ECLI:NL:RBLIM:2017:10779

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 november 2017
Publicatiedatum
7 november 2017
Zaaknummer
C/03/240104 / KG ZA 17-465
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil tussen ex-echtgenoten over betaling van schulden en lasten met betrekking tot woningen en kunstobjecten

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, zijn ex-echtgenoten verwikkeld in een geschil over de betaling van hun gezamenlijke schulden en lasten met betrekking tot twee woningen en een kunstcollectie. De voorzieningenrechter heeft op 7 november 2017 uitspraak gedaan in de zaak met nummer C/03/240104 / KG ZA 17-465. De eiseres in conventie, die tevens verweerster in reconventie is, heeft een vordering ingesteld tot opheffing van een executoriaal beslag dat door de gedaagde in conventie, die tevens eiser in reconventie is, was gelegd op kunstwerken van de man. De voorzieningenrechter oordeelt dat het beslag misbruik van recht oplevert, omdat het de man, die niet over liquide middelen beschikt, onmogelijk maakt om de kunst ter veiling te verkopen. De voorzieningenrechter heeft het beslag opgeheven en een verbod opgelegd om opnieuw beslag te leggen op de kunstwerken.

De rechtbank heeft ook de feiten van de zaak in overweging genomen, waaronder de ontbinding van het huwelijk van partijen en de verdeling van de huwelijksgemeenschap. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de aflossing van de schulden aan de hypotheekhouder Van Lanschot. De eiseres in conventie heeft gesteld dat de gedaagde in conventie zijn verplichtingen niet nakomt, wat leidt tot een dreigende executoriale verkoop van de woning. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de eiseres in conventie afgewezen, maar heeft de gedaagde in conventie veroordeeld om mee te werken aan de verdeling van de kunstcollectie en heeft het beslag opgeheven.

De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de partijen, vooral met betrekking tot de verdeling van de kunstobjecten en de verplichtingen die voortvloeien uit hun gezamenlijke schulden. De voorzieningenrechter heeft benadrukt dat de partijen in hun interne verhouding ieder voor de helft draagplichtig zijn voor de schulden, en dat de gedaagde in conventie niet kan worden verplicht om de lasten van de woning alleen te dragen. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissingen onmiddellijk van kracht zijn, ondanks eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Vonnissen in kort geding van 7 november 2017 van de gevoegde behandeling
in de zaak met zaaknummer: C/03/240104 / KG ZA 17-465 van
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie],
wonend te [woonplaats] ,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
advocaat mr. R.J. van der Heijden;
tegen:
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
advocaat mr. H.J.M. Stassen;
en in de zaak met zaaknummer C/03/240726 / KG ZA 17-496 van
[eiser],
wonend te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. H.J.M. Stassen;
tegen:
[gedaagde],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. R.J. van der Heijden.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] genoemd worden.

1.Het verloop van de procedures

In de zaak met nummer C/03/240104 / KG ZA 17-465

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de conclusie van antwoord in conventie en eis in reconventie;
  • de conclusie van repliek in conventie, tevens houdende voorwaardelijke vermeerdering van eis in conventie, en conclusie van antwoord in reconventie;
  • de brief van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van 18 oktober 2017 met producties 20 tot en met 24;
  • de brief van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van 19 oktober 2017 met producties 25 tot en met 27;
  • de mondelinge behandeling.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
In de zaak met nummer C/03/240726 / KG ZA 17-496
1.3.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de conclusie van antwoord;
  • de brief van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van 18 oktober 2017 met producties 20 tot en met 24;
- de brief van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van 19 oktober 2017 met producties 25 tot en met 27;
- de mondelinge behandeling.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

