ECLI:NL:RBLIM:2017:10713

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 november 2017
Publicatiedatum
6 november 2017
Zaaknummer
C/03/232248 / FA RK 17-687
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging geboorteakte en vaststelling interseksualiteit

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 6 november 2017 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de wijziging van de geboorteakte van een belanghebbende. De belanghebbende heeft verzocht om de vermelding van het geslacht in haar geboorteakte te wijzigen naar 'geslacht is niet kunnen worden vastgesteld'. De rechtbank heeft een deskundige benoemd om een chromosomenonderzoek uit te voeren om te bepalen of de belanghebbende interseksueel is. Dit verzoek is gedaan door de Officier van Justitie, die het verzoek van de belanghebbende ondersteunt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is om de stelling dat de belanghebbende als interseksueel is geboren te onderbouwen, en heeft daarom aanvullend bewijs verlangd. De belanghebbende heeft aangegeven dat zij niet in staat is om de kosten van het onderzoek te dragen, en de rechtbank heeft besloten deze kosten voor haar rekening te nemen. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak aangehouden totdat de resultaten van het onderzoek beschikbaar zijn.

Uitspraak

Rechtbank Limburg

Familie en jeugd
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: C/03/232248 / FA RK 17-687
Beschikking van 6 november 2017
in de zaak van:
OFFICIER VAN JUSTITIE,
in het arrondissement Limburg,
hierna te noemen: ‘OvJ’.
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[de belanghebbende],
wonende te [woonplaats belanghebbende] ,
hierna te noemen: ‘belanghebbende’; en
DE AMBTENAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND VAN DE GEMEENTE ROERMOND,
zetelend te Roermond,
hierna te noemen: ‘de ambtenaar’.

1.Het verloop van de procedure:

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het navolgende:
- het verzoek van de OvJ met bijlagen, ingekomen bij de rechtbank op 15 februari 2017;
- het aangepaste verzoek van de OvJ met bijlagen, ingekomen bij de rechtbank op 12 juni 2017;
- de mondelinge behandeling, welke heeft plaatsgevonden op 23 oktober 2017 en bij welke behandeling zijn verschenen:
- mevrouw Kierkels, OvJ;
- belanghebbende;
- de heer [X] en mevrouw [Y] , ambtenaren.
- de bij de mondelinge behandeling door de OvJ ingediende aantekeningen.

2.Het verzoek

2.1.
De OvJ heeft de rechtbank schriftelijk, aangevuld bij de mondelinge behandeling, verzocht om:
  • de ambtenaar te gelasten om in de geboorteakte van belanghebbende de vermelding van het geslacht vrouwelijk’ te verbeteren in ‘geslacht is niet kunnen worden vastgesteld’; of
  • de ambtenaar te gelasten om de geboorteakte van belanghebbende door te halen en in een nieuwe geboorteakte op te nemen ‘geslacht is niet kunnen worden vastgesteld’.
Ter zitting heeft de OvJ aangegeven dat het verzoek kan worden aangemerkt als een doorgeleiding van het verzoek van belanghebbende zelf, welk verzoek de OvJ ondersteunt. Belanghebbende heeft de OvJ op 18 februari 2015 aangeschreven met het verzoek toestemming te verlenen aan de ambtenaar om haar geboorteakte te wijzigen. Het verzoek van belanghebbende heeft de OvJ als bijlage bij haar verzoek gevoegd.
2.2.
De OvJ legt aan haar verzoek een beroep op bepaling 1:24 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: ‘BW’), alsmede 1:19d derde lid BW en 8 EVRM ten grondslag. Feitelijk voert de OvJ aan dat belanghebbende geboren is als interseksueel. Een interseksueel vertoont kenmerken van beide geslachten en is dus niet per definitie als ‘mannelijk’ of ‘vrouwelijk’ aan te merken. Bij de geboorte van belanghebbende kon om die reden haar geslacht niet vastgesteld worden, doch haar ouders werden ten aanzien van het opmaken van de geboorteakte gedwongen tot het maken van een keuze voor het mannelijke dan wel vrouwelijke geslacht. Zij hebben uiteindelijk gedwongen gekozen voor het laten opnemen van het mannelijke geslacht. In 2001 heeft belanghebbende dit na een geslaagd beroep op artikel 1:28 BW laten wijzigen in het vrouwelijke geslacht.

