Op 15 november 2017 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, een beschikking gegeven in een zaak waarin verzoekster een beheersregeling vroeg met betrekking tot de gezamenlijke woning na de beëindiging van haar relatie met verweerder. De verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.F.C. Eliëns, heeft een verzoek ingediend op 20 september 2017, waarin zij verzocht om een regeling te treffen omdat verweerder zijn betalingsverplichtingen niet nakwam. Partijen hadden van 17 oktober 2010 tot en met 5 september 2016 een affectieve relatie en zijn gezamenlijk eigenaar van de woning. Verweerder heeft een betalingsachterstand van in totaal € 3.340,54 opgebouwd, bestaande uit hypotheekrente en erfpacht. Ondanks aanmaningen heeft hij niet voldaan aan zijn verplichtingen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 9 november 2017 is verzoekster verschenen, terwijl verweerder niet ter zitting is verschenen. De kantonrechter heeft overwogen dat verzoekster voldoende belang heeft bij het treffen van een beheersregeling, omdat zij door de handelwijze van verweerder in een nadelige positie wordt gebracht. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het redelijk is dat verzoekster het exclusieve gebruik van de woning krijgt en dat verweerder de woning moet verlaten.
De kantonrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en verweerder veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 478,00. De beslissing houdt in dat verweerder binnen twee weken na betekening van de beschikking de woning moet verlaten en ontruimen, en dat verzoekster gerechtigd is tot het gebruik van de gezamenlijke woning.