In beide zaken

2.1.
Partijen zijn gewezen echtgenoten. Hun huwelijk is ontbonden bij beschikking van 14 oktober 2014, die op 25 februari 2015 is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Heerlen. Partijen waren in gemeenschap van goederen gehuwd.
2.2.
Bij vonnis van 29 maart 2017 (zaaknummer C/03/210812/ HA ZA 15-523, verder ook aan te duiden als het eindvonnis) heeft de rechtbank de ontbonden huwelijksgemeenschap tussen partijen verdeeld. De peildatum voor de bepaling van de omvang en samenstelling van de huwelijksgemeenschap is vastgesteld op 3 februari 2014 (datum indiening verzoekschrift tot echtscheiding). Die gemeenschap omvat, voor zover in het kader van dit geschil van belang, een woning te [plaats] ( [adres 1] ), een woning te [woonplaats] ( [adres 2] ) met een tweetal garages ( [adres 3] te [woonplaats] ), en een groot aantal kunstobjecten.
2.3.
De woning te [plaats] wordt door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bewoond en de woning te [woonplaats] door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] .
2.4.
Ten aanzien van de woning te [plaats] heeft de rechtbank – zakelijk weergegeven – in voormeld vonnis beslist dat deze woning dient te worden verkocht en dat partijen daartoe een verkoopopdracht verstrekken aan Van Cromvoirt Makelaardij. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is daarbij veroordeeld tot het verlenen van medewerking aan (uitvoering van) het advies van de makelaar ter zake het verkoopklaar maken van de woning op straffe van een dwangsom van € 500,-- per dag dat zij nalaat hieraan medewerking te verlenen, met een maximum van € 50.000,--. Van de opbrengst die na de aflossing op de woning rustende hypothecaire leningen en aftrek van alle met de verkoop en levering van de woning gepaard gaande kosten, waaronder de kosten van de krachtens het advies van de makelaar uit te voeren onderhoudswerkzaamheden, die bij helfte door partijen dienen te worden gedragen, resteert, komt aan ieder van partijen de helft toe. Indien de verkoopopbrengst niet toereikend is voor de aflossing van de op de woning rustende hypothecaire leningen en de voldoening van de hiervoor genoemde kosten, zijn partijen bij helfte draagplichtig voor de alsdan resterende schuld.
2.5.
Ten aanzien van de woning in [woonplaats] heeft de rechtbank – zakelijk weergegeven – beslist dat de woning met de bijbehorende garages dienen te worden verkocht, waarbij voor de woning geldt dat die verkoop in onbewoonde en onverhuurde staat zal plaatsvinden. Partijen dienen daartoe een verkoopopdracht aan Erik Bessems Makelaardij te verstrekken. Van de opbrengst die na aflossing van de op de woning rustende hypothecaire leningen en aftrek van alle met de verkoop en levering van de woning gepaard gaande kosten, waaronder de kosten van de krachtens het advies van de makelaar uit te voeren onderhoudswerkzaamheden, die bij helfte door partijen dienen te worden gedragen, resteert, komt aan ieder van partijen de helft toe. Indien de verkoopopbrengst niet toereikend is voor de aflossing van de op de woning rustende hypothecaire leningen en de voldoening van de hiervoor genoemde kosten, zijn partijen bij helfte draagplichtig voor de alsdan resterende schuld.
2.6.
De kunstcollectie is door partijen verdeeld in een aantal groepen die zich verspreid over een aantal locaties bevinden, te weten in de woning te [plaats] , in de woning te [woonplaats] , in als box A en box B aangeduide boxen bij verhuisbedrijf Pinxt Verhuizingen B.V. te Eijsden, en een restgroep die zich verspreid over diverse locaties bevindt.
2.7.
Ten aanzien van de kunstcollectie heeft de rechtbank in het tussenvonnis van
27 juli 2016 overwogen dat nu partijen tijdens de comparitie van 25 januari 2016 volledige overeenstemming bereikt hebben over de wijze van verdeling van de kunstcollectie op grond van het bepaalde in artikel 3:185 BW er geen taak voor de rechtbank meer is weggelegd. Partijen zijn tijdens die comparitie – zakelijk weergegeven en voor zover in het kader van dit geschil van belang – onder meer het volgende overeengekomen. De verdeling van de kunstcollectie zal plaatsvinden conform het voorstel zoals opgenomen onder punt 35 van de dagvaarding in de procedure die heeft geleid tot het eindvonnis. Dat voorstel houdt – zakelijk weergegeven – in dat partijen in plaats van het vragen van een oordeel van de rechtbank over de verdeling van alle 1.100 kunstobjecten, een procedure over de wijze van verdeling overeenkomen, in plaats van een feitelijke verdeling. Namens ieder van partijen zal één vertegenwoordiger onderhandelen over de verdeling van de kunstobjecten. Deze twee onderhandelaren worden aangeduid als “de deskundigen.” Namens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal de heer Defauwes optreden en namens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de heer Janmaat. Deze deskundigen zullen overgaan tot verdeling van de kunstobjecten, waarbij aan het einde van de verdeling ieder van partijen een collectie overhoudt met een gelijke waarde. Indien toch één van partijen is overbedeeld, dient deze de helft van dat bedrag aan de ander te voldoen. Een nader aan te wijzen derde – iemand die verbonden is aan het veilinghuis Sotheby’s of Christie’s te Londen – adviseert bindend, indien de deskundigen geen overeenstemming kunnen bereiken over toedeling van een bepaald kunstobject.
2.8.
Partijen zullen opdracht geven aan Defauwes om de nog niet geïnventariseerde objecten die in de bij partijen bekende drie boxen bij Pinxt staan, te inventariseren. De kunstobjecten die vermeld staan op de eerdere inventarisaties van Janmaat en de nog uit te voeren inventarisatie van Defauwes zullen worden verdeeld, zulks met uitzondering van de in het proces-verbaal van de comparitie van 25 januari 2016 met naam aangeduide kunstobjecten.
2.9.
Bij vonnis in kortgeding van 22 juni 2016 is [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] veroordeeld – zakelijk weergegeven – om overeenkomstig hetgeen partijen zijn overgekomen tijdens de comparitie van 25 januari 2016 mee te werken aan de verdeling van de door Janmaat en Defauwes geïnventariseerde kunstobjecten en daartoe op eerste verzoek van Janmaat samen met Defauwes, dan wel een andere deskundige aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te verschijnen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 25.000,--, voor het geval hij na betekening van het kortgedingvonnis, op eerste verzoek van Janmaat, nalatig blijft daaraan te voldoen, te vermeerderen met een dwangsom van € 500,-- per dag, voor elke dag dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] daarna nalatig blijft aan de veroordeling te voldoen, dit tot een maximum van € 25.000,--.
2.10.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft bij deurwaardersexploot van 13 april 2017 het vonnis van 29 maart 2017 aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] betekend en – zakelijk weergegeven – bevel gedaan om aan de daarin uitgesproken veroordelingen te voldoen.
2.11.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft tijdens de echtscheidingsprocedure, in 2015, een zogenaamd embargo gelegd op kunstobjecten die door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ten verkoop zijn aangeboden. Bij schrijven van 10 juli 2017 heeft zij in een verklaring, gericht aan de veilinghuizen Sotheby’s, Christie’s en MacDougall, verklaard dat dat embargo is opgeheven.
2.12.
Op 10 augustus 2017 heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] onder Pinxt Verhuizingen B.V., op basis van het vonnis van 29 maart 2017, executoriaal beslag laten leggen op – zakelijk weergegeven – de kunstobjecten die aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] toebehoren.
2.13.
Bij deurwaardersexploot van 14 augustus 2017 heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] het proces-verbaal van beslaglegging van 10 augustus 2017 aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] betekend .
2.14.
Bij deurwaardersexploot van 8 september 2017 heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op basis van het vonnis van 29 maart 2017 een hernieuwd bevel gedaan om aan de veroordelingen daarin te voldoen, zulks tot de in dat bevel genoemde bedragen.
In de zaak met nummer C/03/240104 / KG ZA 17-465