3.De beoordeling

3.1.
Voordat de rechtbank zich kan buigen over de vraag of de wet de mogelijkheid biedt om het verzoek, zoals ingediend door de OvJ, toe te wijzen, en zo ja, of daarvoor in dit geval aanleiding is, dient eerst de stelling die ten grondslag ligt aan het verzoek vast komen te staan. Aan het verzoek van de OvJ ligt de stelling ten grondslag dat belanghebbende geboren is als een interseksueel.
3.2.
Deze stelling wordt onderbouwd door het verhaal van belanghebbende omtrent haar geboorte, zoals opgenomen in de bijlage van het door de OvJ ingediende verzoek. Met het enkele verhaal van belanghebbende is volgens de rechtbank echter onvoldoende aangetoond dat belanghebbende daadwerkelijk als interseksueel ter wereld is gekomen. De rechtbank vindt dat daarvoor objectieve gegevens nodig zijn, die het verhaal van belanghebbende kunnen ondersteunen. Aangezien aanvaarding van de stelling dat belanghebbende als interseksueel is geboren, kan leiden tot een rechtsgevolg dat niet ter vrije bepaling van partijen staat, maakt de rechtbank gebruik van haar bevoegdheid om op dit punt aanvullend bewijs van belanghebbende te verlangen (artikel 149 Wet boek van Burgerlijke Rechtsvordering).
3.3.
De rechtbank heeft belanghebbende ter zitting de vraag voorgelegd of er omstandigheden zijn die haar verhaal ondersteunen. Belanghebbende heeft ter zitting toegelicht dat het thans niet meer mogelijk is om op basis van een fysiek onderzoek (door eventueel een arts) vast te stellen dat zij geboren is als een interseksueel. Belanghebbende heeft in het verleden namelijk operaties ondergaan om de vermelding van het geslacht ‘mannelijk’ in haar geboorteakte te kunnen doen veranderen in ‘vrouwelijk’. Hierdoor is zij fysiek niet meer als interseksueel te herkennen. Belanghebbende geeft aan niet meer de beschikking te hebben over de gegevens van artsen of klinieken die haar in het verleden behandeld hebben. De ouders van belanghebbende zijn niet meer in staat om bij de rechtbank een verklaring af te leggen. Belanghebbende meent dat het wel mogelijk is om haar interseksualiteit aan te tonen via een uitgebreid genetisch onderzoek. Belanghebbende stelt dat ze twee X chromosomen heeft en één Y chromosoom. In het verleden heeft een arts uit Rotterdam namelijk een uitgebreid bloedonderzoek gedaan bij belanghebbende en enkele familieleden. Volgens deze arts was sprake van een chromosomale afwijking, het Klinefelter Mozaïek Syndroom. Belanghebbende beschikt niet meer over de gegevens van deze Rotterdamse arts of zijn onderzoek en stelt niet in staat te zijn de kosten van een dergelijk onderzoek te kunnen dragen. Ze is niet verzekerd voor ziektekosten.
3.4.
De rechtbank is vanwege het voorgaande van oordeel dat nog slechts met het uitvoeren van een uitgebreid chromosomenonderzoek bij belanghebbende de stelling, dat belanghebbende geboren is als interseksueel, aangetoond kan worden. De afdeling Klinische Genetica van Maastricht UMC+ kan dit onderzoek uitvoeren. De rechtbank zal derhalve bepalen dat een chromosomenonderzoek dient plaats te vinden door de dienstdoende arts van de afdeling Klinische Genetica van Maastricht UMC+ . Belanghebbende zal zelf contact dienen op te nemen met de afdeling teneinde een datum voor het onderzoek in te plannen.
3.5.
Wat betreft de aan het onderzoek verbonden kosten overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank heeft van de afdeling Klinische Genetica van Maastricht UMC+ vernomen dat de kosten van een dergelijk chromosomenonderzoek normaal gesproken vergoed worden door de ziektekostenverzekering. Belanghebbende heeft echter geen ziektekostenverzekering en heeft aangegeven de kosten niet zelf te kunnen dragen. De rechtbank vindt het belangrijk dat het onderzoek desondanks doorgang kan vinden. Daarbij speelt mee dat het verzoek van de OvJ – en de daarop door de rechtbank nog te nemen beslissing – in een bredere maatschappelijke context geplaatst kan worden dan louter het persoonlijke belang van belanghebbende. De rechtbank zal daarom, bij wijze van uitzondering, de kosten van het onderzoek voor haar rekening nemen. De griffier dient het aan de deskundige verschuldigde bedrag te betalen en ten laste van 's Rijks kas te brengen.
3.6.
In afwachting van de resultaten van het onderzoek zal de rechtbank elke overige beslissing aanhouden.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
benoemt als deskundige:
de dienstdoende arts van de afdeling Klinische Genetica van Maastricht UMC+,
P. Debyelaan 25, 6229 HX Maastricht,
telefoonnummer 043-387 58 55
4.2.
verzoekt de deskundige om:
- een chromosomen-onderzoek te verrichten om te bepalen of [de belanghebbende] geboren is als interseksueel;
- er zorg voor te dragen dat van het uitgevoerde onderzoek en de uitkomst daarvan een rapport wordt opgemaakt, dat aan de rechtbank wordt toegezonden
uiterlijk 11 december 2017. Indien die termijn niet wordt gehaald, bericht de deskundige daarover met opgaaf van redenen aan de rechtbank.
4.3.
bepaalt dat belanghebbende
uiterlijk 13 november 2017telefonisch contact dient op te nemen met de afdeling Klinische Genetica van Maastricht UMC+ om een afspraak te maken voor het chromosomen-onderzoek.
4.4.
bepaalt dat belanghebbende een afschrift van de processtukken en deze beschikking aan de deskundige dient te verstrekken, alsmede alle andere bescheiden en zaken die de deskundige van belang acht voor het onderzoek.
4.5.
houdt de behandeling van deze zaak aan tot een nader te bepalen datum en tijdstip na ontvangst van het rapport van de deskundige.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. Drent (voorzitter), mr. J.J.M. Wassenberg en
mr. W.Th.M. Raab, rechters, en ter openbare civiele terechtzitting van 6 november 2017 uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. I.D. Bücker, griffier.
.