Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[verweerster] ,
1.De procedure
- het op 8 september 2017 ter griffie ontvangen (voorwaardelijk) verzoekschrift met bijlagen 1 tot en met 20
- het verweerschrift
- de op 27 oktober 2017 ontvangen nadere bijlagen 21 en 22
- de mondelinge behandeling ter zitting van 1 november 2017, waar partijen de respectieve standpunten nader hebben toegelicht, Wijnandia aan de hand van een pleitnota.
2.De feiten
Geacht bestuur,
3.Het verzoek en het geschil
voorwaardelijkverzoek, waarbij de voorwaarde dan kennelijk (zo dient dit althans te worden uitgelegd) als volgt luidt: “voor het geval geoordeeld wordt dat sprake is van een overeenkomst voor onbepaalde tijd”. Wijnandia is immers primair de mening toegedaan dat sprake is van een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd die nog niet is geëindigd (want: niet opgezegd), zodat art. 7:230a BW, uitgaande van die situatie, niet eens in beeld komt.