3.Het geschil in conventie

3.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt dat partijen mondeling zijn overeengekomen dat ieder van partijen de hypotheeklasten, evenals de overige eigenaars- en gebruikerslasten, voldoet van de woning die hij of zij bewoont. Ondanks het feit dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] het volledige fiscale voordeel geniet, betaalt hij, in tegenstelling tot [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , al bijna één jaar zijn deel van de
hypotheeklasten niet aan de hypotheekhouder (Van Lanschot). Deze lasten worden nu automatisch door Van Lanschot van het doorlopend krediet geïnd. Doch ook het doorlopend krediet wordt volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet aangevuld, zodat het bedrag van het krediet maandelijks oploopt met de rente van 11,25% plus het bedrag van de uit dit krediet betaalde hypotheeklasten.
3.2.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verwijt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verder dat hij niet reageert op verzoeken van haar om de woning te [plaats] verkoopklaar te maken. De woning met tuin is onderkomen en ziet er verveloos uit.
3.3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] reageert ook niet op verzoeken van de hypotheekhouder Van Lanschot om de schulden aan deze aan te zuiveren. Op grond daarvan heeft Van Lanschot een deadline gesteld, inhoudende dat de openstaande hypotheken op 20 december 2017 volledig dienen te worden afgelost en dat het doorlopende krediet bij diezelfde bank eveneens op die dag dient te zijn afgelost. Bij niet voldoening aan die verplichting zal de bank overgaan tot executoriale verkoop van de woning te [plaats] .
3.4.
Het totaalbedrag van de schulden van Van Lanschot bedraagt volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] € 676.800,16. Dit totaalbedrag wordt volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] iedere maand vermeerderd met rente. Voor het doorlopend krediet gaat het om 11,25% en met de rente over de aflossingsvrije hypotheken stijgt de schuld maandelijks met een bedrag van € 1.876,96.
3.5.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt dat zij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tevergeefs heeft verzocht om zijn medewerking te verlenen aan een minimale opknapbeurt van de woning in [plaats] , zodat deze nog vóór 1 september 2017 te koop kon worden gezet om zo te proberen een executieverkoop door Van Lanschot te voorkomen. Volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] wil [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geen enkele moeite doen om de schade te beperken, dan wel het vonnis van 29 maart 2017 na te komen.
3.6.
Op grond van het gedrag van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en diens mededelingen aan Van Lanschot, stelt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] weinig vertrouwen te hebben dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan de verkoop en eigendomsoverdracht van de woningen zal meewerken. In combinatie met het feit dat Van Lanschot zeker op korte termijn zal overgaan tot een executoriale verkoop van de woning te [plaats] , stelt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zich op het standpunt dat dit een gewichtige reden vormt zoals bedoeld in artikel 3:174 lid 1 BW en wenst gemachtigd te worden tot het te gelde maken van de gemeenschappelijke woningen.
3.7.
Ter zitting heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verklaard dat daar waar in het petitum wordt gevorderd dat de voorzieningenrechter zal “bepalen”, het gevorderde moet worden gelezen als een vordering om [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te veroordelen tot een bepaalde handeling. Aldus verbeterd gelezen, vordert [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] – na vermeerdering van eis – dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, en op de minuut:
a. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , met toepassing van artikel 3:174 BW, machtigt tot het te gelde maken van de gemeenschappelijke woning en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] machtigt al datgene te – laten – doen teneinde de verkoop, de levering en de overdracht van de echtelijke woning gelegen te [plaats] , aan de [adres 1] , [plaats] te bewerkstelligen;
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , met toepassing van artikel 3:174 BW, machtigt tot het te gelde maken van de gemeenschappelijke woning en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] machtigt al datgene te – - laten – -doen teneinde de verkoop, de levering en de overdracht van de echtelijke woning gelegen te [woonplaats] aan de [adres 2] te bewerkstelligen;
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , met toepassing van artikel 3:174 BW, machtigt tot het te gelde maken van de gemeenschappelijke garages en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] machtigt al datgene te – laten – doen teneinde de verkoop, de levering en de overdracht van garages gelegen te [woonplaats] aan de [adres 3] en aangeduid met respectievelijk nummer [adres 3] te bewerkstelligen;
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] veroordeelt tot betaling van de kosten van het wegwerken van het achterstallige onderhoud aan de echtelijke woning en de tuin, gelegen te [plaats] , aan de [adres 1] , [plaats] ;
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] veroordeelt tot betaling van hetgeen partijen verschuldigd zijn wegens het niet betalen van de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verschuldigde hypotheekrente over het afgelopen jaar en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] veroordeelt dat bedrag te storten op rekeningnummer [rekeningnummer] van Van Lanschot;
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] veroordeelt per de eerste van iedere maand aan Van Lanschot te voldoen hetgeen hij maandelijks verschuldigd is aan hypotheekrente, op straffe van een dwangsom van € 2.000,-- te betalen aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , voor iedere maand dat hij niet voldoet aan het vonnis, danwel [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] veroordeelt een dwangsom waarvan de hoogte gelijk is aan de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te betalen hypotheeklasten en kredietlasten welk bedrag berekend wordt op € 1.876,96;
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] veroordeelt om, zolang hij de woning nog bewoont, deze open te stellen voor een bezichtiging door potentiële kopers en feitelijke handelingen na te laten die aan de totstandkoming van een koopovereenkomst in de weg staan;
een dwangsom van € 1.500,-- vaststelt voor iedere keer dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in gebreke blijft om aan hetgeen in het door de voorzieningenrechter te wijzen vonnis wordt bepaald te voldoen althans een zodanig bedrag door de voorzieningenrechter te bepalen, een en ander zonder maximum vast te stellen;
voorwaardelijk – voor het geval de voorzieningenrechter oordeelt dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de helft van de woonlasten van de woning te [plaats] dient te betalen – :
i. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] veroordeelt om de helft van de woonlasten van de woning te [woonplaats] te betalen, evenals hem veroordeelt om aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te betalen hetgeen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in de afgelopen jaren heeft betaald aan de woonlasten van de woning te [woonplaats] en ten slotte [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] veroordeelt aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te betalen een bedrag gelijk aan de helft van hetgeen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vanaf de peildatum aan fiscaal voordeel heeft genoten;
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] veroordeelt in de kosten van deze procedure de nakosten daarbij inbegrepen.
3.8.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert verweer. De verweren van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] worden, voor zover van belang, hierna weergegeven en beoordeeld.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt dat hij er een spoedeisend belang bij heeft dat de voorzieningenrechter een voorziening treft op grond waarvan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] wordt verplicht de hypothecaire en overige kredietverplichtingen jegens Van Lanschot (mee) te betalen. Op grond van het eindvonnis van 29 maart 2017 is [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] draagplichtig voor de helft van de roodstand bij Van Lanschot op de peildatum. Niet alleen is [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verplicht tot aflossing van dit aandeel (bedragende € 25.706,13), maar door nakoming van die verplichting kan volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ook een gedwongen verkoop van de woning te [plaats] worden voorkomen.
4.2.
Anders dan hij, beschikt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] over voldoende financiële middelen om te voorzien in de maandelijkse rentebetalingen, alsmede in de aflossingen. Daarnaast is van belang dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , in tegenstelling tot [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , op korte termijn een aanzienlijke verkoopopbrengst zal ontvangen. Desondanks heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] nooit betalingen verricht aan Van Lanschot, dan wel aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] haar aandeel in de lasten vergoed. Zelfs nu de executieverkoop dreigt, betaalt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet mee, doch verlangt harerzijds wel ten onrechte dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de volledige lasten alleen blijft betalen, aldus [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
