en een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeengevaar voor goederen te duchten is
en
medeplichtigheid aan poging tot opzettelijk brand stichten en een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

5.De straf en/of de maatregel

5.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft in het kader van de strafoplegging verzocht rekening te houden met de beperkte rol van verdachte, de familiebetrekkingen, het tijdsverloop, de inhoud van het reclasseringsadvies d.d. 14 april 2017, alsmede met het feit dat verdachte naar aanleiding van deze zaak wordt bedreigd door medeverdachte [medeverdachte 2] . Gelet op deze omstandigheden heeft de raadsvrouw verzocht te volstaan met een maximale taakstraf – gelet op artikel 22c van het Wetboek van Strafrecht eventueel opgelegd per feit – in combinatie met een forse voorwaardelijke gevangenisstraf met een maximale proeftijd, zodat verdachte niet meer gedetineerd raakt.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte is behulpzaam geweest bij een brandstichting en het teweegbrengen van een ontploffing alsmede een poging daartoe. Verdachte heeft zijn zwager, die de brandstichting en poging heeft uitgevoerd, naar de betreffende panden gereden. Zelfs nadat een eerste poging was mislukt heeft verdachte zijn zwager nog een tweede keer naar één van de panden gebracht, waarbij vervolgens de brandstichting slaagde.
Brandstichting behoort tot één van de ernstigste misdrijven die het Wetboek van Strafrecht kent, omdat als gevolg van dit delict onbeheersbare, zeer gevaarzettende situaties voor personen of goederen kunnen ontstaan. In casu was er zeker sprake van gemeen gevaar voor goederen en gevaar voor personen: in het pand aan de [adres 1] is een ontploffing ontstaan waarna het pand volledig is afgebrand en in het pand in de [adres 2] heeft de graskraan meer dan een volledige dag opengestaan waardoor eveneens een verwoestende gasexplosie had kunnen instaan. Dergelijke brandstichtingen of pogingen daartoe veroorzaken grote angst en onrust in de samenleving en bij de omwonende in het bijzonder. Te meer, nu de brandstichting en de poging daartoe in de avonduren tijdens het carnavalsweekend (in welke periode het in het algemeen drukker is op straat) hebben plaatsgevonden en hebben geleid tot evacuatie van de omwonenden en afzetting van de openbare weg.
Bij de strafoplegging heeft de rechtbank voorts in strafmatigende zin rekening gehouden met de inhoud van het reclasseringsadvies d.d. 14 april 2017, waaruit blijkt dat er bij verdachte geen sprake is van probleemgebieden en eventueel recidiverisico niet aanwezig wordt geacht. De reclassering adviseert te volstaan met een taakstraf, aangezien een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou leiden tot het verlies van huisvesten en het ontstaan van financiële problemen.
Gelet op het gevaarzettende karakter van de brandstichting acht de rechtbank een straf op zijn plaats. De rechtbank ziet echter in het feit dat de rol van verdachte enkel heeft bestaan uit het vervoeren van zijn zwager naar de panden, terwijl hij daarbij op geen enkele manier enig gewin heeft gehad, reden om van de door de officier van justitie gevorderde strafmodaliteit, te weten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, af te wijken. De rechtbank acht een taakstraf voor de duur van 240 uur, subsidiair 120 dagen hechtenis, in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met een proeftijd passend en geboden.

6.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45, 48, 57, 157 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

