ECLI:NL:RBLIM:2017:1072

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 februari 2017
Publicatiedatum
8 februari 2017
Zaaknummer
04 5110841 CV 16 5547
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid tot opzegging van huurovereenkomst door gemeente in het kader van sportaccommodaties

In deze zaak vorderde de gemeente Maasgouw de beëindiging van een huurovereenkomst met de R.K. Voetbalvereniging Stevensweert, die een voetbalcomplex huurt. De huurovereenkomst, gesloten op 1 december 1990, was oorspronkelijk voor 25 jaar en kon sindsdien elke vijf jaar door de huurder worden opgezegd. De gemeente had de overeenkomst opgezegd per 1 augustus 2016, maar de voetbalvereniging ging hier niet mee akkoord. De gemeente baseerde haar vordering op artikel 6:248, lid 2 BW, en stelde dat er onvoorziene omstandigheden waren die een opzegging rechtvaardigden, zoals demografische veranderingen en financiële overwegingen.

De kantonrechter oordeelde dat de gemeente geen bevoegdheid had om de huurovereenkomst op te zeggen. De rechter verwees naar het arrest Mondia/Calanda van de Hoge Raad, waarin is vastgesteld dat voor een voortijdige opzegging van een overeenkomst voor bepaalde tijd, onvoorziene omstandigheden moeten bestaan die niet voor rekening van de opzeggende partij komen. De kantonrechter concludeerde dat de door de gemeente aangevoerde omstandigheden, zoals de demografische ontwikkelingen en financiële motieven, niet als onvoorzien konden worden aangemerkt. De gemeente werd veroordeeld in de proceskosten van de voetbalvereniging.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 5110841 \ CV EXPL 16-5547
Vonnis van de kantonrechter van 8 februari 2017
in de zaak van:
de publiekrechtelijke rechtspersoon GEMEENTE MAASGOUW,
zetelend te Maasbracht, gemeente Maasgouw,
eisende partij,
gemachtigde mr. H.J. Heynen,
tegen:
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid R.K. VOETBALVERENIGING STEVENSWEERT,
gevestigd te Stevensweert,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. J.A.M.G. Vogels.
Partijen worden verder aangeduid als
de gemeenteen
de voetbalvereniging