4.3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt voorts een spoedeisend belang te hebben bij een voorziening met betrekking tot de kunstcollectie, om daarmee tot een feitelijke verdeling van de kunstobjecten te geraken. Vervolgens wil [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de aan hem toegedeelde kunstobjecten kunnen veilen om met de opbrengst van de veiling het door hem aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verschuldigde te kunnen voldoen.
4.4.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] misbruik maakt van haar executiebevoegdheid door te handelen in strijd met de tussen partijen gemaakte afspraken en dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] hem aanzienlijke schade berokkent indien zij overgaat tot executoriale verkoop van de kunstobjecten. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] weet volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dat hij niet beschikt over de middelen om [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te betalen, maar dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] daartoe zijn aandeel in de reeds verdeelde kunst te gelde moet maken. Ook is [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bekend met feit dat hij sinds november 2016 niet meer in staat is om zelfstandig de hypotheek ten behoeve van de woning te [plaats] te voldoen. Door middel van de beslaglegging ontneemt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de mogelijkheid om door verkoop van de kunstobjecten liquide middelen te krijgen. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wijst in dat verband op het feit dat partijen eerder zijn overeengekomen dat een door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op de kunstobjecten van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gelegd embargo is opgeheven, opdat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de door het embargo getroffen kunstobjecten ter veiling kan verkopen om met de opbrengst daarvan de vordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te kunnen voldoen. Door het leggen van executoriaal beslag blokkeert [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ten onrechte die mogelijkheid evenzeer.
4.5.
Bovendien berokkent [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] schade door het laten aankomen op een executoriale verkoop van de kunstobjecten, omdat verkoop daarvan door de deurwaarder op een wijze zal geschieden die niet gebruikelijk is bij veilinghuizen, althans op een wijze waarop de hoogst mogelijke opbrengst niet kan worden gegarandeerd. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geen enkel belang om onder de gegeven omstandigheden gebruik te maken van haar executiebevoegdheid.
4.6.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert op grond het vorenstaande dat de voorzieningenrechter bij vonnis in kort geding, voor zover de wet zulks toelaat, uitvoerbaar bij voorraad:
I. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] veroordeelt overeenkomstig het vonnis van de Rechtbank Limburg, locatie Maastricht, d.d. 29 maart 2017 bekend onder zaaknummer C/03/210812 / HA ZA 15-523, en tegen behoorlijk bewijs van kwijting, om primair haar aandeel van 50% in het debetsaldo op de gezamenlijke rekening van partijen bij Van Lanschot met rekeningnummer [rekeningnummer] , dat op peildatum € 51.412,25 bedroeg, met onmiddellijke ingang van het in dezen te wijzen vonnis dan wel binnen 14 dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis af te lossen door betaling op voormeld rekeningnummer, althans subsidiair dat de vrouw dit debetsaldo aflost tot het saldo op peildatum, althans meer subsidiair dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de krediet-/limietoverschrijding van dit debetsaldo ter hoogte van in ieder geval € 9.537,88 exclusief rente en kosten aflost op dit debetsaldo;
II. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting voor de eerste van iedere maand de helft van de hypotheekrente ten behoeve van de woning in [plaats] te voldoen, ter hoogte van in ieder geval € 71,88 per maand voor leningnummer 227251105, € 185,94 per maand voor leningnummer 226397319 en € 370,58 per maand voor leningnummer 226391043, door betaling op rekeningnummer [rekeningnummer] ;
III. indien en voor zover het onder I van het petitum dezes niet mocht worden toegewezen, [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] overeenkomstig het vonnis van de Rechtbank Limburg, locatie Maastricht, d.d. 29 maart 2017 bekend onder zaaknummer C/03/2 10812 / HA ZA 15-523, en tegen behoorlijk bewijs van kwijting veroordeelt, om voor de eerste van iedere maand haar aandeel van 50% in de renteverplichtingen ten behoeve van het debetsaldo op de gezamenlijke rekening van partijen bij Van Lanschot met rekeningnummer [rekeningnummer] te voldoen, ter hoogte van in ieder geval 11,5% van het debetsaldo op peildatum van € 51.412,25, door betaling op rekeningnummer [rekeningnummer] ;
IV. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] veroordeelt om overeenkomstig het bepaalde onder punt 5 op bladzijde 3 van het proces-verbaal van de comparitie van partijen op 25 januari 2016 in de bodemprocedure bekend onder zaaknummer C/03/210812 / HA ZA 15-523 en overeenkomstig hetgeen nadien is afgesproken ter zake de verdeling als onder andere vermeld in productie 12 en 13 mee te werken aan de (verdere) verdeling van de kunstcollectie in de woning te Maastricht en daartoe op eerste verzoek van de deskundige aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te verschijnen en voorts, voor het geval de deskundigen aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en die van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] geen overeenstemming kunnen bereiken over toedeling van bepaalde kunstvoorwerpen aan één van partijen en of over de hoogte van het bedrag dat de één aan de ander wegens overbedeling dient te betalen, veroordeelt op eerste verzoek van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] mee te werken aan de benoeming van een medewerker van het veilinghuis Sotheby’s of Christie’s te Londen tot bindend adviseur, een en ander op verbeurte van een dwangsom van € 25.000,- voor het geval [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] na betekening van het in dezen te wijzen vonnis in kort geding nalatig blijft daaraan te voldoen, te vermeerderen met een dwangsom van € 500,- per dag voor elke dag dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] daarna nalatig blijft aan het in dezen te wijzen vonnis in kort geding te voldoen;
V. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verplicht om met onmiddellijke ingang van het in dezen te wijzen vonnis in kort geding de tenuitvoerlegging van het vonnis van de Rechtbank Limburg, locatie Maastricht, d.d. 29 maart 2017 bekend onder zaaknummer C/03/210812 / HA ZA 15-523, in de meeste ruime zin des woords te staken en gestaakt te houden, althans [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verbiedt om het bij exploot van 10 augustus 2017 door gerechtsdeurwaarder mw. mr. R.J.V.M. Batta dienaangaande aan Pinxt Verhuizingen BV gedane bevel om het verschuldigde of de zaken onder zich te houden op straffe van onwaarde van elke in weerwil van dit beslag gedane betaling of afgifte (verder) ten uitvoer te leggen, een en ander op verbeurte van een dwangsom van € 25.000,-- voor het geval [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] na betekening van het in dezen te wijzen vonnis in kort geding nalatig blijft daaraan te voldoen, te vermeerderen met een dwangsom van € 500,- per dag voor elke dag dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] daarna nalatig blijft aan het in dezen te wijzen vonnis in kort geding te voldoen;
VI. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] veroordeelt in de kosten van het geding, te vermeerderen met de nakosten, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en - voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
4.7.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voert verweer. De verweren van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] worden, voor zover van belang, hierna weergegeven en beoordeeld.
In de zaak met nummer C/03/240726 / KG ZA 17-496
4.8.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt dat hij sedert het instellen van zijn eis in reconventie in de zaak met rolnummer C/03/240104 / KG ZA 17-465 is geconfronteerd met een (deels hernieuwd) bevel tot nakoming van het eindvonnis in de bodemprocedure en een aanzegging van executie, ondanks het feit dat hij in die zaak heeft betoogd dat een dergelijke executie onrechtmatig zou zijn.
4.9.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt dat partijen in juni 2017 nog afspraken hebben gemaakt over de wijze waarop hij zijn verplichtingen uit het eindvonnis dient na te komen jegens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . Conform die afspraken wenst [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] over te gaan tot betaling aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , maar [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] maakt dat onmogelijk door de aangezegde executiemaatregelen. Haar uitbetaling op basis van het eindvonnis wordt juist verzekerd door de tussen partijen gemaakte nadere afspraken. Door het beslag maakt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] het [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onmogelijk om zijn financiering rond te krijgen van de vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op hem.