7.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van de onder
1 primair en onder 2 primairten laste gelegde feiten;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.3 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor de onder
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze taakstraf in mindering zal worden gebracht, naar rato van twee uren per dag;
  • veroordeelt de verdachte
  • bepaalt dat de niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit;
Voorlopige hechtenis
- heft op het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.A.M. de Loo, voorzitter, mr. V.P. van Deventer en
mr. L. Feuth, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.M.E. de Beukelaer, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 15 november 2017.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
Hij op of omstreeks 15 februari 2015 in de gemeente Heerlen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft/hebben gesticht en/of een ontploffing heeft/hebben teweeggebracht in een pand gelegen aan de [adres 1] , immers heeft/hebben verdachte(n) en/of een van zijn mededader(s) toen aldaar in voornoemd pand -opzettelijk van een gastoestel/gasmeter de gastoevoerleiding gedemonteerd en/of een slang en/of buis hieraan gemonteerd en/of die slang en/of buis de woning in geleid en/of de gaskraan opengedraaid en/of een tijdschakelaar met daaraan gekoppeld een electrische ontsteker in dat pand geplaatst (ten gevolge waarvan een vonk(je) is ontstaan) en/of benzine in een ontluchtingsbuis en/of in pand gegoten en/of (vervolgens) met een lont aangestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met gas, althans met (een) brandbare stof(fen) ten gevolge waarvan dat pand geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en/of ten gevolge waarvan een ontploffing heeft plaatsgevonden, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten nabij gelegen woning(en), en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te weten (onder andere) diens mededader(s) en/of bewoners van de nabij gelegen woning(en), te duchten was s
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 15 februari 2015 in de gemeente Heerlen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht en/of een ontploffing heeft teweeggebracht in een pand gelegen aan de [adres 1] , immers heeft/hebben die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] toen aldaar in voornoemd pand -opzettelijk van een gastoestel/gasmeter de gastoevoerleiding gedemonteerd en/of een slang en/of buis hieraan gemonteerd en/of die slang en/of buis de woning in geleid en/of de gaskraan opengedraaid en/of een tijdschakelaar met daaraan gekoppeld een electrische ontsteker in dat pand geplaatst (ten gevolge waarvan een vonk(je) is ontstaan) en/of benzine in een ontluchtingsbuis en/of in pand gegoten en/of (vervolgens) met een lont aangestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met gas, althans met (een) brandbare stof(fen) ten gevolge waarvan dat pand geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en/of ten gevolge waarvan een ontploffing heeft plaatsgevonden, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten nabij gelegen woning(en), en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te weten (onder andere) diens mededader(s) en/of bewoners van de nabij gelegen woning(en), te duchten was, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door die [medeverdachte 1] in een door hem bestuurde auto naar of in de nabijheid van dat pand gelegen aan de [adres 1] te brengen;
2.
hij op of omstreeks 15 februari 2015 in de gemeente Kerkrade ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk brand te stichten en/of een ontploffing te weeg te brengen in een pand gelegen aan de [adres 2] , immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar in voornoemd pand -opzettelijk van een gastoestel/gasmeter de gastoevoerleiding gedemonteerd en/of een slang en/of buis hieraan gemonteerd en/of die slang en/of buis de woning in geleid en/of de gaskraan opengedraaid en/of een tijdschakelaar met daaraan gekoppeld een electrische ontsteker in dat pand geplaatst en/of benzine in een ontluchtingsbuis en/of in pand gegoten en/of (vervolgens) met een lont aangestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met gas, althans met (een) brandbare stof(fen) en daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten nabij gelegen woning(en), en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te weten (onder andere) diens mededader(s) en/of bewoners van de nabij gelegen woning(en), te duchten was, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 15 februari 2015 in de gemeente Kerkrade ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk brand te stichten en/of een ontploffing te weeg te brengen in een pand gelegen aan de [adres 2] , immers heeft/hebben die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] toen aldaar in voornoemd pand -opzettelijk van een gastoestel/gasmeter de gastoevoerleiding gedemonteerd en/of een slang en/of buis hieraan gemonteerd en/of die slang en/of buis de woning in geleid en/of de gaskraan opengedraaid en/of een tijdschakelaar met daaraan gekoppeld een electrische ontsteker in dat pand geplaatst en/of benzine in een ontluchtingsbuis en/of in pand gegoten en/of (vervolgens) met een lont aangestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met gas, althans met (een) brandbare stof(fen) en daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten nabij gelegen woning(en), en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te weten (onder andere) diens mededader(s) en/of bewoners van de nabij gelegen woning(en), te duchten was, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, bij het plegen van welk voorgenomen misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door die [medeverdachte 1] in een door hem bestuurde auto naar of in de nabijheid van dat pand gelegen aan de [adres 2] te brengen;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg TGO, proces-verbaalnummer 2015029776, gesloten d.d. 27 augustus 2015, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 1474.
2.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 7 juli 2015, pagina 313-317 en proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 13 juli 2015, pagina 323-329.
3.Processen-verbaal van bevindingen d.d. 16 februari 2015, pagina 455 en 456.
4.Proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 23 februari 2015, pagina 1396-1399.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 14 juli 2015, pagina 203-208, en proces-verbaal van bevindingen 5e verhoor [medeverdachte 1] d.d. 29 juli 2015, pagina 209-232.
6.Proces-verbaal getuigenverhoor d.d.10 augustus 2015, pagina 746-764.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige 22 juli 2015, pagina 807-811.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige 22 juni 2017, pagina 794-804.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 7 juli 2015, pagina 313-317 en proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 13 juli 2015, pagina 323-329.
10.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 februari 2015, pagina 983-984.
11.Proces-verbaal van sporenonderzoek d.d.19 februari 2015, pagina 1211-1217.
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 14 juli 2015, pagina 203-208, en proces-verbaal van bevindingen 5e verhoor [medeverdachte 1] d.d. 29 juli 2015, pagina 209-232.
13.Proces-verbaal getuigenverhoor d.d.10 augustus 2015, pagina 746-764.
14.Proces-verbaal van verhoor getuige 22 juli 2015, pagina 807-811.
15.Proces-verbaal van verhoor getuige 22 juni 2017, pagina 794-804.