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De voetbalvereniging is een amateurvoetbalvereniging met volledige rechtsbevoegdheid, zetelende in het dorp Stevensweert. Zij telt 150 actieve leden.
Tussen de toen nog zelfstandige gemeente Stevensweert en de voetbalvereniging is met ingang van 1 december 1990 een huurovereenkomst gesloten ten aanzien van het sportveldencomplex bestaande uit de sportterreinen, kleedlokalen en kantinegebouw, alles met aanhorigheden, ondergrond en infrastructuur, staande en gelegen aan de Nieuwendijk te Stevensweert. Het gehuurde betreft ruimte in de zin van 7:230a BW.
2.2.
De huurovereenkomst was in eerste instantie aangegaan voor de duur van 25 jaar, derhalve tot en met 31 november 2015. De voetbalvereniging had de mogelijkheid tegen laatstgenoemde datum op te zeggen, maar heeft daarvan geen gebruik gemaakt. Thans kan de huurovereenkomst iedere vijf jaar door de huurder worden opgezegd, voor het eerst per 31 november 2020.
2.3.
Als gevolg van een gemeentelijke herindeling is de gemeente Stevensweert opgegaan in de gemeente. De gemeente bestaat uit de kernen Maasbracht/Brachterbeek, Heel/Panheel, Thorn, Wessem, Linne, Beegden, Stevensweert en Ohé en Laak.
2.4.
De gemeente heeft in 2009 een onderzoek laten verrichten naar de overcapaciteit wat betreft sportaccommodaties. In het opgestelde visie document ‘Clustering Buitensportaccomodaties’ zijn verschillende scenario’s uitgewerkt. Op 17 december 2009 heeft de gemeenteraad voor het besluit gestemd om de als optie 2 geformuleerde oplossing als richtinggevend kader aan te nemen. Deze optie luidde als volgt:
“Om zoveel mogelijk aan de leefbaarheid in de dorpskernen tegemoet te komen is het uitgangspunt voor optie 2 de spreiding van voetbal en tennis in de drie clusters Thorn/Wessem, Stevensweert/Ohé en Laak en Heel/Beegden. Dit betekent:
Voetbal in Thorn en tennis in Wessem op bestaande locaties in het cluster Thorn/Wessem.
Voetbal in Ohé en Laak en tennis in Stevensweert op bestaande locaties in het cluster Stevensweert/Ohé en Laak.
Voetbal in Beegden (Op Schatte) en tennis in Heel op bestaande locaties in het cluster Heel/Beegden.
Actief inzetten op een fusie tussen VV Maasbracht en SC Brachterbeek met vestiging op de locatie van RK VV Maasbracht.
Voordeel van deze optie is dat het aansluit op het gemeentebeleid om de leefbaarheid in de dorpskernen zoveel mogelijk te behouden. Door spreiding van voetbal en tennis is het mogelijk om in elke dorpskern een sportvereniging te behouden. In deze optie is bewust voor voetbal in Ohé en Laak gekozen omdat daarmee de grootste impuls aan de leefbaarheid wordt gegeven. Voor Beegden is al eerder die keuze gemaakt. Hierdoor zal het maatschappelijk draagvlak groter zijn dan voor optie 1.”
2.5.
Ondanks protest van de voetbalverenigingen in Stevensweert en Ohé en Laak heeft de gemeenteraad van de gemeente besloten de tweede optie uit het Visiedocument uit te voeren. De voetbalaccommodatie in Ohé en Laak is/wordt gerenoveerd.
Gedurende het voetbalseizoen 2014/2015 maakte RKVV Walburgia van Ohé en Laak naast de voetbalvereniging ook gebruik van het gehuurde. De voetbalvereniging maakt nog steeds gebruik van het gehuurde.
2.6.
De gemeente heeft bij brief van 9 juni 2015 de huurovereenkomst met de voetbalvereniging opgezegd tegen 1 augustus 2016. De voetbalvereniging heeft niet ingestemd met de opzegging.
2.7.
Op 29 september 2016 heeft de voetbalvereniging een verzoek ex artikel 7:230a BW ingediend strekkende tot verlenging van de ontruimingstermijn. Bij beschikking d.d. 23 december 2016 heeft de kantonrechter de termijn van ontruiming verlengd tot 1 augustus 2017, onder de voorwaarde dat onherroepelijk in de bodemprocedure komt vast te staan dat de huurovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd.

3.Het geschil

3.1.
De gemeente vordert bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
te verklaren voor recht dat de tussen de gemeente en de voetbalvereniging bestaande huurovereenkomst met betrekking tot het sportveldencomplex, bestaande uit sportterreinen, kleedlokalen, kantinegebouw, alles met aanhorigheden en ondergrond en infrastructuur, staande en gelegen aan de Nieuwendijk te Stevensweert (een en ander zoals aangegeven op productie 1 bij de dagvaarding) per 1 augustus 2016 komt te eindigen;
de voetbalvereniging te veroordelen het gehuurde zoals bedoeld onder 1 van het petitum van de dagvaarding uiterlijk per 1 oktober 2016 te ontruimen en ontruimd te houden, tenzij de voetbalvereniging uiterlijk op 30 september 2016 een verlengingsverzoek op de voet van artikel 7:230a BW heeft ingediend;
de voetbalvereniging te veroordelen in de kosten van deze procedure, eventuele beslagkosten daaronder begrepen, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van de uitspraak, en, indien voldoening binnen die termijn niet plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten vanaf veertien dagen na dagtekening van de uitspraak;
de voetbalvereniging te veroordelen in de nakosten tot een bedrag van € 100,00, indien de voetbalvereniging aangeschreven dient te worden tot betaling van hetgeen waartoe zij in het te deze te wijzen vonnis wordt veroordeeld maar er geen betekening van de uitspraak plaatsvindt, dan wel te vermeerderen met een bedrag van € 68,00 indien er wel betekening van de uitspraak plaatsvindt.
3.2.
De voetbalvereniging partij voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De stellingen van partijen.