4.10.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft daarnaast in het exploot van 8 september 2017 het bevel tot betaling opeens aangevuld met maximaal verbeurde dwangsommen. Tot deze dwangsommen is [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] echter niet gerechtigd. In het oorspronkelijke exploot waarin het eindvonnis aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is betekend, werd ook geen melding gemaakt van verbeurde dwangsommen.
4.11.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt op 11 april 2017 – derhalve volgens hem tijdig – te hebben voldaan aan de verplichting om binnen veertien dagen na dagtekening van het eindvonnis aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] opgave te doen van de opbrengst of de verblijfplaats van de met de nummers 87 tot en met 96 aangeduide kunstobjecten, zodat er geen dwangsommen zijn verbeurd. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is immers volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geïnformeerd dat de met nummers 87 en 88 aangeduide kunstobjecten zich bevinden in de woning te [plaats] en dat de overige kunstobjecten geen deel uitmaken van de huwelijksgemeenschap van partijen, maar eigendom van een derde zijn.
4.12.
Op grond van het vorenstaande vordert [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dat de voorzieningenrechter bij vonnis in kortgeding, voor zover de wet zulks toelaat uitvoerbaar bij voorraad:
I. primair: het (executoriale) beslag als aangezegd door gerechtsdeurwaarder mw. mr. R.J.V.M. Batta bij exploot d.d. 8 september 2017 na (deels hernieuwd) bevel (productie 17) opheft, dan wel de tenuitvoerlegging van het vonnis van de Rechtbank Limburg locatie Maastricht d.d. 29 maart 2017 en bekend onder zaaknummer C/03/210812 / HA ZA 15-523 schorst, subsidiair: [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] veroordeelt voormeld beslag met onmiddellijke ingang op te heffen, dan wel de (verdere) tenuitvoerlegging te staken en gestaakt te houden in de meest ruime zin des woords, op straffe een dwangsom te verbeuren van € 25.000,-- voor het geval [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] na betekening van het in dezen te wijzen vonnis in kort geding in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, te vermeerderen met een dwangsom van € 500,-- per dag voor elke dag dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] daarna nalatig blijft aan het in dezen te wijzen vonnis in kort geding te voldoen;
II. primair: het (executoriale) beslag als aangezegd door gerechtsdeurwaarder mw. mr. R.J.V.M. Batta bij exploot d.d. 8 september 2017 na (deels hernieuwd) bevel (productie 17) opheft, dan wel de tenuitvoerlegging van het vonnis van de Rechtbank Limburg locatie Maastricht d.d. 29 maart 2017 en bekend onder zaaknummer C/03/210812 / HA ZA 15-523 schorst met betrekking tot de incassering van maximaal verbeurde dwangsommen van € 50.000,--, subsidiair: [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] veroordeelt voormeld beslag met betrekking tot de incassering van maximaal verbeurde dwangsommen van € 50.000,-- met onmiddellijke ingang op te heffen, dan wel de (verdere) tenuitvoerlegging te staken en gestaakt te houden in de meest ruime zin des woords op straffe een dwangsom te verbeuren van € 25.000,-- voor het geval de vrouw na betekening van het in dezen te wijzen vonnis in kort geding in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, te vermeerderen met een dwangsom van € 500,-- per dag voor elke dag dat de vrouw daarna nalatig blijft aan het in dezen te wijzen vonnis in kort geding te voldoen;
voorwaardelijk – voor zover in zaaknummer 210104 KG Z4 17-165 niet mocht worden beslist op de eis in reconventie van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] – :
III. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] veroordeelt overeenkomstig het vonnis van de Rechtbank Limburg, locatie Maastricht, d.d. 29 maart 2017 bekend onder zaaknummer C/03/210812 / HA ZA 15-523, en tegen behoorlijk bewijs van kwijting om primair haar aandeel van 50% in het debetsaldo op de gezamenlijke rekening van partijen bij Van Lanschot met rekeningnummer [rekeningnummer] , dat op peildatum € 51.412,25 bedroeg, met onmiddellijke ingang van het in dezen te wijzen vonnis, dan wel binnen 14 dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis af te lossen door betaling op voormeld rekeningnummer, althans subsidiair dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] dit debetsaldo aflost tot het saldo op peildatum, althans meer subsidiair dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de krediet-/limietoverschrijding van dit debetsaldo ter hoogte van in ieder geval € 9.537,88 exclusief rente en kosten aflost op dit debetsaldo;
IV. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting voor de eerste van iedere maand de helft van de hypotheekrente ten behoeve van de woning in [plaats] te voldoen, ter hoogte van in ieder geval € 71,88 per maand voor leningnummer 227251105, € 185,94 per maand voor leningnummer 226397319 en € 370,58 per maand voor leningnummer 226391043, door betaling op rekeningnummer [rekeningnummer] ;
V. indien en voor zover het onder I van het petitum dezes niet mocht worden toegewezen, [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] overeenkomstig het vonnis van de Rechtbank Limburg, locatie Maastricht, d.d. 29 maart 2017 bekend onder zaaknummer C/03/210812 / HA ZA 15-523, en tegen behoorlijk bewijs van kwijting veroordeelt om voor de eerste van iedere maand haar aandeel van 50% in de renteverplichtingen ten behoeve van het debetsaldo op de gezamenlijke rekening van partijen bij Van Lanschot met rekeningnummer [rekeningnummer] te voldoen, ter hoogte van in ieder geval 11,5% van het debetsaldo op peildatum van € 51.412,25, door betaling op rekeningnummer [rekeningnummer] ;
VI. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] veroordeelt om overeenkomstig het bepaalde onder punt 5 op bladzijde 3 van het proces-verbaal van de comparitie van partijen op 25 januari 2016 in de bodemprocedure bekend onder zaaknummer C/03/210812 / HA ZA 15-523 en overeenkomstig hetgeen nadien is afgesproken ter zake de verdeling als onder andere vermeld in productie 12 en 13 mee te werken aan de (verdere) verdeling van de kunstcollectie in de woning te Maastricht en daartoe op eerste verzoek van de deskundige aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te verschijnen en voorts, voor het geval de deskundigen aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en die van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] geen overeenstemming kunnen bereiken over toedeling van bepaalde kunstvoorwerpen aan één van partijen en of over de hoogte van het bedrag dat de één aan de ander wegens overbedeling dient te betalen, op eerste verzoek van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] mee te werken aan de benoeming van een medewerker van het veilinghuis Sotheby’s of Christie’s te Londen tot bindend adviseur, een en ander op verbeurte van een dwangsom van € 25.000,- voor het geval [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] na betekening van het in dezen te wijzen vonnis in kort geding nalatig blijft daaraan te voldoen, te vermeerderen met een dwangsom van € 500,- per dag voor elke dag dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] daarna nalatig blijft aan het in dezen te wijzen vonnis in kort geding te voldoen;
VII. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verplicht om met onmiddellijke ingang van het in dezen te wijzen vonnis in kort geding de tenuitvoerlegging van het vonnis van de Rechtbank Limburg, locatie Maastricht, d.d. 29 maart 2017 bekend onder zaaknummer C/03/210812 / HA ZA 15-523, in de meeste ruime zin des woords te staken en gestaakt te houden, althans [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te verbieden om het bij exploot van 10 augustus 2017 door gerechtsdeurwaarder mw. mr. R.J.V.M. Batta dienaangaande aan Pinxt Verhuizingen BV gedane bevel om het verschuldigde of de zaken onder zich te houden op straffe van onwaarde van elke in weerwil van dit beslag gedane betaling of afgifte (verder) ten uitvoer te leggen, een en ander op verbeurte van een dwangsom van € 25.000,-- voor het geval [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] na betekening van het in dezen te wijzen vonnis in kort geding nalatig blijft daaraan te voldoen, te vermeerderen met een dwangsom van € 500,- per dag voor elke dag dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] daarna nalatig blijft aan het in dezen te wijzen vonnis in kort geding te voldoen;
VIII. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] veroordeelt in de kosten van het geding, te vermeerderen met de nakosten, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en - voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
4.13.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voert verweer. De verweren van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] worden, voor zover van belang, hierna weergegeven en beoordeeld.

