Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding met producties;
- de conclusie van antwoord
- de door [eisende partij] nagezonden productie;
- de beslissing waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- de op 10 oktober 2017 gehouden comparitie;
- de tijdens de comparitie door [eisende partij] overgelegde productie.
2.De feiten
3.Het geschil
€ 56.650,00 ter zake van huurachterstand, € 6.900,00 ter zake van contractuele boetes en een bedrag van € 1.375,00 ter zake van buitengerechtelijke incassokosten. Voorts vordert [eisende partij] de wettelijke rente over de gevorderde bedragen en veroordeling van [gedaagde partij] in de proceskosten.
€ 56.650,00. In dat verband betwist [eisende partij] dat de bankrekening van wijlen mevrouw [B] was geblokkeerd, zodat [gedaagde partij] de huurtermijnen naar die bankrekening had kunnen overmaken. [eisende partij] is van mening dat [gedaagde partij] ernstig is tekortgeschoten in de nakoming van de huurovereenkomst en dat die tekortkoming een ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. Volgens [eisende partij] is hij voornemens om het gehuurde te verkopen en kan hij bij een verkoop vrij van huur een hogere prijs bedingen. Met betrekking tot het verweer van [gedaagde partij] dat gedane investeringen tot een bedrag van € 25.000,00 zouden worden verrekend met de huur, betwist [eisende partij] dat een dergelijke afspraak zou zijn gemaakt tussen wijlen mevrouw [B] , de vorige huurster mevrouw [D] en [gedaagde partij] . [eisende partij] stelt verder dat [gedaagde partij] wegens de te late betalingen op grond van de algemene voorwaarden een boete van
€ 250,00 per maand is verschuldigd. Die boete is opgelopen tot een bedrag van € 6.900,00. Voorts voert [eisende partij] aan dat [gedaagde partij] in strijd met de huurovereenkomst het gehuurde sinds
1 december 2016 heeft onderverhuurd, hetgeen eveneens een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst oplevert die een ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. Verder voert [eisende partij] aan dat hij heeft geprobeerd de achterstallige huurpenningen buiten rechte te incasseren. De daarmee gepaard gaande kosten ad
€ 1.375,00 dienen voor rekening van [gedaagde partij] te komen.
4.De beoordeling
- dagvaarding € 83,68
- griffierecht 470,00
- salaris gemachtigde