4.1.
De vordering van de gemeente is gebaseerd op artikel 6:248 lid 2 BW. Zij stelt dat in de concrete omstandigheden van het geval het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat zij de huurovereenkomst niet kan opzeggen. Zij dient grootschalig te functioneren in plaats van kleinschalig ondanks de demografische ontwikkelingen. Er wordt de komende jaren een serieuze bevolkingskrimp voorzien. Ook de participatie is veranderd en verenigingen hebben steeds meer moeite om leden te vinden. Dit laatste is door de economische crisis nog eens versterkt.
Het in stand laten van de huurovereenkomst met gedaagde partij kost jaarlijks geld, naar de gemeente stelt gemiddeld €13.000,00 per jaar. Los hiervan stelt de gemeente rekening te moeten houden met reguliere renovaties en moet zij voldoen aan de eisen van NOC/NSF. De gemeente acht het daarom niet langer verantwoord dat zij jaarlijkse forse bedragen moet reserveren voor een kleine vereniging als de voetbalvereniging, zeker nu een alternatieve locatie op korte afstand van het gehuurde ligt en er nog slechts twee seniorenteams van het gehuurde gebruik maken. Het voortzetten van de huurovereenkomst is niet alleen in strijd met het huidige gemeentelijke beleid dat is ingegeven door de huidige marktomstandigheden, maar is ook uit financieel oogpunt maatschappelijk onverantwoord.
4.2.
De voetbalvereniging betwist bovengenoemde stellingen. Zij voert - kort samengevat - aan dat eenzijdige opzegging door de gemeente niet mogelijk is, onder andere op basis van de bepalingen en bedingen zoals opgenomen in de overeenkomst. Alleen aan de voetbalvereniging is exclusief de bevoegdheid gegeven om de huurovereenkomst met inachtneming van een opzegtermijn van drie jaar op te zeggen. De voetbalvereniging voert subsidiair aan dat er sprake is van een huurovereenkomst voor bepaalde tijd, welke duur gerespecteerd dient te worden. Tussentijdse beëindiging is niet mogelijk nu de overeenkomst hier niet in voorziet. Meer subsidiair voert de voetbalvereniging aan dat er geen redelijke opzegtermijn van drie maanden in acht is genomen.
Ten aanzien van de door de gemeente gehanteerde argumenten voert de voetbalvereniging het volgende aan:
  • naast de senioren- en jeugdteams van de voetbalvereniging maken ook andere verenigingen en/of organisaties uit de gemeente gebruik van het gehuurde;
  • overige verlaten/niet in gebruik zijnde sportaccommodaties van reeds gefuseerde verenigingen in de gemeente worden nog steeds geheel of gedeeltelijk in stand gelaten, met alle (onnodige) kosten van dien;
  • in stand laten van de hiervoor bedoelde accommodaties staan haaks op het beleid van de gemeente;
  • de kosten van het nieuwe voetbalcomplex bedragen € 1.075.000,00. De gemeente heeft ter zake een bedrag van € 2.500.000,00 gereserveerd, welk bedrag in de raadsvergadering van 26 september 2015 is verhoogd naar € 3.000.000,00. Met een dergelijk bedrag had 86 jaar onderhoud gepleegd kunnen worden aan het gehuurde;
  • indien en voor het geval de huurovereenkomst toch wordt beëindigd, zal de voetbalvereniging uitwijken naar het sportcomplex van MBC’13 in Maasbracht en niet naar Ohé en Laak;
  • na de tweede herindeling in de periode 2007 tot en met 2013 hebben er slechts twee gesprekken met partijen plaatsgevonden. De gemeente heeft niet tot nauwelijks met de voetbalvereniging gecommuniceerd over het eventueel beëindigen van de huurovereenkomst.

5.De beoordeling.