5.De beoordeling in de zaak met nummer C/03/240104 / KG ZA 17/465 inconventie

5.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat zij hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de aflossing van de schulden aan Van Lanschot. Ten gunste van Van Lanschot is een recht van
hypotheek gevestigd op de woning van partijen te [plaats] . Omdat er sinds enige tijd niet meer wordt afgelost op de schulden bij Van Lanschot dreigt een executieverkoop van de woning te [plaats] .
5.2.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] acht [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voor deze situatie verantwoordelijk. Niet partijen samen, maar alleen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is gehouden de maandelijkse hypotheeklasten voor de woning te [plaats] te voldoen aan Van Lanschot, aldus [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt dat partijen namelijk blijkens het proces-verbaal van de comparitie van 25 januari 2016 – in het kader van hun interne verhouding – een regeling zijn overeengekomen met als inhoud dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] enkel draagplichtig is voor de schulden die betrekking hebben op de woning te [woonplaats] , die zij bewoont, en dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] enkel draagplichtig is voor de schulden die betrekking hebben op de woning te [plaats] , die hij bewoont. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft dit gemotiveerd betwist.
5.3.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan het proces-verbaal van comparitie niet dienen als ondersteuning van de stelling van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft tijdens die zitting enkel
geconstateerddat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vanaf 1 april 2015 de lasten van de woning te [woonplaats] draagt en dat hij de lasten van de woning te [plaats] draagt. Het proces-verbaal vermeldt geen afspraken over de interne draaglastverdeling ten aanzien van de woningen te Maastricht en [plaats] .
5.4.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft zich tijdens de mondelinge behandeling in deze kortgedingprocedures ook nog beroepen op de inhoud van een e-mail waaruit de betreffende afspraak zou blijken, doch een afschrift daarvan heeft zij niet overgelegd. Het bestaan van de gestelde afspraak is in deze procedure dan ook niet vast komen te staan.
5.5.
Ook al neemt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in de praktijk de kosten van de woning te [woonplaats] voor haar rekening, dat ontslaat haar niet van de verplichting om jegens Van Lanschot in te staan voor de betaling van de schulden die betrekking op de woning te [plaats] .
De vordering in conventie sub a
5.6.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat deze vordering moet worden afgewezen. In het tussenvonnis van 27 juli 2016 heeft de rechtbank al overwogen (rechtsoverweging 4.4.2.4.) dat het geschil tussen partijen over de vraag welke onderhoudswerkzaamheden in het kader van het verkoopklaar maken van de woning te [plaats] dienen te worden verricht, is beslecht ter gelegenheid van een kortgeding dat heeft geleid tot een kortgedingvonnis van 24 december 2014. Volgens dat vonnis zijn partijen overeengekomen dat een makelaar een voor partijen bindend advies zal uitbrengen over de vraag of de woning nog dient te worden verbouwd, voordat deze te koop wordt aangeboden. Daarnaast zullen partijen de normale onderhoudsadviezen van deze makelaar opvolgen. In hetzelfde vonnis is onder 4.4.2.7. overwogen dat nu partijen het er over eens zijn dat de woning dient te worden verkocht en dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] onverkort haar medewerking dient te verlenen aan de uitvoering van de in het advies van de makelaar genoemde werkzaamheden (productie 9 bij de conclusie van antwoord in conventie/conclusie van eis in reconventie van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ), niet kan worden volgehouden dat gewichtige redenen bestaan op grond waarvan aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een machtiging kan worden verleend om de woning te gelde te maken.
5.7.
Thans vordert [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in feite wederom dat haar een machtiging wordt verleend om de woning te gelde te maken. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft echter niet gesteld, laat staan voldoende onderbouwd, waarom thans wél van deze afspraak zou moeten worden afgeweken, zodat zij aan die afspraken blijft gebonden.
5.8.
Uit hetgeen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft gesteld, blijkt onvoldoende dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet meewerkt aan het verkoopklaar maken van de woning te [plaats] . [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft enkel gesteld dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet reageert op verzoeken van haar om de woning verkoopklaar te maken, hetgeen door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wordt betwist.
5.9.
Niet gebleken is dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de woning niet wil verkopen; hij wil conform de afspraken eerst de woning te [woonplaats] verkopen, om met de opbrengst het achterstallige onderhoud aan de woning te [plaats] te kunnen financieren, zodat na het nodige onderhoud ook deze woning kan worden verkocht.
De vordering in conventie sub b
5.10.
Ook deze vordering moet worden afgewezen. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft niet gesteld dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet meewerkt aan de verkoop van de woning te [woonplaats] . Het verwijt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet meewerkt aan de splitsing van deze woning, zoals [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ter zitting heeft aangevoerd, is niet relevant omdat er geen rechtsgrond is die [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verplicht aan een dergelijke splitsing mee te werken. Bovendien heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onbetwist aangevoerd dat daarvoor toestemming nodig is van de gemeente [woonplaats] , die echter geen toestemming wil verlenen.
De vordering in conventie sub c
5.11.
Dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet meewerkt aan de verkoop van de betreffende garages is door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] evenmin gesteld, laat staan onderbouwd, zodat ook deze vordering moet worden afgewezen.
De vordering in conventie sub d
5.12.
Deze vordering moet worden afgewezen, nu de woning te [plaats] nog gemeenschappelijke eigendom van partijen is, omdat deze niet aan een van partijen is toe gescheiden. Dat betekent dat de kosten van (achterstallig) onderhoud in hun interne verhouding in beginsel op grond van het bepaalde in artikel 3:172 BW in gelijke delen voor rekening van beide partijen komen. Niet gesteld of gebleken is dat tussen partijen is afgesproken dat de kosten van het wegwerken van achterstallig onderhoud enkel voor rekening van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] komen. In dat verband overweegt de voorzieningenrechter nog dat de omstandigheid dat de feitelijke gang van zaken thans is dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] enkel de schulden en lasten draagt van de door haar bewoonde woning te [woonplaats] en dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] enkel de schulden en lasten draagt van de door hem bewoonde woning te [plaats] niet de conclusie rechtvaardigt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ook de kosten van (achterstallig) onderhoud van de woning te [plaats] geheel voor zijn rekening moet nemen.
De vordering in conventie sub e
5.13.
Bij de beoordeling van deze vordering wordt vooropgesteld dat partijen hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schulden aan Van Lanschot en dat zij voor gelijke delen in hun interne verhouding draagplichtig zijn. Deze vordering is kennelijk gebaseerd op het standpunt van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] dat partijen zouden zijn overeengekomen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , als degene die de woning te [plaats] bewoont, de schulden en lasten van die woning geheel voor zijn rekening zou moeten nemen. Dat standpunt is hierboven als onjuist verworpen. Daaruit volgt dat deze vordering moet worden afgewezen.
De vordering in conventie sub f
5.14.
Om dezelfde redenen als waarom de vordering sub e moet worden afgewezen, moet ook de vordering sub f worden afgewezen.
De vordering in conventie sub g
5.15.
Deze vordering moet worden afgewezen, omdat niet is gesteld of gebleken dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet bereid is om de woning te [plaats] open te stellen voor een bezichtiging door kopers of feitelijke handelingen verricht die aan de totstandkoming van een koopovereenkomst in de weg staan.
De vordering in conventie sub h
5.16.
Nu de vorderingen a tot en met g worden afgewezen, moet ook de vordering sub h, die er toe strekt een dwangsom te verbinden aan de toewijzing van een van die vorderingen, worden afgewezen.
6. De beoordeling in de zaak met nummer C/03/240104 / KG ZA 17/465 in reconventie en in conventie de voorwaardelijke eiswijziging
De vordering in reconventie sub I
6.1.
De voorzieningenrechter begrijpt dat deze vordering is ingesteld ter afwending van de door Van Lanschot aangezegde executoriale verkoop.
6.2.
De rechtbank heeft in het eindvonnis bepaald dat partijen in hun onderlinge verhouding ieder voor de helft draagplichtig zijn voor aflossing van het debetsaldo op de gezamenlijke bankrekening van partijen bij Van Lanschot, welke schuld op de peildatum € 51.412,25 bedroeg. In de verhouding tot Van Lanschot zijn partijen hoofdelijk aansprakelijk voor de voldoening van dat bedrag.
6.3.
Van belang is op te merken dat de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ingestelde vordering geen
regresvordering op [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] betreft omdat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] meer dan zijn aandeel in de schuld jegens Van Lanschot zou hebben betaald. Kennelijk – duidelijk is dat niet – heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] willen stellen dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] onrechtmatig jegens hem handelt doordat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] haar aandeel in de schuld jegens Van Lanschot niet betaalt. Die stelling moet als onvoldoende onderbouwd worden verworpen. Indien [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] haar aandeel in die schulden niet betaalt, betekent dat niet zonder meer dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] onrechtmatig jegens hem handelt, ook niet indien dat, zoals [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt, ertoe zou leiden dat Van Lanschot overgaat tot de executoriale verkoop van de woning te [plaats] . [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft ook niet gesteld dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zou handelen met de opzet [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te benadelen door haar aandeel in de schulden niet te voldoen. In dat verband is bovendien nog van belang dat vast staat dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] wel de schulden en de kosten met betrekking tot de woning te [woonplaats] voor haar rekening neemt.
De vordering in reconventie sub III
6.4.
