Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
de gemeenteen
de voetbalvereniging
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De stellingen van partijen.
- naast de senioren- en jeugdteams van de voetbalvereniging maken ook andere verenigingen en/of organisaties uit de gemeente gebruik van het gehuurde;
- overige verlaten/niet in gebruik zijnde sportaccommodaties van reeds gefuseerde verenigingen in de gemeente worden nog steeds geheel of gedeeltelijk in stand gelaten, met alle (onnodige) kosten van dien;
- in stand laten van de hiervoor bedoelde accommodaties staan haaks op het beleid van de gemeente;
- de kosten van het nieuwe voetbalcomplex bedragen € 1.075.000,00. De gemeente heeft ter zake een bedrag van € 2.500.000,00 gereserveerd, welk bedrag in de raadsvergadering van 26 september 2015 is verhoogd naar € 3.000.000,00. Met een dergelijk bedrag had 86 jaar onderhoud gepleegd kunnen worden aan het gehuurde;
- indien en voor het geval de huurovereenkomst toch wordt beëindigd, zal de voetbalvereniging uitwijken naar het sportcomplex van MBC’13 in Maasbracht en niet naar Ohé en Laak;
- na de tweede herindeling in de periode 2007 tot en met 2013 hebben er slechts twee gesprekken met partijen plaatsgevonden. De gemeente heeft niet tot nauwelijks met de voetbalvereniging gecommuniceerd over het eventueel beëindigen van de huurovereenkomst.
5.De beoordeling.
nietopzegbaar zijn, tenzij (i) tussentijdse opzegging uitdrukkelijk is overeengekomen, (ii) de redelijkheid en billijkheid die krachtens artikel 6:248 BW altijd op tussen partijen gesloten overeenkomsten van toepassing is met zich mee brengt dat de overeenkomst voortijdig kan worden opgezegd, of (iii) er sprake is van onvoorziene omstandigheden zoals bedoeld in artikel 6:258 BW.
van onvoorziene omstandigheden die van dusdanige aard zijn dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst tot het overeengekomen tijdstip niet mag verwachten.Het moet hierbij gaan om niet in de overeenkomst verdisconteerde omstandigheden, die niet voor rekening van de opzeggende partij komen en die van zodanige ernst zijn dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid instandhouding van de overeenkomst tot het overeengekomen tijdstip niet mag verwachten. Hierbij spelen een rol: (i) de inhoud en aard van de overeenkomst, (ii) aard en onderlinge verhouding van partijen en (iii) de gewichtigheid van de belangen over en weer. Overigens zal er niet snel sprake zijn van onvoorziene omstandigheden die een voortijdige opzegging van een voor bepaalde tijd gesloten overeenkomst rechtvaardigen.