5.1.
Vast staat dat het gehuurde onder de werkingssfeer van artikel 7:230a BW valt en dat er sprake is van een huurovereenkomst voor bepaalde tijd. Eveneens staat vast dat enkel de voetbalvereniging een opzeggingsbevoegdheid heeft.
5.2.
Voor de beoordeling van dit geschil dient eerst vastgesteld te worden of de gemeente een opzeggingsbevoegdheid toekomt nu deze in de overeenkomst niet is opgenomen. Leidend in deze is nog steeds het beoordelingskader zoals dat door de Hoge Raad in 1988 ten aanzien van de opzegbaarheid van duurovereenkomsten voor bepaalde tijd in het arrest Mondia/Calanda (HR 21 oktober 1988, NJ 1990, 439) is neergelegd. In beginsel geldt dat deze overeenkomsten gedurende de bepaalde tijd
nietopzegbaar zijn, tenzij (i) tussentijdse opzegging uitdrukkelijk is overeengekomen, (ii) de redelijkheid en billijkheid die krachtens artikel 6:248 BW altijd op tussen partijen gesloten overeenkomsten van toepassing is met zich mee brengt dat de overeenkomst voortijdig kan worden opgezegd, of (iii) er sprake is van onvoorziene omstandigheden zoals bedoeld in artikel 6:258 BW.
Zowel voor een voortijdige opzegging krachtens artikel 6:248 BW als krachtens artikel 6:258 BW geldt dat er sprake moet zijn
van onvoorziene omstandigheden die van dusdanige aard zijn dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst tot het overeengekomen tijdstip niet mag verwachten.Het moet hierbij gaan om niet in de overeenkomst verdisconteerde omstandigheden, die niet voor rekening van de opzeggende partij komen en die van zodanige ernst zijn dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid instandhouding van de overeenkomst tot het overeengekomen tijdstip niet mag verwachten. Hierbij spelen een rol: (i) de inhoud en aard van de overeenkomst, (ii) aard en onderlinge verhouding van partijen en (iii) de gewichtigheid van de belangen over en weer. Overigens zal er niet snel sprake zijn van onvoorziene omstandigheden die een voortijdige opzegging van een voor bepaalde tijd gesloten overeenkomst rechtvaardigen.
5.3.
Toegepast op de onderhavige feiten moet de kantonrechter vaststellen dat deze niet voldoen aan met name het criterium dat er sprake moet zijn van onvoorziene omstandigheden die niet voor rekening van de gemeente komen. Met name waar sprake is van een gewijzigde visie ten aanzien van de sportlocaties in de gemeente Maasgouw kan de kantonrechter toch niet anders dan concluderen dat deze wijziging rechtstreeks afkomstig is van het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad, die voor dit besluit heeft gestemd. Ook de demografische ontwikkelingen zijn niet als onvoorzien aan te merken. Het is al zeer geruime tijd een punt van zorg dat de bevolking in een aantal landelijke regio’s, waaronder Midden en Zuid Limburg, krimpt. In de media, zowel regionaal als landelijk, wordt hier al geruime tijd aandacht aan besteed. Verder kan dit bij uitstek de gemeente bekend zijn nu zij direct de beschikking heeft over de toe/afname van de bevolkingsaantallen in haar kernen. Gelet hierop is van een onvoorziene omstandigheid geen sprake. De door de gemeente gewenste opzegging lijkt bovendien vooral ingegeven door financiële motieven, welke motieven niet onder de door de Hoge Raad geformuleerde criteria worden geschaard. Bovendien is de kantonrechter van oordeel dat de jaarlijkse kosten voor de instandhouding van het gehuurde, afgezet tegen de overige door de gemeente gereserveerde budgetten, bescheiden van aard zijn.
Van overige feiten en omstandigheden die als onvoorzien moeten worden aangemerkt en dusdanig van aard zijn dat de voetbalvereniging naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid instandhouding van de overeenkomst niet mocht verwachten, is niet dan wel in onvoldoende mate gebleken.
5.4.
Gelet op het voorgaande komt de gemeente daarom geen bevoegdheid tot opzegging toe. Dit brengt met zich dat de vorderingen van de gemeente worden afgewezen.
5.5.
De kantonrechter acht geen termen aanwezig de gemeente toe te laten tot nadere bewijslevering.
5.6.
De gemeente zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van de voetbalvereniging worden begroot op € 300,00 als salaris voor de gemachtigde.
5.7.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
Wijst de vordering af,
6.2.
veroordeelt de gemeente in de proceskosten aan de zijde van de voetbalvereniging gevallen en tot op heden begroot op € 300,00,
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Rijksen en in het openbaar uitgesproken.
type: plg
coll: ksf