Gelet op de voorwaarde waaronder de vordering sub III is ingesteld, te weten dat de vordering sub I wordt afgewezen, en ook overigens gelet op de samenhang tussen de vorderingen sub I en III, zal de voorzieningenrechter eerst de vordering sub III behandelen. De bedoelde samenhang bestaat daarin dat waar sub I door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wordt gevorderd dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] wordt veroordeeld haar aandeel in (een – subsidiair en meer subsidiair – nader gedefinieerd deel van) de hoofdsom te betalen, sub III wordt gevorderd dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] wordt veroordeeld haar aandeel in de rente over die hoofdsom te betalen.
6.5.
Vanwege die samenhang geldt, dat nu er geen rechtsgrond is gebleken op grond waarvan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] jegens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gehouden is haar aandeel in de schulden (lees de hoofdsom) te betalen aan Van Lanschot, als gevorderd sub I, er ook geen rechtsgrond is op grond waarvan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] jegens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gehouden is haar aandeel in de rente over die hoofdsom te betalen aan Van Lanschot. Hetgeen de voorzieningenrechter hierboven onder 6.3. heeft overwogen, is in dit verband van overeenkomstige toepassing, zodat de voorzieningenrechter kortheidshalve verwijst naar hetgeen daar is overwogen.
De vordering in reconventie sub II
6.6.
Eerder in dit vonnis is overwogen dat niet gebleken is dat tussen partijen is overeengekomen dat ieder der partijen enkel de lasten en kosten van de woning die ze zelf bewoont voor haar rekening neemt. Partijen dienen in hun interne verhouding ieder de helft van de schulden betreffende de woningen te [plaats] en [woonplaats] te dragen.
6.7.
Wie van partijen tot heden wat heeft betaald ter zake de schulden en lasten van de woningen te [plaats] en [woonplaats] is niet duidelijk. Het is aan partijen om dat uit te rekenen. Pas als partijen dat gedaan hebben, blijkt of een van hen meer voldaan heeft dan het gedeelte dat hem of haar aangaat en kunnen zij tot verrekening overgaan (artikel 6:10 lid 2 BW).
6.8.
Verder is het aan partijen om met elkaar af te spreken hoe zij in de toekomst verder willen gaan. Handhaven zij de praktijk dat ieder de lasten betaalt van de woning die hij/zij bewoont en rekenen zij daarna in het kader van artikel 6:10 lid 2 BW periodiek af of willen zij ieder maandelijks de helft van de lasten van de woningen te [plaats] en [woonplaats] voldoen zodat periodieke afrekening niet nodig is?
6.9.
Gelet op het voorgaande dient deze vordering te worden afgewezen.
In conventie: de voorwaardelijke eiswijziging
6.10.
De eiswijziging in conventie is ingesteld onder de voorwaarde – kort samengevat – dat de rechtbank de vordering in reconventie sub II toewijst. Nu aan die voorwaarde niet is voldaan, komt de voorzieningenrechter niet toe aan beoordeling van deze eiswijziging.
De vordering in reconventie sub IV
6.11.
De voorzieningenrechter constateert dat hetgeen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] sub IV vordert correspondeert met hetgeen tussen partijen is overeengekomen tijdens de comparitie van 25 januari 2016 en hetgeen nadien tussen de door partijen benoemde deskundigen is overeengekomen.
6.12.
Volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wisten partijen bij aanvang van de verdeling van de kunstobjecten dat er kunstobjecten misten (productie 24 [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ). [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft dat niet betwist. Partijen hebben de verdeling desondanks doorgezet overeenkomstig hetgeen partijen ter comparitie zijn overgekomen, aangevuld met hetgeen de deskundigen hebben vastgelegd in het schrijven dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als productie 12 in het geding heeft gebracht.
6.13.
Thans kan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] dan ook niet van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verlangen dat de verdeling wordt aangehouden totdat bekend is of er kunstobjecten missen en, zo ja, welke. Partijen hebben daaromtrent ook geen voorbehoud gemaakt, in die zin dat ze pas (verder) zouden gaan verdelen op het moment dat duidelijk is of er kunstobjecten zijn verdwenen en, zo ja, welke. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft zich ook niet beroepen op een opschortingsrecht. Partijen kunnen aan het eind van de verdeling van de aanwezige kunstobjecten de eventueel de verdwenen kunstobjecten aan de orde stellen.
6.14.
Deze vordering ligt derhalve voor toewijzing gereed op de wijze zoals onder 7.2 bepaald.
De vordering in reconventie sub V en de vorderingen sub I en II in de zaak met nummer C/03/240726 / KG ZA 17-496
6.15.
Gelet op de samenhang van deze vordering met de vordering sub I en II in de zaak met nummer C/03/240726 / KG ZA 17-496 zal de voorzieningenrechter deze vorderingen hierna gezamenlijk behandelen.
6.16.
De voorzieningenrechter begrijpt, gelet op de inhoud van het exploot, dat het
executoriale beslag van 10 augustus 2017 dient ter inning van de vordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wegens overbedeling als ook ter verzekering van de inning van mogelijk te verbeuren dwangsommen (tot een maximum van € 50.000,--).
6.17.
Uit het hernieuwde bevel tot betaling in het exploot van 8 september 2017, blijkt dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de inmiddels volgens haar tot het maximum verbeurde dwangsommen wil incasseren. Die dwangsommen zijn volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verbeurd, omdat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geen opgave heeft gedaan van de opbrengst of verblijfplaats van de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] met de nummers 87 tot en met 96 aangeduide kunstvoorwerpen.
Beslag ter inning van verbeurde dwangsommen
6.18.
Met betrekking tot vordering sub II in de zaak C/03/240726 / KG ZA 17-496, die ziet op de verbeurde dwangsommen, wordt het volgende overwogen. Dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet gerechtigd zou zijn om bij exploot van 8 september 2017 bevel te doen van betaling van verbeurde dwangsommen tot een bedrag van € 50.000,--, omdat in het oorspronkelijke exploot van 13 april 2017 geen melding wordt gemaakt van verbeurde dwangsommen is niet juist. In dat exploot is immers (op pagina 3) bevel gedaan om, op straffe van verbeurte van dwangsommen bij niet-voldoening, de opbrengst en verblijfplaats van de kunstobjecten met de nummers 87 tot en met 96 bekend te maken, zulks overeenkomstig hetgeen ook in het eindvonnis is geoordeeld.
6.19.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft ter zitting niet betwist dat de met de nummers 87 en 88 aangeduide kunstobjecten al zijn toegedeeld aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , zoals door hem gesteld is. Zij heeft dan ook geen belang te weten wat de eventuele verkoopopbrengst van deze objecten is, of waar deze zich bevinden.
6.20.
Ten aanzien van kunstobjecten aangeduid met de nummers 89 tot en met 96 heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , onder verwijzing naar zijn productie 19 (een schrijven van 10 april 2017 van Auktionshaus an der Ruhr te Mühlheim an der Ruhr) gesteld dat deze kunstobjecten niet tot de kunstcollectie van partijen horen, maar eigendom zijn van een derde. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft die stelling niet (voldoende) gemotiveerd betwist, zodat van de juistheid van de stelling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] moet worden uitgegaan. Derhalve zijn door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geen dwangsommen verbeurd en dient het ter inning van de beweerdelijk verbeurde dwangsommen gelegde executoriale beslag te worden opgeheven als onrechtmatig. De vordering sub II onder primair in de zaak C/03/240726 / KG ZA 17-496, die ziet op de verbeurde dwangsommen, dient te worden toegewezen.
Beslag ter inning van overbedeling
6.21.
Het omstreden executoriale beslag op de kunstobjecten dient echter ook tot zekerheid voor de inning van de vordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wegens overbedeling.
6.22.
De vordering sub I in de zaak met nummer C/03/240726 / KG ZA 17-496 hangt samen met de vordering sub V in de zaak met nummer C/03/240104 / KG ZA 17-465.
6.23.
De voorzieningenrechter begrijpt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] misbruik van recht maakt door de gekozen wijze van executie van het eindvonnis, namelijk door beslag te leggen op de aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] toegedeelde kunstobjecten, terwijl er een voor hem minder bezwarende wijze van beslaglegging bestaat. De omstreden wijze van executie maakt het hem, naar hij stelt, onmogelijk om door middel van verkoop van de beslagen kunstobjecten liquide middelen te verkrijgen waarmee de vordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wegens overbedeling kan worden voldaan. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft bovendien een alternatief vermogensbestanddeel aangedragen waarop [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] beslag kan leggen, namelijk diens aandeel in de overwaarde van de woning en de garages te [woonplaats] .
6.24.
De voorzieningenrechter is met [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van oordeel dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] misbruik maakt van haar recht om het eindvonnis te executeren door de wijze waarop zij executoriaal beslag heeft gelegd. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft niet betwist dat er een alternatief vermogensbestanddeel is waarop zij beslag kan leggen en zij heeft niet gesteld dat dit naar aard en waarde onvoldoende zekerheid zou bieden voor de voldoening van haar vordering. Door de omstreden wijze van executie maakt zij het [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onmogelijk om aan de nodige liquide middelen te geraken. Bovendien is de kans aanwezig dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] door die wijze van verkoop schade lijdt, omdat de kans groot is dat bij een executoriale verkoop van de beslagen kunstobjecten door een deurwaarder deze veel minder zullen opbrengen dan bij een vrijwillige verkoop door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ter veiling. Derhalve is de voorzieningenrechter van oordeel dat het gelegde beslag onder Pinxt Verhuizingen B.V. dient te worden opgeheven.
6.25.
De sub V gevorderde staking van de tenuitvoerlegging van het vonnis “in de meest ruime zin des woords” is niet toewijsbaar. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft in beginsel immers recht om het vonnis van 29 maart 2017 ten uitvoer te leggen, omdat niet is gesteld dat dit vonnis berust op evidente juridische of feitelijke misslagen, of dat de executie zal leiden tot het ontstaan van een noodtoestand aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . De voorzieningenrechter zal wel een minder verstrekkend verbod toewijzen, in die zin dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verboden wordt opnieuw executoriaal beslag te leggen op de kunstobjecten van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] die zich onder Pinxt Verhuizingen B.V. bevinden, een en ander op verbeurte van een dwangsom van € 500,-- per dag, voor het geval [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] na betekening van dit vonnis nalatig blijft daaraan te voldoen, met een maximum van € 50.000,--.
In de zaak met nummer C/03/240726 / KG ZA 17-496
6.26.
Nu in de zaak met nummer C/03/240104 / KG ZA 17-465 al is beslist over de vordering sub I tot en V, hoeft in deze zaak niet meer op de voorwaardelijke vorderingen III tot en met VII te worden beslist.
In de zaak met nummer C/03/240104 / KG ZA 17/465 in conventie en in reconventie en
in de zaak met nummer C/03/240726 / KG ZA 17-496
6.27.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

