ECLI:NL:RBLIM:2017:11033

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 november 2017
Publicatiedatum
15 november 2017
Zaaknummer
6342452 \ OV VERZ 17-60
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beheersregeling ex artikel 3:168 BW met betrekking tot gezamenlijke woning na beëindiging affectieve relatie

Op 15 november 2017 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, een beschikking gegeven in een zaak waarin verzoekster een beheersregeling vroeg met betrekking tot de gezamenlijke woning na de beëindiging van haar relatie met verweerder. De verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.F.C. Eliëns, heeft een verzoek ingediend op 20 september 2017, waarin zij verzocht om een regeling te treffen omdat verweerder zijn betalingsverplichtingen niet nakwam. Partijen hadden van 17 oktober 2010 tot en met 5 september 2016 een affectieve relatie en zijn gezamenlijk eigenaar van de woning. Verweerder heeft een betalingsachterstand van in totaal € 3.340,54 opgebouwd, bestaande uit hypotheekrente en erfpacht. Ondanks aanmaningen heeft hij niet voldaan aan zijn verplichtingen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 9 november 2017 is verzoekster verschenen, terwijl verweerder niet ter zitting is verschenen. De kantonrechter heeft overwogen dat verzoekster voldoende belang heeft bij het treffen van een beheersregeling, omdat zij door de handelwijze van verweerder in een nadelige positie wordt gebracht. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het redelijk is dat verzoekster het exclusieve gebruik van de woning krijgt en dat verweerder de woning moet verlaten.

De kantonrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en verweerder veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 478,00. De beslissing houdt in dat verweerder binnen twee weken na betekening van de beschikking de woning moet verlaten en ontruimen, en dat verzoekster gerechtigd is tot het gebruik van de gezamenlijke woning.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 6342452 \ OV VERZ 17-60

Beschikking van de kantonrechter van 15 november 2017

Gezien het op 20 september 2017 ter griffie van de rechtbank, burgerlijk recht / kanton, locatie Roermond door mr. J.F.C. Eliëns, advocaat te Beek (L), namens
mevrouw
[verzoekster] ,wonende te [woonplaats verzoekster] , aan de [adres verzoekster] , hierna verzoekster, ingediend verzoek ex artikel 3:168 lid 2 BW.
Verweerder in deze zaak is de heer
[verweerder], wonende te [woonplaats verweerder] aan de [adres verweerder] .
Het verzoek strekt ertoe dat de kantonrechter een beheersregeling zal treffen met betrekking tot de hierna te noemen gezamenlijke woning van partijen dan wel, voor zover er reeds sprake is van een beheersregeling, deze te wijzigen.
Partijen hebben van 17 oktober 2010 tot en met 5 september 2016 een affectieve relatie gehad. Partijen zijn gezamenlijk eigenaar van de woning aan de [adres woning] te [plaats woning] . Deze woning wordt thans bewoond door verweerder.
Bij het verbreken van de relatie zijn partijen overeengekomen dat verweerder de mogelijkheid van het overnemen van de woning zou onderzoeken. Verweerder zou de woning blijven bewonen en de maandelijkse woonlasten, € 315,00 hypotheekrente en
€ 150,00 erfpacht, blijven voldoen.
Gebleken is dat verweerder een betalingsachterstand heeft laten ontstaan, te weten
€ 1.050,03 aan hypotheekrente en € 2.290,51 aan erfpacht. Ondanks aanmaningen en ingebrekestelling heeft verweerder niet aan zijn betalingsverplichtingen voldaan.
Verzoekster verzoekt de kantonrechter thans een beheersregeling te treffen met betrekking tot de gezamenlijk woning, in die zin – kort samengevat – dat verzoekster het exclusieve gebruik van de woning krijgt en dat verweerder de woning aan de [adres woning] te [plaats woning] dient te verlaten.
Op 9 november 2017 heeft de mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgehad. Verzoekster, bijgestaan door haar raadsman mr. J.F.C. Eliëns, is ter zitting verschenen en heeft haar verzoek nader toegelicht. Verweerder, hoewel behoorlijk opgeroepen is niet ter zitting verschenen.
De kantonrechter overweegt het navolgende.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft verzoekster haar belang bij het treffen van een beheersregeling ten aanzien van de gezamenlijke woning voldoende aannemelijk gemaakt. Verzoekster wordt door de handelwijze van verweerder in een voor haar nadelige positie gebracht. Zo wordt verzoekster geconfronteerd met beslagen en met dubbele woonlasten. De kantonrechter acht het dan ook alleszins redelijk dat aan verzoekster het exclusieve gebruik van de woning zal worden gegund. De kantonrechter verstaat daaronder dat verweerder de woning dient te verlaten en ter vrije beschikking van verzoekster zal stellen.
Voor het overige is de kantonrechter niet gebleken van feiten of omstandigheden die zich tegen inwilliging van het verzoek verzetten. De kantonrechter zal dan ook – daarbij naar billijkheid rekening houdend zowel met de belangen van partijen als met het algemeen belang – het verzoek aan verzoekster toewijzen.
Verzoekster behoeft geen machtiging van de kantonrechter om het toe te wijzen bevel tot ontruiming zo nodig af te dwingen. De in de wet aan de deurwaarder verleende bevoegdheden tot reële executie (artikelen 555 e.v. Rv in verbinding met artikel 444 Rv) worden toereikend geacht, zodat verzoekster bij een afzonderlijke machtiging geen belang heeft.
Verweerder zal in de kosten van deze procedure aan de kant van verzoekster gevallen worden veroordeeld. Deze kosten worden tot aan deze uitspraak begroot op een bedrag van € 478,00 (griffierecht € 78,00 en salaris gemachtigde € 400,00).

De beslissing

De kantonrechter
treft een beheersregeling ten aanzien van de gezamenlijke woning van partijen,
bepaalt dat verzoekster met uitsluiting van verweerder gerechtigd is tot het gebruik van de gezamenlijke woning van partijen, staande en gelegen aan de [adres woning] te [plaats woning] ,
beveelt verweerder voornoemde woning binnen 2 weken na betekening van deze beschikking te verlaten, te ontruimen en ontruimd te houden, en de woning ter vrije beschikking aan verzoekster te stellen,
veroordeelt verweerder in de kosten van deze procedure aan de kant van verzoekster gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op een bedrag van € 478,00,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders verzochte af.
Aldus gegeven door mr. G.M.P. Brouns, en in het openbaar uitgesproken.
type: ph
coll: ksf