7.De beslissing

De voorzieningenrechter:
In de zaak met nummer C/03/240104 / KG ZA 17-465 in conventie
7.1.
wijst de vorderingen af;
In de zaak met nummer C/03/240104 / KG ZA 17-465 in reconventie
7.2.
veroordeelt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] om overeenkomstig het bepaalde onder punt 5 op bladzijde 3 van het proces-verbaal van de comparitie van partijen op 25 januari 2016 in de bodemprocedure bekend onder zaaknummer C/03/210812 / HA ZA 15-523, en overeenkomstig hetgeen nadien is afgesproken ter zake de verdeling als onder andere vermeld in productie 12 en 13, mee te werken aan de (verdere) verdeling van de kunstcollectie in de woning te [woonplaats] en daartoe op eerste verzoek van de deskundige aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te verschijnen en voorts, voor het geval de deskundigen aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en die van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] geen overeenstemming kunnen bereiken over toedeling van bepaalde kunstvoorwerpen aan één van partijen en of over de hoogte van het bedrag dat de één aan de ander wegens overbedeling dient te betalen, op eerste verzoek van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] mee te werken aan de benoeming van een medewerker van het veilinghuis Sotheby’s of Christie’s te Londen tot bindend adviseur, een en ander op verbeurte van een dwangsom van € 25.000,-- voor het geval [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] na betekening van het in dezen te wijzen vonnis in kort geding nalatig blijft daaraan te voldoen, te vermeerderen met een dwangsom van € 500,-- per dag voor elke dag dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] daarna nalatig blijft aan deze veroordeling te voldoen, dit met een maximum van € 25.000,--;
7.3.
verbiedt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op de zich onder Pinxt Verhuizingen B.V. bevindende kunstobjecten van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] executoriaal beslag te leggen, een en ander op verbeurte van een dwangsom van € 500,-- per dag voor elke dag dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] daarna nalatig blijft aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 50.000,--;
7.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
7.5.
wijst af het meer of anders gevorderde;
In de zaak met nummer C/03/240726 / KG ZA 17-496
7.6.
heft op het bij exploot van 10 augustus 2017 door gerechtsdeurwaarder mw. mr. R.J.V.M. Batta ten laste van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onder Pinxt Verhuizingen B.V. gelegde beslag, voor zover dat is gelegd ter inning van de overbedelingsvordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ;
7.7.
heft op het bij exploot van 10 augustus 2017 door gerechtsdeurwaarder mw. mr. R.J.V.M. Batta ten laste van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onder Pinxt Verhuizingen B.V. gelegde beslag, voor zover dat is gelegd ter inning van de beweerdelijk door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verbeurde dwangsommen;
7.8.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
7.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
In de zaak met nummer C/03/240104 / KG ZA 17-465 in conventie en in reconventie enin de zaak met nummer C/03/240726 / KG ZA 17-496
7.10.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze vonnissen zijn gewezen door mr. I.M. Etman, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: MT